35 608 Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen

Nr. 17 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID GRINWIS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 31 mei 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In het opschrift vervalt «, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht» en wordt «het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen» vervangen door «het schrappen van de geborgde zetels voor de categorie bedrijven, het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels».

II

In de beweegreden vervalt «en de Kieswet» en wordt «om de geborgde zetels bij waterschapsbesturen af te schaffen» vervangen door «om de geborgde zetels voor de categorie bedrijven te schrappen, de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel te schrappen en een vaste verdeling van de resterende geborgde zetels te introduceren».

III

In artikel I wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 2, eerste lid, wordt «het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9» vervangen door «het elders in deze wet bepaalde».

IV

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

In artikel 12, tweede lid, vervalt onderdeel d, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

V

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, bedoelde categorieën, bedraagt twee per categorie.

2. Het derde lid vervalt.

VI

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «de voorgaande leden» vervangen door «het eerste lid».

VII

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «, c en d» vervangen door «en c».

2. In het tweede lid vervalt «en tweede» en wordt «, c of d» vervangen door «of c».

VIII

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 16, eerste lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».

IX

Artikel I, onderdeel E, vervalt.

X

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

In artikel 29, eerste lid, wordt «14, eerste en tweede lid» vervangen door «14, eerste lid».

XI

Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:

G

In artikel 31, derde lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».

XII

Artikel I, onderdeel H, vervalt.

XIII

Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

In artikel 33, vierde lid, wordt «, c en d» vervangen door «en c».

XIV

Artikel I, onderdeel Ia, vervalt.

XV

Artikel II vervalt.

XVI

Artikel IIA vervalt.

XVII

Artikel IIB komt te luiden:

ARTIKEL IIB SAMENLOOP

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juni 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen) (35 489) tot wet is of wordt verheven en:

a. artikel IV, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel C, van deze wet als volgt gewijzigd:

1. Na de aanhef wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0. In het eerste lid wordt «b, c en d» vervangen door «b en c».

2. In onderdeel 2 wordt «de voorgaande leden» vervangen door «het eerste en tweede lid».

b. artikel IV, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel D, van deze wet, vervalt in artikel I, onderdeel D, onderdeel 2, van deze wet, «vervalt «en tweede» en».

c. artikel IV, onderdeel F, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel C, van deze wet.

d. artikel IV van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel Da, van deze wet, wordt in artikel IVA van die wet «, C en F» vervangen door «en F» en wordt «de onderdelen D en F tot de onderdelen A en B» vervangen door «de onderdelen C, D en E tot de onderdelen A, B en C».

XVIII

Artikel IIBa komt te luiden:

ARTIKEL IIBa OVERGANGSRECHT PROVINCIALE REGLEMENTEN

Indien de reglementen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Waterschapswet niet voor 1 januari 2023 in overeenstemming met dat artikel zijn vastgesteld, bestaat het aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet bedoelde categorie bij ieder waterschap uit het totaal aantal vertegenwoordigers, van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Waterschapswet bedoelde categorieën, zoals vastgesteld bij het desbetreffende reglement zoals dat luidde voor 1 januari 2023 verminderd met vier vertegenwoordigers. Dit aantal vertegenwoordigers voor de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet geldt vanaf hun benoeming op grond van de waterschapsverkiezingen van 2023 voor de duur van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet.

Toelichting

Met dit amendement blijven, in lijn met het advies over het waterschapsbestuur van de Adviescommissie Water (AcW) uit 20151, een aantal geborgde zetels behouden, maar vervalt de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d van de Waterschapswet – momenteel ongebouwd (landbouw), natuurterreinen en gebouwd (bedrijven) – én wordt in lijn met het advies van de AcW over het waterschapsbestuur, aangevuld met het advies van de commissie Boelhouwer2 een nieuwe verdeling van de geborgde zetels geïntroduceerd: twee voor de categorie ongebouwd (landbouw) en twee voor natuurterreinen.

Het totaal aantal vertegenwoordigers in het algemeen bestuur van een waterschap namens de categorieën ongebouwd, natuur en bedrijven bedraagt momenteel ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat. De AcW3 pleitte al in 2015 voor een versimpeling van dit systeem. Deelname van minimaal één lid uit de geborgde zetels aan het dagelijks bestuur en het exacte aantal zetels voor de verschillende categorieën waren naar de mening van de AcW minder belangrijk en deze commissie adviseerde daarom een gelijke verhouding van de specifieke belangencategorieën van elk twee zetels en deze wettelijk vast te leggen. Voorop stond volgens de AcW namelijk de kwaliteit van de inbreng, de gebiedskennis en het draagvlak in de omgeving waar het waterschap zijn projecten uitvoert, niet het vergroten van de machtspositie van specifieke belangengroepen.

Volgens de commissie Boelhouwer4 is er gelet op hun grondpositie en de afhankelijkheid van en bijdrage aan goed waterbeheer goed te onderbouwen waarom er voor agrarische ondernemers en voor natuurterreinen geborgde zetels in stand worden gehouden, hoewel uiteindelijk niet de eerste voorkeur van deze commissie, maar is deze onderbouwing er niet voor de belangencategorie gebouwd (bedrijven). Zij hebben een nauwelijks relevante grondpositie bij waterprojecten en zijn met name vertegenwoordigd vanwege hun relatief hoge bijdrage aan de zuiveringsheffing, die gekoppeld is aan de vervuilingsgraad van het geleverde afvalwater. Deze heffing wordt echter bepaald door wettelijke normen, waar het waterschap geen invloed op heeft5. Dit (negatieve) belang is volgens de Commissie Boelhouwer, in tegenstelling tot de belangencategorieën ongebouwd en natuurterreinen, dan ook geen reden meer voor het borgen van zetels in het waterschapsbestuur. Met dit amendement wordt derhalve de eis geschrapt dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger moet zijn van een belangencategorie én wordt het aantal geborgde zetels vastgelegd op twee voor elk van de belangencategorieën ongebouwd en natuurterreinen, waarmee de categorieën belanghebbenden uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, van de Waterschapswet hun waardevolle inbreng op een passende wijze kunnen blijven leveren in het waterschapsbestuur.

Het overgangsrecht, zoals opgenomen in artikel IIBa, voor de aanpassing van de provinciale reglementen zorgt ervoor dat de totale omvang van het algemeen bestuur van het waterschap gelijk blijft als de provincies hun reglement, waarin het aantal bestuursleden is vastgesteld, niet voor 1 januari 2023 opnieuw hebben vastgesteld. Dat er in totaal vier geborgde zetels per waterschap komen betekent voor alle waterschappen dat de totale omvang van het algemeen bestuur afneemt als het aantal leden dat de categorie ingezetenen vertegenwoordigt gelijk blijft. Mogelijk is er dus behoefte aan aanpassing van de provinciale reglementen op dit punt. In verband met de waterschapsverkiezingen van maart 2023 moet tijdig duidelijk zijn of er wijzigingen in de reglementen plaatsvinden. Het valt niet uit te sluiten dat de provincies hun reglementen niet op tijd kunnen aanpassen. Het overgangsrecht zorgt ervoor dat als de reglementen niet voor 1 januari 2023 zijn vastgesteld zodat voldaan wordt aan het voorgestelde gewijzigde artikel 13, tweede lid, van de Waterschapswet, het totaal aantal leden in het algemeen bestuur gelijk blijft. Dit gebeurt door te bepalen dat voor de categorie ingezetenen het aantal te kiezen vertegenwoordigers bestaat uit het totaal aantal vertegenwoordigers (van de categorie ingezetenen, ongebouwd en natuur) in het algemeen bestuur zoals vastgesteld in het reglement zoals dat gold voor 1 januari 2023 verminderd met vier vertegenwoordigers. Voor elk waterschap betekent dit dat het aantal vertegenwoordigers voor de categorie ingezetenen toe zal nemen ten opzichte van de huidige situatie. Voor vertegenwoordigers met een geborgde zetel geldt het overgangsrecht niet. Artikel 119 van de Provinciewet regelt dat bepalingen uit provinciale reglementen die in strijd zijn met een wet of een algemene maatregel van bestuur van rechtswege zijn vervallen. Dit amendement stelt voor in artikel 13 van de Waterschapswet te regelen dat er twee zetels zijn voor de belangencategorieën ongebouwd en natuur.

Grinwis Maatoug Sneller


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 31 710, nr. 44, bijlage Adviescommissie Water, «Advies waterschapsbestuur».

X Noot
2

Commissie Boelhouwer (2020), «Geborgd gewogen».

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 31 710, nr. 44, bijlage Adviescommissie Water, «Advies waterschapsbestuur».

X Noot
4

Commissie Boelhouwer (2020), «Geborgd gewogen».

X Noot
5

Idem.

Naar boven