Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2021
Op 5 juni 2020 heb ik u het rapport «Geborgd gewogen – advies over geborgde zetels
in waterschapsbesturen» van de commissie Boelhouwer toegestuurd. Naar aanleiding van
dit rapport heb ik het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) gevraagd belanghebbenden
hierover te consulteren. Het OFL heeft dit uitgevoerd onder leiding van mevrouw Buijs-Glaudemans.
De consultatie bestond uit verschillende onderdelen. Het OFL is in augustus gestart
met een digitale consultatie die tot begin oktober openstond. Parallel hieraan is
het OFL in gesprek gegaan met betrokken organisaties, zoals de waterschappen, de benoemende
organisaties (LTO, VBNE en VNO-NCW), de koepels (UvW, IPO en VNG), en een aantal departementen
(LNV, BZK, EZK, AZ en IenW). Voor de waterschappen is het OFL aangesloten bij de bijeenkomsten
die de UvW voor de waterschappen heeft georganiseerd. Het OFL heeft de reacties geanalyseerd
en op basis hiervan het rapport opgesteld. Ik dank het OFL voor de zorgvuldige organisatie
van deze consultatie en ik dank ook iedereen die hieraan heeft deelgenomen.
Hierbij stuur ik u de rapportage «De stem van het water – Perspectieven uit een brede
consultatie over geborgde zetels in waterschapsbesturen»1, die ook gepubliceerd is op de website van het OFL. Het OFL schetst hierin op heldere
en inzichtelijke wijze wat de verschillende perspectieven van de belanghebbenden zijn.
Het bevestigt dat de geborgde zetels een thema is dat veel partijen raakt en bezighoudt.
Uit het rapport blijkt dat in de discussie over het bestuursstelsel twee perspectieven
tegen over elkaar staan: de voorstanders van een volledig rechtstreeks gekozen bestuur
en de voorstanders van het borgen van de specifieke waterschapsbelangen. Vanuit een
verschillende startpositie, gelegen in het beeld van de opgaven en positie van het
waterschap leiden beide perspectieven tot een intern consistente lijn.
Het rapport concludeert dat het daarom van belang is om niet alleen de discussie over
de bestuursordening, die in het rapport Boelhouwer en in dit OFL-rapport naar voren
komt te kennen. Deze is immers gestoeld in een taakopvatting van het waterschap, waar
een politieke keuze over gemaakt moet worden. Het rapport geeft aan dat het van wezenlijk
belang is om de taak van het waterschap en de context van de institutionele ordening
(de relatie met bijvoorbeeld gemeenten en provincies) te betrekken bij een discussie
over de bestuursordening. Deze drie aspecten zijn communicerende vaten en zullen in
samenhang beschouwd moeten worden.
Met deze rapportage en het rapport van de commissie Boelhouwer is nu de gevraagde
beslisinformatie voorhanden om in 2021 afwegingen te kunnen maken over eventuele wijzigingen
van het stelsel.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga