Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 35714 nr. L |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 35714 nr. L |
Vastgesteld 13 mei 2024
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben in hun commissievergadering van 23 april 2024 beraadslaagd over de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over het onderzoek naar thuiswerkregelingen voor grenswerkers.2 De leden van de fracties van het CDA en OPNL (mede namens de leden van de fracties van BBB, GroenLinks-PvdA, VVD, D66, SP, ChristenUnie, PvdD, JA21, SGP, Volt en
50Plus) hadden naar aanleiding hiervan een aantal vragen aan de regering.
Naar aanleiding hiervan is op 26 april 2024 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst.
De Staatssecretaris heeft op 8 mei 2024 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Den Haag, 26 april 2024
Zowel beide Kamers als het kabinet hechten belang aan het fiscaal toegankelijk maken van hybride werken voor iedereen, ook voor grenswerkers. Daarmee wordt eraan gewerkt dat in de grensregio’s de landsgrenzen geen belemmering vormen voor wonen in eigen land en werken in het buurland. Dat is inmiddels deels gelukt. Voor de sociale zekerheid gelden sinds 1 juli 2023 afspraken waardoor een combinatie van thuiswerken en werken in een van onze buurlanden in belangrijke mate is gefaciliteerd. Die maatregel kan evenwel pas effectief werken als voor de fiscaliteit bijkomende afspraken worden gemaakt die daarmee in voldoende mate corresponderen.
Wat de fiscaliteit betreft, wordt hierover met onze buurlanden België en Duitsland bilateraal overleg gevoerd, naast gesprekken in EU- en multilateraal verband. Met onze buurlanden wordt onderhandeld over het opnemen van een drempelregeling in de bilaterale belastingverdragen met resp. België en Duitsland. Het kabinet heeft in dat verband een onderzoek laten uitvoeren naar de inkomensgevolgen van hybride werken door grenswerkers met beide buurlanden.
Bij uw brief van 28 maart 20243 heeft de Eerste Kamer het eindrapport met betrekking tot dat onderzoek ontvangen. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op een aantal scenario’s. In de begeleidende Kamerbrief wordt een samenvatting gegeven van de analyse en conclusies en wordt toegelicht hoe er een vervolg wordt gegeven aan de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek. Uw brief geeft de leden van de fracties van het CDA en OPNL, mede namens de leden van de fracties van BBB, GroenLinks-PvdA, VVD, D66, SP, ChristenUnie, PvdD, JA21, SGP, Volt en 50PLUSaanleiding tot de volgende opmerkingen en vragen.
1. De leden van deze fracties zeggen u dank voor het omvangrijke rapport waarin doorberekeningen zijn gemaakt van verschillende scenario’s en de gevolgen op het netto-inkomen van grensarbeiders. Uit de berekeningen blijkt de technische aard van de regels. Een en ander laat zien dat het resultaat individueel verschilt. Bent u met deze fracties van mening dat het een complexe materie betreft, die ongetwijfeld zeer illustratief is voor specialistische fiscalisten, maar voor de doorsnee grensarbeiders eerder ondoorzichtig, aanvullende vragen oproept over zaken als mogelijke gevolgen voor de hypotheekrentaftrek en daardoor niet bevorderlijk is voor hybride werken bij een bedrijf aan de andere kant van de grens?
2. Het rapport gaat kort in op de administratieve lasten en het perspectief van werkgevers. Werkgeversorganisaties zoals MKB-Limburg en LWV hebben meermaals aandacht gevraagd voor de problematiek4. Bent u naar aanleiding van het rapport in nader gesprek met de werkgeversorganisaties over de impact van de scenario’s op administratieve lasten en bedrijfsvoering?
3. De leden van deze fracties waarderen uw aanhoudende inspanningen om een structurele regeling voor hybride werken van grensarbeiders niet alleen op internationaal maar ook op bilateraal niveau te agenderen. Deze leden lezen in uw Kamerbrief, en meer specifiek in het verslag van uw overleg met de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer van 4 april,5 dat Duitsland hierbij aanvoert dat het negen buurlanden kent, waarmee het een uniforme regeling wenst te hebben. Uit een onderzoek uitgevoerd door ITEM6 naar de nationale belastingregelingen blijkt evenwel dat Duitsland met verschillende buurlanden reeds verschillende, recent aangepaste belastingregimes voor hybride werkende grensarbeiders kent. Het betreft hier recente – in 2023 overeengekomen – wijzigingen in bilaterale belastingverdragen van Duitsland met Oostenrijk, Zwitserland en Luxemburg. Zo heeft Duitsland met Oostenrijk een beginsel van woonstaatheffing binnen een territoriale begrenzing afgesproken. Voor de belastingverdragen van Duitsland met beide andere landen geldt evenwel het ook in Nederland toepasselijke beginsel van werkstaatheffing: sinds 2023 met Zwitserland in combinatie met een drempelpercentage van 49,9% en eveneens sinds 2023 met Luxemburg in combinatie met een lage drempel van 34 dagen. Wat is nu precies uw inzet in dezen? Heeft u deze recente wijzigingen kenbaar gemaakt in de gesprekken met Duitsland of heeft u aangedrongen op een drempelregeling naar analogie van Duitsland-Zwitserland?
4. Uit de Kamerbrief vernemen de leden van voornoemde fracties dat wordt ingezet op een drempelregeling van een beperkt aantal dagen. Een drempelregeling kan naar de mening van deze leden inderdaad een adequaat middel zijn, mits de drempel hoog genoeg is. Ook hier hebben deze leden een aantal vragen met betrekking tot uw inzet. Hoe hoog dient een drempel te zijn om bijkomende administratieve lasten voor werkgevers in redelijkheid en billijkheid te verminderen? Gaat het hierbij om een drempel van bijvoorbeeld 34 dagen, dan wel om een drempel van 68, 80 of 96 dagen, die leidt tot een verandering die voldoende is om administratieve lasten voor administratie en bedrijfsvoering bij werkgevers zoveel mogelijk te vermijden?
5. Uit de recente Grensdata van het CBS7 blijkt dat het aandeel grensarbeiders in de laatste jaren licht aan het dalen is. Vanuit grensarbeiders wordt aangegeven dat eenvoud en het behouden van hypotheekrenteaftrek belangrijke speerpunten zijn, zoals ook in de brandbrief van de Grensinfopunten en Euregio’s van augustus 2023 benoemd.8 Kun u inzicht geven wat een salary split 9 betekent voor het behouden of verliezen van de fiscale faciliteiten en aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek? Hoe hebben de verschillende hierboven genoemde drempelregelingen hier invloed op?
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag uiterlijk vrijdag 10 mei 2024.
Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid M.L. Vos
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT EN BELASTINGDIENST
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2024
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de schriftelijke vragen die de leden van de fracties van het CDA en OPNL (mede namens de leden van de fracties van BBB, GroenLinks-PvdA, VVD, D66, SP, ChristenUnie, PvdD, JA21, SGP, Volt en 50Plus) van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 april 2024 hebben gesteld. Deze vragen gaan over de Kamerbrief d.d. 28 maart 2024 inzake «Onderzoek thuiswerkregelingen voor grenswerkers».
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij
174994U
Vragen over brief onderzoek thuiswerkregelingen voor grenswerkers
Vraag 1
De leden van deze fracties zeggen u dank voor het omvangrijke rapport waarin doorberekeningen zijn gemaakt van verschillende scenario’s en de gevolgen op het netto-inkomen van grensarbeiders. Uit de berekeningen blijkt de technische aard van de regels. Een en ander laat zien dat het resultaat individueel verschilt. Bent u met deze fracties van mening dat het een complexe materie betreft, die ongetwijfeld zeer illustratief is voor specialistische fiscalisten, maar voor de doorsnee grensarbeiders eerder ondoorzichtig, aanvullende vragen oproept over zaken als mogelijke gevolgen voor de hypotheekrentaftrek en daardoor niet bevorderlijk is voor hybride werken bij een bedrijf aan de andere kant van de grens?
Antwoord vraag 1
Ik deel de mening dat het lezen van het onderzoeksrapport als complex kan worden ervaren. Het onderwerp werken over de grens betreft complexe materie. Deze complexiteit kan voor grenswerkers belemmeringen opwerpen in de keuze om al dan niet thuis te gaan werken. Via het onderzoek heb ik geprobeerd om de (inkomens)effecten van mogelijke thuiswerkregelingen inzichtelijk te maken. In mijn brief van 28 maart 2024 heb ik de analyse en (belangrijkste) conclusies van het rapport samengevat. Zoals ik ook in mijn brief heb vastgesteld, komen de kwantitatieve effecten van mogelijke thuiswerkregelingen tot uitdrukking in diverse tabellen. Het onderzoeksrapport omvat daarnaast berekeningen op basis van uitgebreide scenario’s waarin rekening wordt gehouden met de hypotheekrenteaftrek en auto van de zaak. Het rapport zal voor individuele grenswerkers geen antwoord bieden op de vraag wat thuiswerken exact betekent voor hun netto-inkomen. Wel geeft het rapport bruikbare algemene inzichten in de (inkomens)effecten van verschillende thuiswerkregelingen. Deze inzichten zal ik gebruiken en wegen in de bilaterale contacten met onze buurlanden en zal ik inzetten tijdens multilaterale overleggen in EU- en OESO-verband over dit onderwerp. Zoals ook toegelicht in mijn brief van 16 februari jl. span ik mij er zeer voor in om in bilateraal, EU- en OESO-verband dit onderwerp op de agenda te houden en stappen te zetten bij het aanpakken van de fiscale problematiek met betrekking tot grenswerkers.
Vraag 2
Het rapport gaat kort in op de administratieve lasten en het perspectief van werkgevers. Werkgeversorganisaties zoals MKB-Limburg en LWV hebben meermaals aandacht gevraagd voor de problematiek10. Bent u naar aanleiding van het rapport in nader gesprek met de werkgeversorganisaties over de impact van de scenario’s op administratieve lasten en bedrijfsvoering?
Antwoord vraag 2
Ik hecht groot belang aan contact met diverse stakeholders, waaronder werkgevers, om zo een zo helder mogelijk beeld te krijgen bij de problematiek die zij ervaren. Er is zowel mondeling als schriftelijk regelmatig contact over dit onderwerp met diverse stakeholders. Ook worden er op ambtelijk niveau regelmatig diverse evenementen over dit onderwerp bijgewoond om beter kennis te kunnen nemen van de diverse perspectieven die bij dit onderwerp bestaan. Naar aanleiding van het recente onderzoeksrapport is (nog) niet met werkgeversorganisaties gesproken. Op ambtelijk niveau zal spoedig contact worden opgenomen om nader in gesprek te gaan zodat werkgeverorganisaties n.a.v. het rapport hun perspectief kunnen delen, bijvoorbeeld over hun administratieve lasten en bedrijfsvoering.
Vraag 3
De leden van deze fracties waarderen uw aanhoudende inspanningen om een structurele regeling voor hybride werken van grensarbeiders niet alleen op internationaal maar ook op bilateraal niveau te agenderen. Deze leden lezen in uw Kamerbrief, en meer specifiek in het verslag van uw overleg met de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer van 4 april,11 dat Duitsland hierbij aanvoert dat het negen buurlanden kent, waarmee het een uniforme regeling wenst te hebben. Uit een onderzoek uitgevoerd door ITEM12 naar de nationale belastingregelingen blijkt evenwel dat Duitsland met verschillende buurlanden reeds verschillende, recent aangepaste belastingregimes voor hybride werkende grensarbeiders kent. Het betreft hier recente – in 2023 overeengekomen – wijzigingen in bilaterale belastingverdragen van Duitsland met Oostenrijk, Zwitserland en Luxemburg. Zo heeft Duitsland met Oostenrijk een beginsel van woonstaatheffing binnen een territoriale begrenzing afgesproken. Voor de belastingverdragen van Duitsland met beide andere landen geldt evenwel het ook in Nederland toepasselijke beginsel van werkstaatheffing: sinds 2023 met Zwitserland in combinatie met een drempelpercentage van 49,9% en eveneens sinds 2023 met Luxemburg in combinatie met een lage drempel van 34 dagen. Wat is nu precies uw inzet in dezen? Heeft u deze recente wijzigingen kenbaar gemaakt in de gesprekken met Duitsland of heeft u aangedrongen op een drempelregeling naar analogie van Duitsland-Zwitserland?
Antwoord vraag 3
Het kabinet blijft zich inzetten om de discoördinatie tussen de belasting- en premieheffing zoveel mogelijk te beperken. Idealiter zoekt Nederland aansluiting bij de sociale zekerheid (tot 50% thuiswerken faciliteren). Er zijn met Duitsland in dit kader en onder meer op basis van dit uitgangspunt gesprekken geweest over opname van een thuiswerkregeling voor grenswerkers in het bilaterale belastingverdrag. Daarbij zijn ook de afspraken die Duitsland met andere landen heeft gemaakt aan de orde gekomen. Gebleken is dat verschillende afspraken denkbaar zijn. Een regeling die uitgaat van een woonstaatheffing, al dan niet met een territoriale begrenzing zoals in de bilaterale afspraak tussen Duitsland en Oostenrijk of met een dagendrempel zoals in de bilaterale afspraak tussen Duitsland en Zwitserland13, is ingrijpend en zou een forse verschuiving betekenen van (grotendeels) belastingheffing in de werkgeverstaat naar volledige belastingheffing in de woonstaat. De gevolgen hiervan heb ik reeds in mijn brief van 16 februari 2024 uiteengezet.14 Ook het recente onderzoek over thuiswerkregelingen voor grenswerkers laat zien dat een volledige woonstaatheffing in relatie tot Duitsland veelal minder gunstig is voor het netto-inkomen van grenswerkers die hybride werken. Hoewel ik een volledige woonstaatheffing niet zal uitsluiten, streeft het kabinet om met Duitsland op korte termijn in ieder geval een drempelregeling met beperkte dagendrempel af te spreken (zoals al in de bilaterale overeenkomst tussen Duitsland en Luxemburg het geval is).
Vraag 4
Uit de Kamerbrief vernemen de leden van voornoemde fracties dat wordt ingezet op een drempelregeling van een beperkt aantal dagen. Een drempelregeling kan naar de mening van deze leden inderdaad een adequaat middel zijn, mits de drempel hoog genoeg is. Ook hier hebben deze leden een aantal vragen met betrekking tot uw inzet. Hoe hoog dient een drempel te zijn om bijkomende administratieve lasten voor werkgevers in redelijkheid en billijkheid te verminderen? Gaat het hierbij om een drempel van bijvoorbeeld 34 dagen, dan wel om een drempel van 68, 80 of 96 dagen, die leidt tot een verandering die voldoende is om administratieve lasten voor administratie en bedrijfsvoering bij werkgevers zoveel mogelijk te vermijden?
Antwoord vraag 4
Hoewel het onderzoeksrapport geen kwantificatie omvat van de administratieve lasten die onder meer werkgevers kunnen ervaren bij hybride werkende grenswerkers, heeft de hoogte van de dagendrempel invloed, zij het in beperkte mate, op het aantal grenswerkers dat administratieve voordelen ondervindt van de regeling. Als grenswerkers die hybride werken onder de afgesproken drempel blijven, kunnen werkgevers hierdoor ook minder administratieve lasten hebben. Dat is echter afhankelijk van de specifieke omstandigheden van een geval. Bij een dagendrempel van 34 dagen zullen bijvoorbeeld enkel grenswerkers die incidenteel thuiswerken een vermindering van administratieve lasten kunnen realiseren. Grenswerkers die structureel 1 of 2 dagen per week thuiswerken, kunnen hier geen gebruik van maken. Werkgevers kunnen, afhankelijk van onder meer hoe de loonadministratie is geregeld, hierdoor al dan niet minder administratieve lasten hebben. Bij een drempel van bijvoorbeeld 96 dagen ervaren ook grenswerkers die ongeveer twee dagen per week thuiswerken een vermindering van administratieve lasten. Iedere drempel kan dus zorgen voor vermindering van de administratieve lasten, maar een lagere drempel beperkt de groep grenswerkers (en daarmee mogelijkerwijs werkgevers) die er profijt van kan hebben.15
Ik merk daarnaast op dat de hoeveelheid administratieve lasten voor grenswerkers en werkgevers moet worden afgewogen tegen onder meer effecten op het netto-inkomen van de grenswerker. Hoewel het overschrijden van een (beperkte) dagendrempel voor meer administratieve lasten kan zorgen, zou daarentegen de «salary split» in verschillende scenario’s financieel voordeliger kunnen uitpakken doordat in zowel woon- als werkgeverland bijvoorbeeld een belastingvrije voet en/of lagere tarieven voor lagere inkomenscategorieën kunnen worden toegepast. In beginsel brengt een hogere dagendrempel grotere (nadelige) inkomenseffecten voor de grenswerker met zich mee. Het (zo veel mogelijk) beperken van administratieve lasten blijft desondanks voor zowel de werknemer als werkgever een belangrijke afwegingsfactor bij grenswerkers die hybride werken.
Verder heeft Nederland, ten behoeve van de vermindering van administratieve lasten en zekerheid, op 23 november 2023 met België een overeenkomst gesloten over de interpretatie van het begrip «vaste inrichting» in situaties van thuiswerkende werknemers. De overeenkomst biedt duidelijkheid over elementen die van belang zijn bij de beoordeling of het thuiswerken van werknemers in hun woonland leidt tot een vaste inrichting van de werkgever. Dat is immers ook relevant voor de vraag of sprake is van administratieve verplichtingen (bijvoorbeeld voor de inhoudingsplicht in de loonbelasting in het woonland van de grenswerker die hybride werkt) voor de werkgever.
Vraag 5
Uit de recente Grensdata van het CBS16 blijkt dat het aandeel grensarbeiders in de laatste jaren licht aan het dalen is. Vanuit grensarbeiders wordt aangegeven dat eenvoud en het behouden van hypotheekrenteaftrek belangrijke speerpunten zijn, zoals ook in de brandbrief van de Grensinfopunten en Euregio’s van augustus 2023 benoemd.17 Kun u inzicht geven wat een salary split18 betekent voor het behouden of verliezen van de fiscale faciliteiten en aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek? Hoe hebben de verschillende hierboven genoemde drempelregelingen hier invloed op?
Antwoord vraag 5
In beginsel kunnen grenswerkers die hybride werken op basis van de huidige toewijzingsregels in belastingverdragen (de «salary split») bepaalde fiscale faciliteiten en aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek, in Nederland verliezen. Het algemene uitgangspunt in de EU is dat de persoonlijke en gezinssituatie van de grenswerker in ten minste één lidstaat, namelijk daar waar minstens 90% van het inkomen wordt belast, in aanmerking wordt genomen (het Schumacker-criterium). Vanwege de «salary split» kan in sommige gevallen niet aan dit uitgangspunt worden voldaan en kunnen in dergelijke gevallen de Nederlandse fiscale faciliteiten voor de hybride werkende grenswerker komen te vervallen.
Het onderzoeksrapport besteedt expliciet aandacht aan de hypotheekrenteaftrek.19 Noemenswaardig is de Nederlandse compensatieregeling in zowel het belastingverdrag met België als met Duitsland. Deze vrijwel unieke regeling zorgt er in het bijzonder voor dat Nederland de in Nederland wonende en (deels) in België, respectievelijk Duitsland, werkende grenswerker financieel compenseert als deze persoon in het geval van (volledig) werken in Nederland alhier minder belasting (en premie volksverzekeringen) zou hebben betaald dan hij in België, respectievelijk Duitsland, verschuldigd is als gevolg van het (deels) werken in België, respectievelijk Duitsland. Op deze wijze kan bijvoorbeeld een verlies van hypotheekrenteaftrek financieel worden gecompenseerd. Het onderzoeksrapport heeft bij de (inkomens)effecten van thuiswerkregelingen ook rekening gehouden met deze compensatieregeling.
Ik wijs er verder op dat de hierboven genoemde drempelregelingen ervoor kunnen zorgen dat geen sprake is van een «salary split» en dat de belastingheffing zodoende in één land plaatsvindt (bijvoorbeeld Nederland als werkgeverstaat). Door de drempelregeling kan dan in voorkomende gevallen worden voorkomen dat bepaalde faciliteiten vervallen. Ook zolang de «salary split» geldt, zal de grenswerker die hybride werkt evenwel in bepaalde gevallen recht kunnen houden op de Nederlandse fiscale faciliteiten en aftrekposten zoals de hypotheekrenteaftrek. Dit is afhankelijk van de specifieke omstandigheden en moet per geval worden beoordeeld.
Samenstelling:Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Van Wijk (BBB), Vos (GroenLinks-PvdA (voorzitter), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD), Geerdink (VVD), Van Ballekom (VVD), Bakker-Klein (CDA), Bovens (CDA), Moonen (D66) (ondervoorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Huizinga-Heringa (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Conceptverslag van 4 april 2024 (p. 41). Het negenbuurlanden-argument met betrekking tot het Belastingverdrag Nederland-Duitsland kent overigens een langere traditie (zie o.m. Kamerstukken II 2013/14, 33 615, nr. 5 (p. 6).
Fiscale Scenarioanalyse voor flexibel werken door grensarbeiders. Onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Bureau OPNL, uitgevoerd door het expertisecentrum ITEM (Universiteit Maastricht):
https://opnl.nl/extra/OPNL-Onderzoek-ITEM-Grensarbeiders.pdf
Recent nieuwsbericht van CBS van 28 maart 2024:
Ruim 86 duizend mensen werken in Nederland en wonen in Duitsland of België | CBS
Een salary split zorgt voor heffing van het loon in de woonstaat en de werkstaat. Voor fiscale faciliteiten zoals de hypotheekrenteaftrek wordt in Nederland vereist dat 90% van het inkomen in Nederland belastbaar is. Door een salary split wordt dit percentage mogelijk niet gehaald en vervalt daarmee bijvoorbeeld het recht om hypotheekrente af te trekken.
Zie resp. https://www.mkb.nl/column/help-de-thuiswerker-aan-de-grens en https://www.lwv.nl/thuiswerkende-grensarbeiders/
Conceptverslag van 4 april 2024 (p. 41). Het negenbuurlanden-argument met betrekking tot het Belastingverdrag Nederland-Duitsland kent overigens een langere traditie (zie o.m. Kamerstukken II 2013/14, 33 615, nr. 5 (p. 6).
Onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Bureau OPNL, uitgevoerd door het expertisecentrum ITEM (Universiteit Maastricht):
https://opnl.nl/extra/OPNL-Onderzoek-ITEM-Grensarbeiders.pdf
Hierbij merk ik op dat de bilaterale afspraak (in het belastingverdrag) tussen Duitsland en Zwitserland voorziet in een woonstaatheffing met een verrekenbare bruto bronstaatheffing van 4,5%. Het drempelpercentage waarnaar in de vraag wordt verwezen (49,9%) betreft de EU kaderovereenkomst voor de sociale zekerheid en niet de fiscaliteit.
Brief d.d. 16 februari 2024, «Beantwoording vragen CDA en OPNL over brief fiscale ontwikkelingen rondom grenswerkers (35 714, I)».
Tegelijkertijd merk ik in algemene zin op dat verhoogde administratieve lasten (deels) ook kunnen blijven bestaan op het moment dat een grenswerker slechts in één land belasting betaalt (bijvoorbeeld het woonland) en de socialezekerheidswetgeving van een ander land geldt (bijvoorbeeld het werkgeverland).
Recent nieuwsbericht van CBS van 28 maart 2024:
Ruim 86 duizend mensen werken in Nederland en wonen in Duitsland of België | CBS
Een salary split zorgt voor heffing van het loon in de woonstaat en de werkstaat. Voor fiscale faciliteiten zoals de hypotheekrenteaftrek wordt in Nederland vereist dat 90% van het inkomen in Nederland belastbaar is. Door een salary split wordt dit percentage mogelijk niet gehaald en vervalt daarmee bijvoorbeeld het recht om hypotheekrente af te trekken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35714-L.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.