35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag

Nr. 58 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2021

Op 14 juni jl. heeft de vaste commissie voor Financiën mij verzocht om dezelfde dag stukken naar de Kamer te zenden met betrekking tot het memo van de vaktechnisch coördinator toeslagen uit 2017, waaraan is gerefereerd in berichtgeving in de media.1 De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft in haar rapport reeds een reconstructie gegeven van de opvolging van het memo (Kamerstuk 35 510, nr. 2). Daarna heeft de Minister-President in het debat van 19 januari jl. op verzoek van het lid Omtzigt toegezegd dat er een onafhankelijk onderzoek zal komen naar de precieze gang van zaken rondom het memo (Handelingen II 2020/21, nr. 45, item 4). Op dit moment wordt dit onderzoek door PwC uitgevoerd. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer bij de zevende Voortgangsrapportage nader informeren over de planning van dit onderzoek.

Ik vind het van groot belang om transparant te zijn richting uw Kamer, zeker in dit dossier. Het signaal in de media verwijst voor zover mij bekend naar een e-mailbericht van een beleidsmedewerker aan enkele collega’s. In deze brief doe ik uw Kamer dit e-mailbericht en achterliggende berichten toekomen. Ik wil hierbij wel opmerken dat ik het verstrekken van deze berichten in dit geval ingewikkeld vind. Ik vind het namelijk onwenselijk dat geïsoleerde e-mails van individuele medewerkers op deze manier onderwerp worden van het publieke debat, waarin zij zich niet kunnen verdedigen. Dat geldt des te meer omdat er een onderzoek naar dit onderwerp loopt. Dat licht ik hierbij graag toe.

Op verzoek van uw Kamer voert PwC een diepgravend onderzoek uit naar wat er precies gebeurd is met het memo. De berichten in deze brief zijn onderdeel van de stukken die PwC in het kader van haar onderzoek heeft ontvangen. PwC heeft de opdracht gekregen om een compleet beeld te geven van alles wat er rondom het memo is gebeurd, op basis waarvan context en duiding gegeven kan worden. Ik hecht er waarde aan om op basis van dit complete beeld met uw Kamer van gedachten te wisselen. Het geïsoleerd verstrekken van enkele berichten doet afbreuk aan dit streven, en dat betreur ik. Daarbij wijs ik er ook op dat niet alle betrokken medewerkers al de gelegenheid hebben gehad om aan PwC hun verhaal te vertellen. Voor de kwaliteit van het onderzoek en voor deze medewerkers is het van belang dat zij zich voldoende beschermd en vrij blijven voelen om aan PwC hun verklaring af te leggen. Voor de ouders die graag willen begrijpen wat er gebeurd is, en ook voor de betrokken medewerkers, is het onprettig dat nu slechts een deel van het verhaal op tafel ligt. Het informeren van uw Kamer weegt uiteindelijk zwaarder, maar ik hecht eraan om de belangenafweging die ik hier heb moeten maken, inclusief het gevoel van onveiligheid wat dit alles geeft in de organisatie, nadrukkelijk met uw Kamer te delen. Hieronder treft u de gevraagde berichten:

Juist omdat het onderzoek van PwC nog loopt, kan ik deze berichten niet van volledige context en duiding voorzien. Het beeld is immers nog onvolledig. Wel wil ik het volgende meegeven: In juni 2019 was op het Ministerie van Financiën een groeiend besef van de omvang van de problematiek met toeslagen. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld2, waren de thema’s uit het memo Palmen inmiddels bekend door onder andere de uitspraken van de Raad van State en het rapport van de Nationale ombudsman. Inmiddels was ook bekend dat de problematiek verder reikte dan CAF 11 en had mijn ambtsvoorganger daarvoor reeds de eerste acties in gang gezet. Er is in die periode enorm veel werk verzet onder hoge tijdsdruk, met altijd als doel de feiten boven tafel te krijgen en een oplossing voor de gedupeerde ouders te vinden. Alle medewerkers, waaronder de betrokkenen bij deze e-mailberichten, hebben zich daar ten volle voor ingezet. Ik heb de betrokken medewerkers gevraagd naar de achtergrond van de e-mailberichten. Zij hebben aangegeven dat zij probeerden na te gaan wat de status van dit memo was. Dit was een klein onderdeel van een veel grotere inzet om tot een oplossing te komen voor gedupeerde ouders. Het memo was zojuist boven tafel gekomen, maar over de status was nog veel onbekend. Het verzoek om het memo nu niet te archiveren was bedoeld om een zuivere reconstructie van de opvolging van het memo mogelijk te maken. Ik heb geen enkele reden om aan de integriteit van deze medewerkers te twijfelen.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. Van Huffelen


X Noot
2

Beantwoording feitelijke vragen over rapport «Ongekend Onrecht», Kamerstuk 35 510 nr. 46, vastgesteld 22 januari 2021. Zie antwoorden vragen 83 en 319.

Naar boven