Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35434 nr. W |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35434 nr. W |
Vastgesteld 8 december 2022
De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid2, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport3, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning4 hebben kennisgenomen van de brief van 20 oktober 2022, waarin de Minister voor Rechtsbescherming vragen naar aanleiding van het ontwerp van het Besluit tot wijziging van enkele vervaldata van wettelijke voorzieningen die zijn getroffen in verband met de uitbraak van COVID-19 heeft beantwoord. Het betreft de destijds voorgehangen dertiende verlenging van deze voorzieningen, over de periode 1 augustus – 1 oktober 2022. Naar aanleiding van de beantwoording van de Minister willen deze leden hem verzoeken een tijdpad te geven, waarin aangegeven wordt wat de verschillende stappen zijn in het proces tot het permanent maken van bepaalde tijdelijke voorzieningen en wanneer hij verwacht dat verlenging van bepaalde voorzieningen niet meer noodzakelijk wordt geacht.
Naar aanleiding hiervan is op 8 november 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Rechtsbescherming.
De Minister heeft op 5 december 2022 gereageerd.
De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier voor dit verslag, Van Dooren
BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VAST COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING
Aan de Minister voor Rechtsbescherming
Den Haag, 8 november 2022
De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 20 oktober 20225, waarin u vragen naar aanleiding van het ontwerp van het Besluit tot wijziging van enkele vervaldata van wettelijke voorzieningen die zijn getroffen in verband met de uitbraak van COVID-196 (hierna: besluit) heeft beantwoord. Het betreft de destijds voorgehangen dertiende verlenging van deze voorzieningen, over de periode 1 augustus – 1 oktober 2022. Naar aanleiding van uw beantwoording willen zij u het volgende verzoeken.
U schrijft het volgende in uw brief:
«De tot nu toe genomen verlengingsbesluiten zijn niet ingegeven door wensen om voorzieningen al dan niet permanent te maken […]. In de eerste periode na vaststelling van de tijdelijke wetgeving zijn de verlengingsbesluiten primair gebaseerd op de overweging dat de actuele situatie ten tijde van die verlengingen het noodzakelijk maakte de voorzieningen te kunnen blijven gebruiken. Nadien, toen de besmettingsdruk en daarmee ook de acute noodzaak voor het gebruik van de voorzieningen duidelijk was teruggelopen, zijn de verlengingsbesluiten primair ingegeven door de inschatting dat het definitief laten vervallen daarvan nog niet wenselijk was vanwege de waarschuwingen van deskundigen over de mogelijkheid van toename van het aantal besmettingen door mutaties van het virus en door seizoensomstandigheden.»7
Voornoemde leden stellen zich op het standpunt dat van tijdelijke wet- en regelgeving als instrument slechts gebruikgemaakt kan worden wanneer bijzondere omstandigheden daartoe nopen. In het onderhavige geval betreft het de bestrijding van de COVID-19-pandemie. Er moet daarnaast een noodzaak zijn om dergelijke wet- en regelgeving te verlengen, zo ook voor de verlenging van de voorzieningen in het voornoemde besluit. Dat verlengingen van voorzieningen slechts plaatsvinden om er mogelijk in de toekomst weer gebruik van te kunnen maken, vinden de leden wetgevingstechnisch gezien niet de juiste weg. Dan ligt het volgens hen eerder voor de hand dat dergelijke voorzieningen in permanente wet- en regelgeving worden opgenomen.
In dat kader verzoeken zij u een tijdpad te geven, waarin aangegeven wordt wat de verschillende stappen zijn in het proces tot het permanent maken van bepaalde tijdelijke voorzieningen waarover u schrijft, zodat de leden daar een scherper beeld van krijgen. Daarbij vragen zij u ook specifieker aan te geven wanneer u verwacht dat verlenging van de voorzieningen niet meer noodzakelijk wordt geacht, nu u in uw brief schrijft dat het einde van verlenging onderhand in zicht komt en dat na de winterperiode daar met meer zekerheid over geoordeeld kan worden.8
De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning vertrouwen erop dat u aan hun verzoek gehoor wilt geven. Zij ontvangen het tijdpad graag wanneer u het ontwerpbesluit inzake de eerstvolgende verlenging van de COVID-19-voorzieningen de Kamer toezendt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2022
Bij brief van 8 november 2022 stelden de leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning mij enkele vragen, die ik hieronder beantwoord.
De vragen hadden betrekking op de verlenging van de geldigheidsduur van een aantal voorzieningen die zijn getroffen bij het begin van de COVID-19-epidemie. De wettelijke basis voor deze voorzieningen is gelegen in de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, de Verzamelspoedwet COVID-19, de Tweede Verzamelspoedwet COVID-19 en de Tijdelijke rijkswet voorziening Rijks-octrooiwet 1995 COVID-19.
De beantwoording van de vragen in deze brief geschiedt mede namens de Minister voor Justitie en Veiligheid.
Voornemens tot het laten vervallen van voorzieningen
In de bijlage bij deze brief worden de thans geldende tijdelijke voorzieningen op basis van deze wetten opgesomd. Daarbij is per voorziening aangegeven wat de voornemens zijn ter zake van verdere verlenging. Zoals daaruit blijkt is het voornemen om de meeste van de voorzieningen niet opnieuw te verlengen bij gelegenheid van de volgende verlengingsdatum (1 februari 2023).
Reden daarvoor is dat de omstandigheden niet meer van dien aard zijn dat het behoud daarvan nog langer noodzakelijk zal zijn, ook niet indien het aantal besmettingen verder zou toenemen. Daarbij maak ik het voorbehoud dat indien vóór die datum toch blijkt van een ingrijpende wijziging van de omstandigheden alsnog tot verdere verlenging zou kunnen worden besloten. Daarbij valt dan te denken aan de situatie dat bijvoorbeeld mutaties van het virus zouden leiden tot een veel grotere besmettelijkheid daarvan of tot ernstiger ziektebeelden dan we nu waarnemen.
Met de aankondiging van beëindiging per 1 februari a.s. wordt uitvoering gegeven aan de toezegging bij eerdere verlengingen dat voorzieningen niet rauwelijks beëindigd zullen worden, maar dat dit tenminste twee maanden van te voren zal worden aangekondigd. Dat geeft belanghebbenden de gelegenheid rekening te houden met deze wijzigingen.
Voor de goede orde merk ik op dat in de verlengingsbesluiten tot op heden twee voorzieningen zijn meegenomen die behoren tot de portefeuille van de Minister van Economische Zaken (nr. 1, inzake de Rijksoctrooiwet 1995) of van de Minister van Financiën (nr. 32, inzake de Wet op het accountantsberoep) behoren. Deze brief heeft geen betrekking op de door hun te nemen besluiten ten aanzien van verlenging.
Voorzieningen waarvoor nog geen voornemen tot verval bestaat
Voor een deel van de voorzieningen bestaat op dit moment nog geen concreet voornemen tot beëindiging. Het betreft de volgende voorzieningen (de nummers verwijzen naar de nummers in de bijlage:)
• Nrs. 4, 5, 28, 29 en 37 (diverse voorzieningen met betrekking tot het gebruik van videoconferentie in de rechtspraak):
Deze voorzieningen maken het mogelijk dat zittingen of bijeenkomsten doorgang kunnen vinden langs digitale weg, indien bijvoorbeeld een fysieke bijeenkomst uitgesteld zou moeten worden bij ziekte/zelfisolatie van één van de partijen in het geding. Het is aannemelijk dat bij een toename van het aantal besmettingen of de ernst van het ziektebeeld direct weer behoefte aan deze voorzieningen zal bestaan. Wij vinden het te kwetsbaar om op dit moment al tot het verval van de grondslag daarvan te besluiten.
• Nr. 34 (mogelijkheid tot van afname van celmateriaal):
Dit blijft vooralsnog een wenselijk middel om op te kunnen treden tegen «coronaspugers» en dient in het bijzonder de bescherming van handhavers. Het vaststellen of inderdaad een risico op besmetting bestaat kan van belang zijn voor de eventuele strafwaardigheid van dat gedrag. De al permanent bestaande mogelijkheid om bloed af te nemen is niet toereikend om zo’n besmetting vast te stellen en vormt trouwens ook een ingrijpender inbreuk op de lichamelijke integriteit.
• Nr. 35 (bestuursdwang door de voorzitter van een veiligheidsregio):
Artikel 34 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid stelt buiten twijfel dat de voorzitter van de veiligheidsregio een door hem vastgestelde noodverordening ook kan handhaven met bestuursdwang of een dwangsom. Het is niet wenselijk discussie over deze mogelijkheid te krijgen.
Voor elk van de hiervoor genoemde voorzieningen bestaat het voornemen om tot permanente regeling daarvan te komen. De voorstellen daarvoor worden voorbereid. In de hiervoor weergegeven standpunten over de wenselijkheid van verlenging speelt de stand van zaken rond de permanente regeling daarvan geen rol.
Andere vervaldata
Voor sommige tijdelijke voorzieningen gelden op dit moment andere vervaldata. Het betreft de volgende voorzieningen:
• De artikelen 15 en 22 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid bepalen dat een te late openbaarmaking van de jaarrekening van een NV, respectievelijk BV, niet als onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur kan worden aangemerkt indien dat te wijzen is aan de gevolgen van de uitbraak van COVID-19. Deze artikelen hebben een niet verlengbare vervaldatum van 1/2/2023 en blijven dus gelden tot die datum.
• Artikel 23 van de Tweede Verzamelspoedwet COVID-19 (tijdelijke verhoging van de leeftijdsgrens voor aanstelling als raadsheer-plaatsvervanger/rechter-plaatsvervanger) vervalt per 15 juli 2023 tenzij voor die datum een besluit tot verlenging van de geldigheid daarvan wordt genomen. Bij gelegenheid van het debat met de Eerste Kamer over de staat van de rechtsstaat op 21 juni 2022 is vanuit deze Kamer de wens uitgesproken dat die voorziening zal worden verlengd na deze vervaldatum. Ik heb in reactie daarop aangegeven dat ik deze wens deel. Een wetsvoorstel daartoe is inmiddels voor consultatie uitgezonden.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
|
Nr. |
Art. |
Korte aanduiding voorziening |
Bewindspersoon |
Vervaldatum |
|---|---|---|---|---|
|
Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19 (EZK) |
||||
|
1. |
1 |
Tijdelijke opschorting termijnen |
EZK |
Nader te bepalen (geen JenV-voorziening) |
|
Verzamelspoedwet COVID-19 (IenW) |
||||
|
2. |
1 |
Uitreiking exploten |
JenV |
01/02/2023 |
|
Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid |
||||
|
3. |
1 |
Buitenwerkingstelling voorhangprocedures |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
4. |
2 |
Digitale zittingen bij de burgerlijke rechter en de bestuursrechter |
JenV (MRb) |
Nader te bezien |
|
5. |
2a |
elektronisch horen penitentiair beklag/beroep (ingevoegd bij SZW-verzamelwet met TWK t/m 16 maart 2020) |
JenV (MRb) |
Nader te bezien |
|
6. |
3 |
Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
7. |
4 |
Geldigheid deskundigenverklaring ar. 1:28a BW |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
8. |
5 |
Algemeen |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
9. |
6 |
Alg vergadering verenigingen |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
10. |
7 |
Verlenging termijn verslaglegging ver/cooperatie |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
11. |
8 |
Verlenging termijn verslaglegging NV |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
12. |
9 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
13. |
10 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
14. |
11 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
15. |
12 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
16. |
13 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
17. |
14 |
Alg vergadering NV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
18. |
16 |
Verlenging termijn verslaglegging BV |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
19. |
17 |
Alg vergadering BV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
20. |
18 |
Alg vergadering BV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
21. |
19 |
Alg vergadering BV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
22. |
20 |
Alg vergadering BV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
23. |
21 |
Alg vergadering BV's |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
24. |
23 |
Verlenging termijn verslaglegging Stichting |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
25. |
24 |
Vereniging van eigenaars |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
26. |
25 |
Overgangsrecht |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
27. |
26 |
Verlijden akte notaris met audiovisuele middelen |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
28. |
27 |
Sr: horen/verhoren per telefoon |
JenV (MRb) |
Nader te bezien |
|
29. |
28 |
Mondelinge behandeling strafzaken |
JenV (MRb) |
Nader te bezien |
|
30. |
29 |
Verlenging termijn tenuitvoerlegging taakstraffen |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
31. |
30 |
Herstel verzuim hoger beroep vreemdelingenzaken |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
32. |
31 |
Ledenvergadering Nba |
FIN |
Nader te bepalen (geen JenV-voorziening) |
|
33. |
32 |
Ledenvergadering NOvA |
JenV (MRb) |
01/02/2023 |
|
34. |
33 |
Afname celmateriaal |
JenV (MvJ) |
Nader te bezien |
|
35. |
34 |
Bestuursdwang Wet veiligheidsregio's |
JenV (MvJ) |
Nader te bezien |
|
Tweede Verzamelspoedwet COVID-19 (OCW) |
||||
|
36. |
3.3 |
Tijdelijke verhoging leeftijdsgrenzen rechter-plv. |
JenV (MRb) |
15/07/2023 (verlengbaar) |
|
37. |
3.4 |
Digitale zittingen in tuchtrechtelijke procedures en behandeling met drie in plaats van vijf leden. |
JenV (MRb) |
Nader te bezien |
Samenstelling:
Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).
Samenstelling:
Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).
Samenstelling:
Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35434-W.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.