35 608 Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet in verband met het schrappen van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING1

Vastgesteld 29 juni 2022

1. Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met enige verbazing kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet in verband met het schrappen van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels. Deze leden hebben nog een vraag.

De leden van de fractie van het CDA hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het onderhavige initiatiefvoorstel. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden een aantal vragen.

De leden van de fractie van de PVV hebben van het initiatiefvoorstel kennisgenomen. Zij wensen een aantal vragen te stellen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefvoorstel en het debat rond de afschaffing van de geborgde zetels voor bedrijven gevolgd. Deze leden constateren dat het een zoektocht is naar democratische vertegenwoordiging in de waterschappen die recht doet aan de verschillende belangengroepen. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de fractie van de PvdD hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefvoorstel van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet in verband met het schrappen van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels. Deze leden spreken hun waardering uit voor het voornemen de verkiezingen voor de waterschappen te democratiseren maar hebben nog een aantal aanvullende vragen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van dit initiatiefvoorstel. Deze leden zijn nog onverkort van mening dat het uitgangspunt van de geborgde zetels in waterschappen niet langer in de huidige samenleving gehandhaafd moet worden omdat deze niet democratisch gekozen worden. Dit temeer nu de taken van waterschappen steeds meer omvattend en nog urgenter zijn geworden. Deze leden hebben over het initiatiefvoorstel enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij maken van de gelegenheid gebruik om een aantal vragen voor te leggen.

Het lid van de OSF-fractie heeft kennisgenomen van het initiatiefvoorstel en wenst enkele vragen te stellen.

2. Historische achtergrond en maatschappelijke discussie

Het lid van de OSF-fractie vraagt de initiatiefnemers om aan te geven of het wetsvoorstel dat thans voorligt huns inziens de laatste stap is naar democratisering van waterschapsbesturen. Indien dit niet het geval is, wat zou volgens de initiatiefnemers nodig zijn voor «een ideale democratie» in waterschapsbesturen?

3. Huidige situatie

Het lid van de OSF-fractie vraagt de regering en de initiatiefnemers om aan te geven hoe zij in het kader van democratisering aankijken tegen de huidige wijze van waterschapsverkiezingen, namelijk dat deze tegelijk met de verkiezingen voor de provinciale staten worden gehouden. Kunnen de initiatiefnemers bijvoorbeeld aangeven wat de voor- en nadelen van het gelijktijdig houden van voornoemde verkiezingen zijn?

Het lid van de OSF-fractie vraagt de regering en de initiatiefnemers om aan te geven of het houden van de waterschapsverkiezingen op een separaat moment ― en dus niet tegelijk met de verkiezingen van de provinciale staten ― huns inziens de (vertegenwoordigende) democratie al dan niet ten goede zou kunnen komen. Graag verneemt het lid van de OSF-fractie de daarbij dragende overwegingen van de regering en de initiatiefnemers.

4. Aanleiding en noodzaak

4.1 Van sectorspecifiek naar algemeen belang

De leden van de fractie van de VVD wijzen erop dat dit initiatiefvoorstel meer specifiek gaat over het schrappen van de geborgde zetels voor bedrijven in de waterschapsbesturen, het toekennen van twee vaste zetels aan de geborgde categorieën «ongebouwd» (lees: landbouw) en «natuur» en het schrappen van de verplichting dat in het dagelijks bestuur minimaal één zetel wordt ingenomen door één van de specifieke belangencategorieën.

De leden van de fractie van de VVD merken op dat de eerste samenwerkingsverbanden op watergebied dateren van de vroege tweede helft van de Middeleeuwen. In de loop der eeuwen is de bestuursstructuur van de «waterschappen» regelmatig aan verandering onderhevig geweest, passend bij de tijdgeest en de toenmalige opgaven.

Dat door de initiatiefnemers kritisch is gekeken naar de huidige bestuurssamenstelling op basis van twee recent uitgebrachte rapporten ― het rapport van de Adviescommissie geborde zetels bij waterschapsbesturen «Geborgd gewogen: Advies over de geborgde zetels in waterschapsbesturen»2 en de rapportage van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) «De stem van het water – Perspectieven uit een brede consultatie over geborgde zetels in waterschapsbesturen»3 ― is derhalve van alle tijden, aldus de leden van de fractie van de VVD. De tweede versie van het initiatiefvoorstel, het in eerste instantie geamendeerde voorstel, kan dan ook op sympathie van de leden van de fractie van de VVD rekenen. Het uiteindelijk ingediende voorstel roept bij de leden van de fractie van de VVD echter grote verbazing op. Het argument om de geborgde zetels voor bedrijven te schrappen, is dat de heffing voor de bedrijven ― die voor een aanzienlijk deel is gekoppeld aan de kosten van het zuiveringsbeheer ― volledig wordt bepaald door wettelijke normen, waar het waterschap geen invloed op heeft. Dus er zou geen relatie meer zijn tussen belang, betaling en zeggenschap volgens de initiatiefnemers.

De leden van de fractie van de VVD vermoeden dat deze redenatie is gebaseerd op een passage over de duiding van de belangen van bedrijven uit voornoemd rapport van de Adviescommissie geborde zetels bij waterschapsbesturen «Geborgd gewogen: Advies over de geborgde zetels in waterschapsbesturen».4 Hetgeen hierover in dit rapport wordt opgemerkt, is echter onjuist. Waterschappen bepalen namelijk wel degelijk zelf hun tarieven, ook die voor de zuiveringsheffing. Dit is vastgelegd in de Waterschapswet en de uitwerking daarvan vindt plaats in de belastingverordening, die jaarlijks door het algemeen bestuur van het waterschap wordt vastgesteld.

De leden van de fractie van de VVD merken op dat er in het Bestuursakkoord Water uit 20075 wel afspraken zijn gemaakt over het doelmatig beheer in de waterketen, met een geplande besparing (bij gemeenten en waterschappen) van € 380 miljoen per jaar in 2020. Deze besparingen beoogden een gematigde tariefstelling voor burgers en bedrijven voor riool- en zuiveringsbeheer. Dit betreft echter afspraken, zonder een wettelijke basis. Kortom, 148 Tweede Kamerleden en 75 Eerste Kamerleden zijn naar mening van de leden van de fractie van de VVD door deze foutieve onderbouwing op het verkeerde been gezet. Hoe gaan de initiatiefnemers deze feitelijk onjuiste onderbouwing van het voorstel rechtzetten?

De leden van de fractie van het CDA wijzen erop dat het oorspronkelijke voorstel van de initiatiefnemers beoogde alle geborgde zetels binnen de waterschapsbesturen te schrappen.

Deze leden vragen de initiatiefnemers of een hybride stelsel met geborgde zetels in hun ogen rechtmatig is. Als dat het geval is, waarom achten de initiatiefnemers het dan noodzakelijk om alle geborgde zetels te schrappen? Belangrijk argument van de initiatiefnemers om met dit voorstel te komen, is dat het belang van de waterschappen is toegenomen. De leden van de fractie van het CDA vragen de initiatiefnemers of dit wel zo is. Op basis waarvan wordt deze conclusie getrokken, zo vragen deze leden de initiatiefnemers. De leden van de fractie van het CDA wijzen erop dat belangen veranderd kunnen zijn, maar in de kern is het belang om droge voeten te houden in Nederland al zo oud als het ontstaan van de eerste waterschappen in pakweg de dertiende eeuw. Waterschappen hebben de afgelopen eeuwen alle mogelijke uitdagingen het hoofd weten te bieden. Kunnen, zo vragen deze leden, de initiatiefnemers duidelijk maken of de voorgestelde wetswijziging leidt tot een substantiële verbetering van de taakopvatting door en werkwijze van de waterschappen?

De leden van de fractie van de PVV vragen de initiatiefnemers of zij de mening van de heer R. Mulder delen, die namens VNO-NCW, MKB Nederland en de Nederlandse Vereniging van Waterschapbestuurders Bedrijven (NVWB) op 15 juni 2022 een brief6 aan de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving van deze Kamer stuurde, waarin hij stelde dat de waterschappen al eeuwen worden bestuurd op basis van het principe belang, betaling, zeggenschap en dat dit botst met het gewijzigde initiatiefvoorstel, aangezien bedrijven als enige belanghebbende partij substantieel mee moeten betalen zonder hun zeggenschap te behouden? Graag ontvangen deze leden een gemotiveerd antwoord van de initiatiefnemers.

Delen de initiatiefnemers de mening van de leden van de fractie van de PVV, inhoudende dat op basis van de inhoud van dit initiatiefvoorstel de mogelijkheden moeten worden onderzocht om de categorie «bedrijven» zoveel mogelijk te ontzien met betrekking tot de lasten en dat alles op alles moet worden gezet om de bij deze categorie aanwezige kennis te behouden? Zo ja, aan welke maatregelen kan volgens de initiatiefnemers dan worden gedacht? Graag ontvangen deze leden een gemotiveerd antwoord van de initiatiefnemers.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat VNO-NCW, MKB Nederland en de NVWB zich in hun brief aan de leden van de vaste commissie van Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving van deze Kamer van 15 juni 20227 verzetten tegen het wetsvoorstel. Kunnen de initiatiefnemers en de regering een reactie geven op de argumenten die in deze brief worden gegeven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie begrijpen dat waterschappen invloed kunnen hebben op de hoogte van het bedrag dat bedrijven moeten afdragen aan het waterschap. Waar is de hoogte van dit bedrag op gebaseerd?

De leden van de fractie van de PvdD vragen de initiatiefnemers en de regering hoe het democratisch karakter van de waterschapsverkiezingen zich verhoudt tot de aanstelling van niet gekozen (benoemde) vertegenwoordigers?

Verder vragen de leden van de fractie van de PvdD de initiatiefnemers en de regering of zij mogelijkheden zien om het belanghebbendebegrip met betrekking tot de geborgde zetels uit te breiden tot particuliere bewoners van woningen die als gevolg van de lage grondwaterstand te maken hebben met palenrot en daaruit voortvloeiende schade?

De leden van de fractie van de PvdD vragen de initiatiefnemers en de regering of het waar is dat volgens het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) meer dan een miljoen huizen in Nederland dreigen te verzakken als gevolg van bodemdaling/grondwaterstanden?8 Hoe verhouden deze aantallen en schade zich volgens de initiatiefnemers tot de agrarische- en bedrijfsbelangen?

De leden van de fractie van de PvdD vragen de initiatiefnemers en de regering hoe zij het feit beoordelen dat de geborgde zetels toebedeeld kunnen worden aan vertegenwoordigers van groeperingen die ook via gekozen zetels in de waterschappen vertegenwoordigd kunnen zijn? Hoe schatten de initiatiefnemers het risico van oververtegenwoordiging van deze groeperingen in?

De leden van de 50PLUS-fractie wijzen erop dat waterschappen een steeds belangrijkere rol spelen bij de inzet voor de energietransitie, de inrichting van de ruimte en het behoud van biodiversiteit. Deze vraagstukken vereisen democratische besluitvorming waarbij het algemeen belang voorop dient te staan en niet de specifieke deelbelangen van diverse sectoren. Kan de regering aangeven of zij deze mening onderschrijft, en zo nee, waarom niet? Is de regering het met de leden van de 50PLUS-fractie eens dat het functionele karakter van het waterschap overeind blijft ook al verdwijnen of verminderen de geborgde zetels? Immers, «functioneel» doelt op de taak en niet op de bestuurssamenstelling. Onderschrijft de regering dit? Is de regering het met de leden van de 50PLUS-fractie eens dat de waterschappen voldoende expertise en deskundigheid in huis hebben om hun eigen functionele taken te verrichten ongeacht de geborgde zetels?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de initiatiefnemers de geborgde zetels in waterschappen ondemocratisch vinden. Deze leden zijn van mening dat de initiatiefnemers een beperkt begrip van democratie hanteren, zoals ook door de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies is aangegeven.9 Het gaat om belangenrepresentatie die past bij een functioneel bestuursorgaan, zodat geen belangen uit het oog verloren worden en recht wordt gedaan aan de verschillende bestanddelen van democratie (representatie, participatie en deliberatie). Bij waterschappen is in tegenstelling tot provincies en gemeenten sprake van een gesloten huishouding en een beperkte taakopvatting ofwel een gerichte, functionele bestuurstaak, begrenst door artikel 1 van de Waterschapswet. Deze leden wijzen in dit verband ook op artikel 4 van de Grondwet waarin het actief en passief kiesrecht is geregeld voor de algemeen vertegenwoordigende organen, dus organen waarvan de taak niet beperkt is tot een specifiek onderdeel van het totale bestuursterrein, zoals dat bij waterschappen wel het geval is. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een reflectie van de initiatiefnemers op deze analyse.

De leden van de SGP-fractie willen erop wijzen dat in verschillende waterschappen sprake is van meer geborgde zetels dan het wettelijk minimum. Blijkbaar wordt op provincieniveau door de democratisch gekozen Staten belang gehecht aan de inbreng van geborgde zetels. Waarom kiezen de initiatiefnemers desondanks voor het negeren van de opstelling van democratisch gekozen provinciale staten en voor directe vermindering van het aantal geborgde zetels, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie vernemen graag of de initiatiefnemers nu concrete zaken mis zien gaan waarbij de geborgde zetels door onevenredige aandacht voor sectorspecifieke belangen en onevenredige invloed het algemeen belang aantasten. Zo ja, kunnen zij dit nader duiden?

De leden van de SGP-fractie constateren dat in de toelichting op het aangenomen amendement waarmee de geborgde zetels voor de categorie bedrijven worden afgeschaft10, bij de onderbouwing van dit voorstel wordt gesuggereerd dat het waterschap geen invloed heeft op de heffing, omdat die bepaald wordt door wettelijke normen. Deze leden zetten vraagtekens bij deze stellingname en daarmee bij de onderbouwing van dit voorstel. Is de veronderstelling juist dat de artikelen 122c-122l van de Waterschapswet alleen de heffingsgrondslag en de heffingsmaatstaf bepalen en niet de hoogte van de heffing? Is de veronderstelling juist dat de genoemde artikelen waterschappen ook ruimte geven voor afwijking en/of nadere invulling van enkele bepalingen in het betreffende hoofdstuk?

De leden van de SGP-fractie constateren verder dat in de toelichting op het aangenomen amendement11 waarmee de geborgde zetels voor de categorie bedrijven worden afgeschaft voorbij is gegaan aan de kennis en kunde die vertegenwoordigers van bedrijven inbrengen op het gebied van afvalwaterzuivering en circulariteit. Delen de initiatiefnemers de mening van de leden van de SGP-fractie dat deze inbreng van toegevoegde waarde is voor het sluiten van de keten en het ontwikkelen van innovatieve oplossingen en dat het schrappen van deze geborgde zetels derhalve meer verlies dan winst oplevert, zo vragen deze leden.

Het lid van de OSF-fractie vraagt de regering om aan te geven wat de praktische implicaties zijn van het wetsvoorstel van de initiatiefnemers met inachtneming van het – aangenomen – amendement gewijzigd amendement van het lid Grinwis c.s. ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 16.

Het lid van de OSF-fractie vraagt de initiatiefnemers aan te geven in hoeverre het wetsvoorstel dat thans voorligt ― dus inclusief voormeld aangenomen amendement ― nog voldoet aan de insteek die initiatiefnemers hadden bij aanvang van het wetgevingsproces.

4.2 Democratische vertegenwoordiging belangengroepen

De leden van de fractie van het CDA merken op dat het kennelijke doel van de initiatiefnemers is om de waterschappen verder te democratiseren. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft in haar oordeel een genuanceerd beeld over democratisering.12 Nadrukkelijk wordt door de Raad gewezen op de belangen van minderheden. Vanouds staat binnen het waterschapsbestel de trits belang-betaling-zeggenschap hoog in het vaandel. Hoe oordelen de initiatiefnemers hierover? Als wordt erkend dat waterschapsbesturen in de eerste plaats besturen zijn van een functionele organisatie, waarom worden deze besturen dan op één lijn geplaatst met politieke besturen? Hoewel de leden van de fractie van het CDA daar niet voor voelen, hadden de initiatiefnemers er dan niet beter aan gedaan om de waterschapstaken onder te brengen bij bijvoorbeeld de provincies? Waarom is hier door de initiatiefnemers niet voor gekozen? Het moge overigens duidelijk zijn dat de leden van deze fractie voor een dergelijke wijziging niets voelen.

Verder vragen de leden van de fractie van het CDA hoe de initiatiefnemers denken over de suggestie om de waterschapsverkiezingen in de toekomst los te koppelen van de verkiezingen van de provinciale staten. Wat zou daar op tegen zijn, mede gelet op het pleidooi van de initiatiefnemers dat de waterschappen steeds belangrijker worden?

De leden van de fractie van het CDA wijzen erop dat prof. mr. D.J. Elzinga op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning op dinsdag 14 juni 2022 zijn visie heeft gegeven op het functioneren van het decentraal bestuur in Nederland.13 Ook de waterschappen passeerden daarbij de revue. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar het oordeel van de initiatiefnemers én de regering naar het opvattingen van professor Elzinga inzake de bestuurlijke inrichting van het waterschapsbestel in Nederland. Kunnen de initiatiefnemers zich vinden in de opvatting van professor Elzinga? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat door aanvaarding van het gewijzigde voorstel alsnog geborgde zetels blijven bestaan voor vertegenwoordigers van de categorieën «landbouw» en «natuur». Hoe oordelen de initiatiefnemers over dit gewijzigde voorstel, mede gelet op hun inzet om alle geborgde zetels te schrappen? Hebben de leden van de CDA-fractie terecht begrepen dat het vooral om een principiële keuze van de initiatiefnemers ging om alle geborgde zetels te schrappen?

De leden van de fractie van het CDA achten het voor de hand liggend dat, mede gelet op de grote belangen voor het bedrijfsleven, nu ook de geborgde zetels voor het bedrijfsleven in stand worden gelaten. Tijdens het debat in de Tweede Kamer is door de initiatiefnemers aangegeven dat zij geborgde zetels voor het bedrijfsleven niet nodig achten. Het is deze leden onduidelijk welke argumenten de initiatiefnemers daarvoor gebruiken. Zij vernemen daarom deze argumenten graag alsnog.

De leden van de fractie van de PvdD vragen de initiatiefnemers en de regering of zij mogelijkheden zien om de geborgde zetels exclusief te reserveren voor vertegenwoordigers die geen enkele binding met in het waterschap vertegenwoordigde politieke partijen hebben.

4.3 Invoering Omgevingswet & toenemende rol klimaatadaptatie

De leden van de SGP-fractie maken uit de toelichting op dat de initiatiefnemers stellen dat de nieuwe uitdagingen, waaronder klimaatadaptatie, ervoor zorgen dat het algemeen belang in plaats van de sectorspecifieke belangen is gekomen en dat de inbreng van geborgde zetels daarom niet meer van deze tijd is. Deze leden willen erop wijzen dat het Rijk en de provincies op basis van de Omgevingswet, gelet op het algemeen belang via onder meer omgevingswaarden en instructieregels, (kunnen) zorgen voor kaders waarbinnen waterschappen als functioneel bestuur keuzes kunnen maken. Ook nu al zijn het niet de waterschappen die gebieden als waterbergingsgebied aan kunnen wijzen, maar de provincies. Het zijn niet de waterschappen die normen stellen aan de afvoer- en bergingscapaciteit van regionale watersystemen, maar de provincies. Kunnen de initiatiefnemers aangeven waarom zij desondanks vrezen dat de geborgde zetels het algemeen belang in de weg zouden staan, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat voor onderwerpen als klimaatadaptatie en waterkwaliteit de praktijkkennis en betrokkenheid van agrariërs en terreinbeherende organisaties van onverminderd groot belang is. Kunnen de initiatiefnemers reflecteren op de stelling dat deze praktijkkennis en betrokkenheid het best benut respectievelijk gerealiseerd kunnen worden als sprake is van (voldoende) geborgde zetels voor deze categorieën in zowel het dagelijks als het algemeen bestuur en dat hierop ingeboet wordt als gekozen wordt voor minder directe vormen van inspraak, zo vragen deze leden.

5. Tijdspad

De leden van de fractie van het CDA vragen de initiatiefnemers wat het beoogde tijdpad is. In meerdere provincies zijn immers de procedures in gang gezet voor de kandidaatstelling voor de volgende waterschapsverkiezingen. Deze leden vragen de initiatiefnemers of er sprake is van behoorlijk bestuur indien de komende weken en maanden alsnog wordt besloten tot wijziging van de wetgeving, als bedoeld door de initiatiefnemers. Wat is in de ogen van de initiatiefnemers een redelijk en acceptabel tijdpad mocht het tot een wetswijziging komen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vernemen graag van de initiatiefnemers wat hun tijdsplanning voor de invoering van de wet is. Verwachten de initiatiefnemers dat de invoering geregeld kan worden voor de waterschapsverkiezingen van 2023? Ziet de regering dit ook zo? Hebben de waterschappen voldoende tijd om zich goed voor te bereiden op de wijziging volgens de regering? En hoe beoordeelt de regering de verdere invoering van de wet?

6. Overig

De leden van de fractie van het CDA merken op dat het Tweede Kamerlid Bromet, als één van de initiatiefnemers van de voorliggende wetgeving, heeft aangegeven het voorstel als «eerste stap» te zien. Welke volgende stappen heeft zij voor ogen en wat is de reden dat de door haar bedoelde volgende stappen niet meteen in initiatiefwetgeving aan het parlement zijn voorgelegd?

Wanneer kunnen mogelijke vervolgstappen worden verwacht? Ook heeft deze initiatiefnemer aangegeven mogelijk met een novelle te willen komen. De leden van de fractie van het CDA zijn benieuwd wat voor haar de mogelijke aanleiding kan zijn om met bedoelde novelle te komen? Ook zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd naar de inhoud van bedoelde novelle.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen de regering hoe zij aankijkt tegen het geamendeerde wetsvoorstel voor twee geborgde zetels voor boeren (LTO) en twee voor natuurterreinen (Bosschap/Natuurterrein Beheerders). Ziet de regering de beperking van het aantal geborgde zetels van zeven naar vier als een betere verdeling tussen onbebouwd en natuur? Wat betekent de stopzetting van de verplichte zitting in het dagelijks bestuur van het waterschap concreet? Kan de regering reeds aangeven of zij meent dat een evaluatieperiode van twee jaar om de resultaten van deze wetswijziging in kaart te brengen zinvol is? Zo ja, welke toetsingscriteria zou zij daarvoor opstellen?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien de memorie van antwoord van de initiatiefnemers en de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Meijer

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra


X Noot
1

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/21, 31 986, B

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 31 986, C.

X Noot
4

Kamerstukken I 2020/21, 31 986, B, p. 7.

X Noot
6

Ingekomen bij de Eerste Kamer op 16 juni 2022, met kenmerk: 168269.02 (als bijlage bij dit verslag bijgevoegd).

X Noot
7

Ingekomen bij de Eerste Kamer op 16 juni 2022, met kenmerk: 168269.02 (als bijlage bij dit verslag bijgevoegd).

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 35 608, nr. 5.

X Noot
10

Kamerstukken II 2021/22, 35 608, nr. 17.

X Noot
11

Kamerstukken II 2021/22, 35 608, nr. 17.

X Noot
12

Kamerstukken II 2021/22, 35 608, nr. 5, p. 2.

Naar boven