AS
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 april 2021
In antwoord op de rappelbrief van 2 april jl., nr. 167290.185u1, met betrekking tot onder meer de status van de motie-Janssen c.s. (Kamerstukken
I 2020/21, 35 526, L) heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport brieven gestuurd aan de
Voorzitter van de Eerste Kamer op 12 april en 20 april 2021 over de status van de
uitvoering van deze motie.
De vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis
van de Koning en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving brengen bijgaand verslag
uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2021
In antwoord op uw rappelbrief van 2 april jl., nr. 167290.185u, met betrekking tot
onder meer de status van de motie-Janssen c.s. (Kamerstukken I 2020/21, 35 526, L) bericht ik u als volgt over de status van de uitvoering van deze motie.
Een afschrift van deze brief doe ik ook aan de voorzitter van de Tweede Kamer2 toe komen.
Ik streef ernaar de Tweede Kamer binnen twee weken na heden nader te informeren over
de uitkomsten van het op 23 februari jl. met uw Kamer gevoerde overleg over de denkbare
modaliteiten ter uitvoering van de motie. Daarbij zal ik eveneens de eerder door de
Tweede Kamer gestelde vragen over de modaliteiten beantwoorden.
Ik zal uw Kamer uiteraard een afschrift van de genoemde correspondentie doen toekomen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2021
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een afschrift van mijn brief van heden
aan de voorzitter van de Tweede Kamer3 met de beantwoording van vragen en opmerkingen over de aan de Eerste Kamer en in
afschrift aan de Tweede Kamer gezonden brief van 28 januari 2021 over de uitvoering
van de door de Eerste Kamer aanvaarde motie-Janssen c.s. inzake bepalende zeggenschap
van de Staten-Generaal bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna:
Twm).4
Bij de brief aan de Tweede Kamer heb ik als bijlage het op 19 februari 2021 vastgestelde
verslag van een nader schriftelijk overleg met uw Kamer gevoegd.5 Daarmee geef ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid uitvoering aan
toezegging TO3127.6
Met de brief aan de Tweede Kamer wordt tevens uitvoering gegeven aan de op 2 maart
2021 door uw Kamer aanvaarde motie-De Boer c.s.7 In die motie is uitgesproken dat de voorkeur van uw Kamer voor wat betreft bepalende
zeggenschap van de Staten-Generaal bij verlenging van de Twm uitgaat naar de figuur
van delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet (zoals bedoeld in aanwijzing
2.40 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). In de motie-De Boer c.s. is de regering
verzocht dit oordeel van de Eerste Kamer over te brengen aan de Tweede Kamer in nieuwe
samenstelling, en deze optie nadrukkelijk met de Tweede Kamer te bespreken, en vervolgens
de Eerste Kamer te berichten.
Ik verwijs u in dit verband naar de slotparagraaf van mijn brief aan de Tweede Kamer.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
X Noot
1Kamerstukken I, vergaderjaar 2020–2021, 35 526, AR.
X Noot
2Ter inzage gelegd bij de Directie Inhoud.
X Noot
3Ter inzage gelegd bij de afdeling Inhoudelijke ondersteuning.
X Noot
4De brief van 28 januari 2021 aan de Eerste Kamer is gepubliceerd als onderdeel van
een op die datum vastgesteld verslag van een nader schriftelijk overleg in Kamerstukken
I 2020/21, 35 526, AC, p. 4–6. De motie-Janssen c.s. werd op 27 oktober 2010 door de Eerste Kamer aanvaard
en is gepubliceerd in Kamerstukken I 2020/21, 35 526, L.
X Noot
6Door de Eerste Kamer weergegeven als «De Minister van Justitie en Veiligheid zegt
de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe dat
hij de correspondentie tussen de Eerste Kamer en de Minister over de modaliteiten
inzake de vormgeving van parlementaire betrokkenheid van de Eerste Kamer deelt met
de Tweede Kamer.»