35 526 Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)

25 295 Infectieziektenbestrijding

AZ1 BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR BINNENLANDSE ZAKENEN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 22 april 2021

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) hebben kennisgenomen van de uitstelbrief van 12 april 20212 over de motie-Janssen c.s.3 over bepalende zeggenschap bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. In deze brief geeft u te kennen ernaar te streven de Tweede Kamer binnen twee weken nader te informeren over de uitkomsten van het op 23 februari jl. met de Eerste Kamer gevoerde overleg over de denkbare modaliteiten ter uitvoering van de motie. Daarbij zullen eveneens de eerder door de Tweede Kamer gestelde vragen over de modaliteiten beantwoord worden. De leden van deze commissies hebben daarnaast terloops kennis kunnen nemen van uw reactie op de door de Tweede Kamer op 18 februari jl. gestelde vragen over de motie-Janssen c.s., die op 20 april jl. in afschrift aan de Eerste Kamer is aangeboden.4

Het bevreemdt de leden van deze commissies enigszins dat deze brieven van uw hand zijn, aangezien tijdens het debat over de Bepalende zeggenschap van de Staten-Generaal bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en de aangenomen motie-Janssen c.s. op 23 februari jl., de Minister van Justitie en Veiligheid uitvoerig is ingegaan op de verschillende modaliteiten en de voor- en nadelen daarvan. De Minister van Justitie en Veiligheid benadrukte daarbij dat hij de worsteling hoe om te gaan met de motie-Janssen naar zich toe heeft getrokken5 en herhaalde bovendien zijn toezegging6 van enkele dagen eerder, gedaan tijdens het debat over de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht Covid-197, dat hij namens het kabinet het gesprek aan zal gaan met de Tweede Kamer8.

Hoewel het voor de leden van deze commissies niet duidelijk is welke bewindspersoon dit onderwerp in portefeuille heeft, vertrouwen zij erop dat de regering de Tweede Kamer vanuit een positieve grondhouding benadert. Zij constateren tevens dat met de brief van 20 april 2021, de op 2 maart jl. aangenomen motie-De Boer9, waarmee de Eerste Kamer haar voorkeur kenbaar maakt voor delegatie onder vereiste van goedkeuring als modaliteit voor bepalende zeggenschap, onder de aandacht van de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling is gebracht. De leden van de commissies wachten de uitkomsten van het overleg met Tweede Kamer met belangstelling af. Zij gaan ervan uit dat de correspondentie tussen de Eerste Kamer en de Minister over de modaliteiten inzake de vormgeving van parlementaire betrokkenheid van de Eerste Kamer wordt gedeeld met de Tweede Kamer, zoals eerder toegezegd.10

De leden van deze commissies zien uit naar het debat over − onder meer − de uitvoering van de moties Janssen en De Boer en de daaraan gerelateerde toezeggingen, dat gepland staat op dinsdag 25 mei 2021.

De Minister van Justitie en Veiligheid ontvangt een afschrift van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich


X Noot
1

De letters AZ hebben alleen betrekking op wetsvoorstel 35 526.

X Noot
2

Nog niet als kamerstuk gepubliceerd.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 35 526, L.

X Noot
4

Nog niet als kamerstuk gepubliceerd.

X Noot
5

Handelingen I 2020/21, nr. 26, item 12, p. 15.

X Noot
6

Toezegging T03124.

X Noot
7

Kamerstukdossier 35 732.

X Noot
8

Handelingen I 2020/21, nr. 26, item 12, p. 16.

X Noot
9

Kamerstukken I 2020/21, 35 526, AK.

X Noot
10

Toezegging T03127.

Naar boven