35 422 Herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius)

36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023

Nr. 21 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 februari 2022

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 16 december 2022 over de tiende voortgangsrapportage Sint Eustatius (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 40) en over de brief van 15 december 2022 over de streefdatum teruggave budgetrecht eilandsraad Sint Eustatius (Kamerstuk 35 422, nr. 18).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 februari 2023 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 21 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Paul

De griffier van de commissie, Meijers

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris

Tiende Voortgangsrapportage Sint Eustatius

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie verwijzen voor de vragen met betrekking tot de voortgang van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius en de overdracht van het budgetrecht naar onderstaande vragen zoals door deze leden zijn gesteld en hebben over deze specifieke brief nog enkele vragen.

Vraag 1

De leden zouden graag een nadere toelichting willen op de doelstellingen en invulling van het dialoogplatform.

Antwoord vraag 1

Zoals reeds bij u bekend hebben de eilandraadsleden, de regeringscommissaris en haar plaatsvervanger het afgelopen jaar deelgenomen aan een mediation-traject. Uit het mediation-traject kwam de wens voort om een dialoogplatform op te zetten. Het dialoogplatform, dat door het Netherlands Institutie for Multiparty Democracy (NIMD) wordt begeleid, heeft momenteel twee doelstellingen: de eerste is om het proces van de terugkeer naar volledige democratie te versterken en te versoepelen. Daarnaast is het doel om eventuele fricties tussen de deelnemers weg te nemen en om de relatie tussen het lokale bestuur, de regeringscommissaris en haar plaatsvervanger te verbeteren. In het dialoogproces zijn de deelnemers procesverantwoordelijk. Zij geven aan wat hun gezamenlijk doelstelling is en ook wat zij per sessie willen bespreken. Het dialoogplatform wordt begeleid door een regionale onafhankelijke procesbegeleider. Het NIMD heeft mevrouw Nilda Arduin aangesteld aan procesbegeleider. Voorheen vervulde zij de functie van Ombudsman op Sint Maarten.

Vraag 2

Kan de Staatssecretaris aangeven of aan de criteria wordt voldaan op de streefdatum en of de rechtspositionele bevoegdheden op 15 maart 2023 overgedragen kunnen worden aan respectievelijk de eilandsraad en het bestuurscollege? Zou de Staatssecretaris daarnaast kunnen aangeven hoe de criteria worden getoetst?

Antwoord vraag 2

Ja, aan deze criteria is voldaan. De regeringscommissaris heeft mij per brief op 31 januari jl. laten weten dat aan het criterium opleidingsprogramma voor gedeputeerden en voor ambtenaren is voldaan, maar dat er voor het criterium «rechtspositionele regelgeving op orde» nog enkele stukken vastgesteld dienden te worden. Op 15 februari jl. heeft de regeringscommissaris mij laten weten dat zij de benodigde stukken op 14 en 15 februari jl. heeft vastgesteld, te weten het strategisch personeelsplan, en de geüpdatete rechtspositionele regelgeving omtrent benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren. Met het vaststellen van deze stukken voldoet het Openbaar Lichaam Sint Eustatius (OLE) aan alle voorwaarden om de rechtspositionele bevoegdheden over te dragen aan de eilandsraad en het bestuurscollege. De beoogde datum hiervoor is 15 maart 2023, of zo spoedig mogelijk daarna.

Mijn ministerie heeft het OLE geadviseerd op de inhoud en volledigheid van deze stukken. Zo heeft het OLE bijvoorbeeld de Richtlijn ordemaatregelen en disciplinair ontslag in overeenstemming met het Integriteitsprotocol voor Rijksambtenaren opgesteld.

Vraag 3

De leden zijn blij te lezen dat er een tijdelijk waarnemend notaris is gevonden voor Saba/Statia. Echter blijven zij dit kwetsbaar vinden en zouden graag meer inzicht krijgen in welke concrete stappen er in de taskforce worden gezet om een meer duurzame oplossing te realiseren.

Antwoord vraag 3

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft de procedure om een notaris permanent te benoemen inmiddels in gang gezet. Daarnaast beziet het Ministerie van Justitie en Veiligheid in samenspraak met de notarissen in Caribisch Nederland wat er nodig zou zijn om in de toekomst als vervanger voor elkaar op te treden in geval van tijdelijke absentie. Voor de lange termijn zal bekeken moeten worden op wat voor manier het wettelijk kader, mede gelet op het principe van comply or explain, meer aan kan sluiten bij de rest van Nederland en op welke manier wijzigingen in het wettelijk kader op het gebied van digitalisering ook voor de praktijk in Caribische Nederland bevorderlijk kunnen zijn. Bij dit laatste kan worden gedacht aan vraagstukken zoals omtrent de digitalisering van akten. Hierbij is het belangrijk om samen met de openbare lichamen en het notariaat te bezien hoe de kwetsbaarheid van dienstverlening door digitalisering kan worden verkleind, maar er gelijktijdig zorg voor te dragen dat de aanwezigheid en toegankelijkheid van notariële dienstverlening in de regio blijft geborgd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen van de Staatssecretaris om de fases 2.1 en 2.2 het komend jaar in te laten gaan en de voorbereidingen te treffen voor de fase 3.0. De Staatssecretaris heeft in haar voortgangsrapportage aangegeven dat zij het budgetrecht terug zal geven aan de Eilandsraad mits zij voldoet aan een aantal voorwaarden. Deze leden kijken uit naar de toezegging van de Staatssecretaris dat zij de Kamer verder informeert over verdere implementatie van de fase 2.1 en 2.2.

Vraag 1

Deze leden vragen of van de zijde van Statia ook bepaalde voorwaarden en verwachtingen kenbaar zijn gemaakt, en zo ja, welke dit zijn. Dit gaat immers over een wederzijds proces.

Antwoord vraag 1

In de gesprekken met de regeringscommissaris, gedeputeerden en eilandsraad over fase 2.2 hebben zij aangegeven dat het doorvoeren van de verbeterstappen m.b.t. de administratie organisatie en interne beheersing (AO/IB) veel zal vragen van het openbaar lichaam en dat het OLE daar ondersteuning bij nodig heeft. Ik ben mij daarvan bewust en heb aan het OLE toegezegd hen met expertise en middelen te ondersteunen bij het doorvoeren van deze verbeterstappen. Met betrekking tot de overdracht van de bevoegdheid tot personele en organisatorische besluiten (fase 2.1), zijn door de regeringscommissaris, gedeputeerden en eilandsraad geen verzoeken kenbaar gemaakt.

Vraag 2

Deze leden van de D66-fractie vragen aan de Staatssecretaris of, in het kader van transparante besluitvorming en verwachtingsmanagement, de Kamer geïnformeerd wordt aan de hand van een route-tijdtabel voor de fases 3.0 en fase 4.0. Deze leden verwijzen naar de uitvoering van de motie van het lid Özütok c.s. (Kamerstuk 35 422, nr. 8) en het advies van de Raad van State alsook de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 35 830 VII, nr. 2).

Antwoord vraag 2

Ik zeg u toe om in het kader van transparante besluitvorming en verwachtingsmanagement uw Kamer te informeren over het tijdspad van fase 3.0, 3.1 en 4.0. In de Elfde Voortgangsrapportage Sint Eustatius zal ik informeren over het tijdspad voor de laatste fasen van de bestuurlijke ingreep. Ik verwacht deze voor het zomerreces met u te delen.

Vraag 3

De leden van de D66-fractie merken ook op dat de Algemene Rekenkamer ervoor heeft gepleit om meer rekening te houden met de kleinschaligheid van het bestuur van het eiland. Deze leden onderstrepen dit en ook de oproep om ondersteuning te bieden vanuit het ministerie. Deze leden hebben met belangstelling kennisgenomen van de financiële middelen die vanuit de Caribisch Nederland-envelop zijn toegekend om de lokale uitvoeringskracht verder te versterken. Deze leden vragen hoeveel van deze financiële middelen al zijn besteed en of er nog voldoende middelen in de begroting 2023 zijn gereserveerd om belangrijke randvoorwaarden, capaciteit en duurzame versterking te waarborgen. Terugval moet immers worden voorkomen nadat er vanuit het Ministerie van BZK de plicht lag om duurzaam te versterken.

Antwoord vraag 3

Zoals ik u in de Hoofdlijnenbrief1 liet weten, heeft dit kabinet ruimschoots geïnvesteerd in het versterken van de eilandelijke middelen. Structureel (vanaf 2025) wordt de vrije uitkering verhoogd met circa € 13 miljoen, waarvan naar verwachting ruim € 3 miljoen beschikbaar zal zijn voor Sint Eustatius. In 2022 gaat het om een structurele verhoging van ruim € 1 miljoen, in 2023 om structureel ruim € 2,3 mln. Met deze substantiële structurele verhoging van de vrije uitkering kan het OLE mede de bestuurs- en uitvoeringskracht op Sint Eustatius versterken.

Naast de middelen in het Regeerakkoord, heeft mijn ministerie ook specifiek middelen op de begroting vrijgemaakt om de bestuurs- en uitvoeringskracht op onder andere Sint Eustatius te versterken. Voor Sint Eustatius bestond dit bedrag in 2022 uit incidentele middelen (€ 933.000) en structurele middelen (€ 667.000). De structurele reeks wordt vanaf 2023 via de vrije uitkering beschikbaar gesteld aan het OLE. Doordat dit geld jaarlijks wordt toegekend aan het OLE, kan capaciteit meerjarig worden aangetrokken waardoor duurzaamheid gewaarborgd is. Het is aan de openbare lichamen om dit geld in te zetten voor wat zij nodig achtten in het versterken van bestuurs- en uitvoeringskracht. Het Ministerie van BZK ondersteunt het OLE hierin.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de tiende Voortgangsrapportage Sint Eustatius. Met de inwerkingtreding van artikel 14 (fase 2.1) vervalt artikel 7 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Dit houdt in dat de regeringscommissaris de rechtspositionele bevoegdheid over de griffie en ambtelijke organisatie weer overdraagt aan respectievelijk de eilandsraad en het bestuurscollege.

Vraag 1

De Staatssecretaris schrijft dat is afgesproken dat deze subfase (2.1) in werking zal treden op de dag van de Eilandsraadsverkiezingen, 15 maart 2023. De leden van de CDA-fractie vragen of inmiddels is voldaan aan alle criteria die de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius daaraan verbindt.

Antwoord vraag 1

Zie antwoord op vraag 2 van de leden van de VVD-fractie onder ditzelfde kopje.

Streefdatum teruggave budgetrecht

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Een belangrijke aanleiding voor de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius in 2018 was gelegen in het feit dat de financiële administratie alsmede de financiële besluitvorming niet tot nauwelijks voldeed aan de eisen die daaraan werden gesteld. De leden van de VVD-fractie lazen dat er op het terrein van financieel beheer nog veel moet gebeuren en dat dit nog tot minimaal september 2023 zal vergen om alle verbeteringen door te voeren. Zij hebben kennisgenomen van het voornemen van de Staatssecretaris om het budgetrecht zo spoedig mogelijk na de eilandsraadsverkiezingen van 2023 terug te geven.

Vraag 1

Kan de Staatssecretaris haar besluit nader toelichten en daarbij ook ingaan op hoe zich dit verhoudt tot de juridische verplichting die voortvloeit uit de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius? Deze wet stelt immers als voorwaarde dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de FinBES zelf naar behoren kunnen vervullen. In hoeverre heeft zij juridisch deze ruimte?

Antwoord vraag 1

Artikel 15 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius stelt dat fase 2.2 pas kan ingaan als mag worden verwacht dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: FinBES) zelf naar behoren kunnen vervullen. In de memorie van toelichting op de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is dit verder geconcretiseerd in een drietal criteria.2

Op 12 januari jl. heeft de regeringscommissaris mij geïnformeerd over de voortgang en behaalde resultaten op deze voorwaarden. Twee criteria kunnen als afgerond worden beschouwd. Met betrekking tot het derde criterium is het grootste gedeelte van de verbeterstappen doorgevoerd. Over de uitvoering van de resterende verbeterstappen zijn afspraken gemaakt met het OLE. Een deel van deze verbeterstappen zal nog vóór de verkiezingen worden afgerond. Het gaat hierbij om het inventariseren en vervolgens operationaliseren van het normenkader en het beschrijven en implementeren van de werkprocessen met een grote (financiële) impact voor het openbaar lichaam, te weten salarissen en sociale lasten, inkoop en aanbesteding en betaalverkeer.3

Gezien de vorderingen die al zijn gemaakt en de stappen die nog worden gezet, mag worden verwacht dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de FinBES zelf naar behoren kunnen gaan vervullen. Tot deze verwachting behoort ook dat men zich committeert aan het doorvoeren van de resterende verbeterstappen, na overdracht van de bevoegdheid. Om die reden heb ik in het ontwerpKoninklijk Besluit opgenomen dat ik commitment van de nieuwgekozen gedeputeerden en de eilandsraadsleden wens op het doorvoeren van deze resterende verbeterstappen. Als er geen of onvoldoende commitment is, zal de ondertekening van het koninklijk besluit worden aangehouden totdat deze wel is toegezegd of de resterende verbeterstappen zijn afgerond.

Vraag 2

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat een voorwaarde voor de snelle overdracht is dat er middels tussentijdse afspraken flinke stappen gemaakt zullen worden. Een deel daarvan moet voor de verkiezingen worden afgerond, de rest daarna. Kan de Staatssecretaris toelichten welke afspraken dat zijn, hoe hard en concreet die zijn, op welke wijze wordt beoordeeld of hieraan wordt voldaan en hoe zeker ze is dat die stappen ook daadwerkelijk worden gezet?

Antwoord vraag 2

In het ontwerpKoninklijk Besluit voor fase 2.2 is opgenomen welke verbeterstappen nog gezet moeten worden voor het derde criterium. Met de regeringscommissaris is afgesproken dat zij mij uiterlijk 10 maart a.s. informeert over de voortgang en behaalde resultaten van de verbeterstappen die voor de overdracht van het budgetrecht moeten zijn afgerond.

Daartoe behoort het inventariseren en vervolgens operationaliseren van het normenkader en het beschrijven en implementeren van de werkprocessen:

  • Salarissen en sociale lasten;

  • Inkoop en aanbesteding;

  • Betaalverkeer.

Na teruggave van het budgetrecht zal het OLE verder werken aan het afronden van de tien resterende verbeterstappen uit het plan van aanpak financieel beheer en het beschrijven en implementeren van de volgende vijf werkprocessen van de AO/IB4:

  • Inning van lokale heffingen en belastingen;

  • Beheer van activa;

  • Planning en controle cyclus;

  • Beheer van overheidsdeelnemingen; en

  • Overige processen.

Zoals ik eerder aangaf verwacht ik commitment van het nieuwgekozen lokale bestuur om de hiervoor bedoelde verbeteringen verder door te voeren. Het OLE zal daarbij worden ondersteund door een externe partij. Ik heb verder afgesproken dat een projectleider onder aansturing van de eilandsecretaris zorg draagt voor de voortgang op de verbeteringen. Daarnaast is er – op mijn verzoek – een stuurgroep opgericht, waarin ook mijn ministerie zitting heeft. Op die manier kan tijdig worden bijgestuurd of ondersteuning worden verleend.

Daarnaast is er op grond van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius tot fase 3.0 aanvullend financieel toezicht op het OLE.5 Zo zullen er enkele aanvullende gronden gelden voor het onthouden van goedkeuring aan besluiten met financiële gevolgen en van de begroting op grond van de FinBES. Daarnaast gelden een aantal aanvullende goedkeuringsverplichtingen zoals voor eilandsverordeningen betreffende het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie en de eilandsverordening betreffende de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. In mijn periodieke overleggen met het lokale bestuur zal tot slot stil worden gestaan bij de voortgang van de verbeterstappen.

Overigens laat bovenstaande onverlet dat het toezicht van de regeringscommissaris, zoals volgt uit artikel 10 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, blijft gelden. Naast de goedkeuringsverplichtingen genoemd in lid 1 van voornoemd artikel, kan de regeringscommissaris ook besluiten en niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van de eilandsraad en het bestuurscollege, met toepassing van artikel 223 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES), aandragen voor vernietiging bij Onze Minister die het aangaat.

Vraag 3

De leden van de VVD-fractie vragen zich in dit licht af waarom de Staatssecretaris reeds nu al kiest voor een voorhang en of dat niet te prematuur is. Welke afspraken zijn er gemaakt over de resterende verbeterpunten mocht er worden overgegaan tot vroegtijdige teruggave van het budgetrecht aan de Eilandsraad? Welke punten zijn dat, welke risico’s voor goed financieel bestuur zijn hiermee gemoeid en wat is de impact bij het uitblijven van deze verbeteringen? En wat als deze verbeteringen na de verkiezingen niet worden doorgevoerd? Kan het besluit bijvoorbeeld weer worden teruggedraaid en zo ja, welke criteria zijn daarvoor afgesproken en met welke termijn? En zo nee, hoe wordt dan geborgd dat de benodigde stappen ook daadwerkelijk worden gezet?

Antwoord vraag 3

Bij mijn aantreden een jaar geleden heb ik benoemd dat ik democratie als een van de kernwaarden van de rechtsstaat beschouw. Om die reden is de terugkeer naar normale bestuurlijke verhoudingen en het afronden van de ingreep op Sint Eustatius één van mijn prioriteiten. Deze wens – om de bevoegdheden weer terug te geven aan het lokale bestuur – wordt ook breed gedragen.6 Gelet op de afspraken die ik heb gemaakt met de regeringscommissaris, gedeputeerden en eilandsraadleden, acht ik het mogelijk om de voorhangprocedure nu al te starten. Dit maakt het mogelijk om het budgetrecht – onder voorwaarden en met procesafspraken – na de verkiezingen terug te geven aan de eilandsraad en het bestuurscollege.

De teruggave van bevoegdheden betekent ook een teruggave van verantwoordelijkheden. Ik besef dat dit – met het oog op het verleden – een spannend moment is. Om die reden heb ik aan het ondertekenen van het ontwerpKoninklijk Besluit een tweetal voorwaarden verbonden. Voor de verkiezingen dienen een aantal verbeterstappen te zijn afgerond. Daarnaast dienen de nieuwgekozen gedeputeerden en eilandsraadsleden zich te committeren aan de uitvoering van de resterende verbeterstappen. Mocht er onvoldoende progressie zijn of het commitment wordt niet gegeven, dan zal de ondertekening van het koninklijk besluit worden aangehouden. In het uiterste geval totdat alle verbeterstappen zijn afgerond. Daarnaast heb ik procesafspraken gemaakt met het lokale bestuur op Sint Eustatius.

Als de verbeterstappen na de verkiezingen niet worden gezet zou dit kunnen leiden tot een onvolledig implementatie van de AO/IB, wat aanleiding kan zijn voor de accountant om geen goedkeurende verklaring af te geven. De Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius kent geen mogelijkheid om terug te keren naar eerdere fasen. Wel zullen er tot fase 3.0 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius enkele aanvullende bepalingen gelden voor het financieel toezicht op het OLE. Zie ook het antwoord op vraag 2 van de VVD-fractie onder dit kopje.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de streefdatum teruggave budgetrecht eilandsraad Sint Eustatius. De Staatssecretaris schrijft dat in het mediation-traject geen overeenstemming is bereikt over de streefdatum voor de teruggave van het budgetrecht aan de eilandsraad (ook wel bekend als fase 2.2: de inwerkingtreding van artikel 15 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius).

Vraag 1

De Staatssecretaris wil, ondanks dat bij de verkiezingen van maart 2023 nog niet alle verbeterstappen zijn afgerond, de wens van de gedeputeerden en eilandsraad – om het budgetrecht zo spoedig mogelijk terug te geven – honoreren. De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit voornemen zich verhoudt tot de voorwaarde die de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius stelt aan de teruggave van het budgetrecht, namelijk dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de FinBES zelf naar behoren kunnen vervullen.

Antwoord vraag 1

Zie antwoord op vraag 1 van de leden van de VVD-fractoe onder ditzelfde kopje.

Overig

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vraag 1

Deze leden vragen wanneer de Staatssecretaris de Kamer gaat informeren over de scenario’s met de mogelijke toekomstperspectieven voor de GTI. Deze leden vragen of de Staatssecretaris na de Eilandsraadverkiezingen maar voor de zomer de Kamer kan informeren.

Antwoord vraag 1

Op dit moment ben ik met de ministeries van EZK, BZ, IenW en SZW in gesprek over de situatie en wat elk mogelijk scenario van de rijksoverheid vraagt. Hierbij zeg ik u toe dat ik u nog voor de zomer informeer over de mogelijke taken, rollen en verantwoordelijkheden van de rijksoverheid en het OLE bij de verschillende toekomstscenario’s voor GTI.


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 IV, nr. 69.

X Noot
2

Zie ook het ontwerpKoninklijk Besluit voor fase 2.2.

X Noot
3

In het ontwerpKoninklijk Besluit voor fase 2.2 is per abuis opgenomen dat de werkprocessen omtrent subsidies voor de verkiezingen moet zijn beschreven en geïmplementeerd. Dit moet het werkproces voor betaalverkeer zijn. Dit zal in het definitieve koninklijk besluit worden gecorrigeerd.

X Noot
4

Zie voor een nadere toelichting het ontwerpKoninklijk Besluit voor fase 2.2.

X Noot
5

Zie artikel 15, lid 3, Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius.

X Noot
6

Zie ook de aangenomen motie van het lid Wuite c.s. (Kamerstuk 35 420, nr. 329) en de motie van de leden Ceder en Kuiken (Kamerstuk 35 420, nr. 338) die de regering verzoeken om sneller toe te werken naar het vervullen van de criteria voor artikelen 13, 14 en 15 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius en om hier capaciteit, hulp en opleidingen voor aan te bieden.

Naar boven