Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Den Haag, 22 april 2021
De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene
Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) hebben kennisgenomen van de uitstelbrief van
12 april 20212 over de motie-Janssen c.s.3 over bepalende zeggenschap bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.
In deze brief geeft u te kennen ernaar te streven de Tweede Kamer binnen twee weken
nader te informeren over de uitkomsten van het op 23 februari jl. met de Eerste Kamer
gevoerde overleg over de denkbare modaliteiten ter uitvoering van de motie. Daarbij
zullen eveneens de eerder door de Tweede Kamer gestelde vragen over de modaliteiten
beantwoord worden. De leden van deze commissies hebben daarnaast terloops kennis kunnen
nemen van uw reactie op de door de Tweede Kamer op 18 februari jl. gestelde vragen
over de motie-Janssen c.s., die op 20 april jl. in afschrift aan de Eerste Kamer is
aangeboden.4
Het bevreemdt de leden van deze commissies enigszins dat deze brieven van uw hand
zijn, aangezien tijdens het debat over de Bepalende zeggenschap van de Staten-Generaal
bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en de aangenomen motie-Janssen
c.s. op 23 februari jl., de Minister van Justitie en Veiligheid uitvoerig is ingegaan
op de verschillende modaliteiten en de voor- en nadelen daarvan. De Minister van Justitie
en Veiligheid benadrukte daarbij dat hij de worsteling hoe om te gaan met de motie-Janssen
naar zich toe heeft getrokken5 en herhaalde bovendien zijn toezegging6 van enkele dagen eerder, gedaan tijdens het debat over de Tijdelijke wet beperking
vertoeven in de openlucht Covid-197, dat hij namens het kabinet het gesprek aan zal gaan met de Tweede Kamer8.
Hoewel het voor de leden van deze commissies niet duidelijk is welke bewindspersoon
dit onderwerp in portefeuille heeft, vertrouwen zij erop dat de regering de Tweede
Kamer vanuit een positieve grondhouding benadert. Zij constateren tevens dat met de
brief van 20 april 2021, de op 2 maart jl. aangenomen motie-De Boer9, waarmee de Eerste Kamer haar voorkeur kenbaar maakt voor delegatie onder vereiste
van goedkeuring als modaliteit voor bepalende zeggenschap, onder de aandacht van de
Tweede Kamer in nieuwe samenstelling is gebracht. De leden van de commissies wachten
de uitkomsten van het overleg met Tweede Kamer met belangstelling af. Zij gaan ervan
uit dat de correspondentie tussen de Eerste Kamer en de Minister over de modaliteiten
inzake de vormgeving van parlementaire betrokkenheid van de Eerste Kamer wordt gedeeld
met de Tweede Kamer, zoals eerder toegezegd.10
De leden van deze commissies zien uit naar het debat over − onder meer − de uitvoering
van de moties Janssen en De Boer en de daaraan gerelateerde toezeggingen, dat gepland
staat op dinsdag 25 mei 2021.
De Minister van Justitie en Veiligheid ontvangt een afschrift van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer
Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens
Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich