35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

De comptabiliteitswet schrijft voor dat alle majeure wijzigingen die na tweede suppletoire begroting zijn opgetreden uiterlijk drie dagen voor aanvang van het reces gemeld moeten worden aan beide Kamers der Staten-Generaal. Hierbij informeer ik uw Kamer over enkele zaken die bij de realisatie van de begroting 2020 raken aan het artikelniveau in de begroting Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor zowel de verplichtingen, de uitgaven als de ontvangsten.

De hieronder genoemde onderwerpen hebben zich voorgedaan na de besluitvorming over de Najaarsnota 2020 (Kamerstuk 35 650, nr. 1) en maken geen onderdeel uit van de tweede suppletoire begroting 2020 (Kamerstuk 35 650 IV). De begrotingswijzigingen die met de genoemde onderwerpen samenhangen, zullen als onderdeel van de realisatie van de begroting 2020, in de Slotwet 2020 worden verwerkt.

De wisselkoersmutaties worden bij Slotwet 2020 verwerkt. Over de precieze omvang van de wisselkoersmutaties en de eventuele overschrijdingen hierdoor op de diverse artikelen wordt uw Kamer dan ook bij Slotwet 2020 geïnformeerd.

Artikel 1 – Versterken Rechtstaat

Verplichtingen

Binnen dit artikel wordt het verplichtingenbudget overschreden met € 130.000. De bijdragen aan de KMAR voor grensbewaking voor 2021 is reeds verplicht inclusief de in 2020 ontvangen Loon en Prijsbijstelling (LPO), terwijl de verplichtingenruimte voor de LPO pas beschikbaar komt in 2021. Deze verhoging is groter dan het verplichtingenbudget ruimte geeft.

Artikel 4 – Bevorderen sociaaleconomische structuur

Op artikel 4 wordt het kasbudget met maximaal € 0,2 mln. overschreden. Het verplichtingenbudget wordt naar verwachting niet overschreden.

4.1. Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Bijdragen landen (bijdrage aan medeoverheden)

In 2017 is een subsidie verstrekt aan de Vertegenwoordiging op Aruba. Deze subsidie bevat de resterende middelen van het FDA (Fondo Desaroyo Aruba). Deze subsidie is niet geheel uitgeput in het jaar van verstrekking. De middelen die niet in 2017 zijn uitgegeven door de Vertegenwoordiging worden in de jaren daarna ingezet voor projecten op Aruba. In 2020 zijn de laatste middelen uit 2017 ingezet; dit betreft € 1,3 mln. in 2020. Vanuit het kasstelsel dienen deze uitgaven te worden geadministreerd als kosten, terwijl deze eerder bij verstrekking aan FDA al waren geboekt. Hiermee is geen rekening gehouden in de begroting. Dit betekent dat in 2020 een bedrag van rond de € 1,3 mln. wordt belast op artikel 4 van de KR begroting. Vanwege onderuitputting van andere instrumenten zal de totale overschrijding op artikel 4.1 naar verwachting maximaal € 0,2 mln. zijn.

Noodpakketten (subsidies)

Van de eerste subsidie aan het Rode Kruis wordt 10% (€ 1,6 mln.) ten behoeve van de Noodpakketten op Aruba, Curaçao en Sint Maarten pas uitbetaald bij vaststelling van de subsidie in 2021. Dit bedrag is in de tweede suppletoire begroting overgeheveld naar 2021, maar hierbij is per abuis ook het verplichtingenbudget overgeheveld. De verplichting is in 2020 vastgelegd, waardoor het verplichtingenbudget in 2020 wordt overschreden. In de eerste suppletoire begroting 2021 zal het verplichtingenbudget in dat jaar met eenzelfde bedrag naar beneden worden bijgesteld.

Artikel 5 – Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Op artikel 5 zijn dit jaar liquiditeitsleningen verstrekt aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Op deze leningen zijn wisselkoersverliezen geleden, maar is ook wisselkoerswinst geboekt. De precieze omvang van het saldo van deze mutaties wordt bij Slotwet 2020 duidelijk en zal met de wisselkoersreserve worden vereffend.

Ontvangsten

Vanwege wisselkoerseffecten vallen de ontvangsten maximaal € 1 mln. lager uit. In december worden de laatste rentebetalingen ontvangen. Bij Slotwet 2020 wordt de definitieve omvang van de wisselkoersresultaten op de ontvangsten duidelijk. Op dat moment wordt u over de benodigde overboeking vanuit de wisselkoersreserve nader geïnformeerd.

Artikel 6 – Apparaat

Ontvangsten

Op artikel 6 vallen de ontvangsten maximaal € 0,4 mln. lager uit dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting 2020. De verrekeningen met de afnemers van SSO CN vallen namelijk lager uit dan in de 2e suppletoire begroting 2020 was geraamd. Oorzaak is dat de afname van producten en diensten iets lager is dan eerder geraamd. Daarnaast worden de ontvangsten over 2020 van enkele afnemers pas in 2021 verwacht. De uitgaven op artikel 6 zullen met een gelijke omvang lager uitvallen.

Artikel 7 – Nog onverdeeld

Wisselkoersreserve

Bij Slotwet 2020 wordt de definitieve omvang van de wisselkoersreserve vastgesteld na verrekening met de verschillende onderdelen van de KR-begroting die wisselkoersgevoelig zijn. De precieze omvang van de mutaties wordt bij Slotwet 2020 duidelijk.

BES-fonds

Voor het BES-fonds leidt de ontwikkeling van de wisselkoers gedurende 2020 tot mogelijk meer uitgaven dan bij de tweede suppletoire begroting 2020 was voorzien door wisselkoersverliezen. Bij Slotwet 2020 zal deze mogelijke overschrijding worden gedekt door middel van een onttrekking uit de wisselkoersreserve.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Staatssecretaris, K.H. Ollongren

Naar boven