Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35420 nr. CE |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35420 nr. CE |
Vastgesteld 11 november 2022
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1hebben kennisgenomen van de brief van 22 juni 20222 met antwoorden op vragen over de langetermijnvisie coronasteun.
Naar aanleiding hiervan is op 4 oktober 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat met enkele vervolgvragen.
De Minister heeft op 9 november 2022 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl
Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Den Haag, 4 oktober 2022
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben kennisgenomen van uw brief van 22 juni 2022,3 mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met antwoorden op vragen over de langetermijnvisie coronasteun.
De leden van de PvdD-fractie danken u voor uw beantwoording van de vragen. Zij hebben naar aanleiding van de antwoorden nog de volgende vragen.
U schrijft dat er vanuit de overheid veel gedaan kan worden om de kans op een pandemie te beperken. Deze leden vragen welke maatregelen er vanuit de overheid zijn getroffen of in de planning zitten om de kans op een pandemie te beperken.
U schrijft dat u wil dat bij een nieuwe infectieziekte de maatschappij zo min mogelijk ontregeld raakt en de effecten op het maatschappelijk welzijn en de economie beperkt blijven. Zijn in uw ogen deze effecten belangrijker dan die op het aantal doden en zieken, dat wil zeggen dat de economie voorrang zal krijgen op het reduceren van het aantal patiënten en dodelijke slachtoffers?
U benadrukt het belang van gezonde marktprikkels. Zijn er in uw ogen voldoende gezonde marktprikkels die de kans op een pandemie verkleinen? Zo ja, kan u dit toelichten? Zo nee, bent u bereid om als overheid dergelijke prikkels te geven?
U schrijft dat in het worst case scenario het kabinet zal overwegen steun te geven aan de sectoren die dan het hardst getroffen zijn. Is dat niet een prikkel aan ondernemers om juist in die sectoren actief te worden?
De leden van de vaste commissie voor SZW kijken met belangstelling uit naar de beantwoording van deze vragen en ontvangen deze graag binnen vier weken.
Een afschrift van deze brief zal tevens worden verzonden aan de Minister van SZW en de Minister van Financiën.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M.L. Vos
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2022
Hierbij zend ik uw Kamer, mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden op de vervolgvragen van de fractie van de PvdD omtrent de langetermijnvisie Coronasteun (ingezonden op 4 oktober 2022; gekenmerkt 171232.05U).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
1
De leden van de PvdD-fractie danken u voor uw beantwoording van de vragen. Zij hebben naar aanleiding van de antwoorden nog de volgende vragen.
U schrijft dat er vanuit de overheid veel gedaan kan worden om de kans op een pandemie te beperken. Deze leden vragen welke maatregelen er vanuit de overheid zijn getroffen of in de planning zitten om de kans op een pandemie te beperken.
Antwoord
Voor de vraag welke maatregelen de overheid treft om de kans op een pandemie te beperken, verwijs ik u graag naar de beleidsagenda pandemische paraatheid van 14 april jl. Hierin schetst de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de aanpak om te komen tot een slagvaardige, wendbare en opschaalbare infectieziektebestrijding en zorg. Daarna bent u over concrete onderdelen geïnformeerd, zoals de inrichting van de Landelijke Functionaliteit Infectieziektenbestrijding, het actieplan zoönosen en het geneesmiddelenbeleid. Dit najaar zal de Minister van VWS u informeren over de uitwerking van de beleidsagenda Pandemische paraatheid in een beleidsprogramma. Daarin zal een overzicht worden gegeven van welke tussenresultaten zijn geboekt en hoe de verdere trajecten worden aangepakt.
Als onderdeel van de langetermijnstrategie heeft het kabinet aan sectoren waar veel mensen bij elkaar komen en die de afgelopen jaren vaak met beperkingen te maken hebben gehad, gevraagd om sectorplannen op te stellen met werkbare preventie- en interventiemaatregelen in de eigen sector. Het kabinet wil de inzichten van sectoren van de afgelopen ruim twee jaar corona gebruiken in de langetermijnstrategie. Deze sectorplannen hebben reflecties van verschillende experts ontvangen en zijn op basis daarvan aangescherpt. Vervolgens zijn op basis van de sectorplannen de maatregelenladders opgesteld, die in de meeste gevallen een gecomprimeerde vorm van de sectorplannen zijn. De maatregelenladders per sector staan aan de basis van adviezen en maatregelen van het kabinet. Alleen bij zwaarwegende redenen zal de overheid van de maatregelenladders afwijken. Met de maatregelenladders en de daaronder liggende sectorplannen gaan we verspreiding van het virus tegen en creëren we zo veel mogelijk voorspelbaarheid en transparantie.
2
U schrijft dat u wil dat bij een nieuwe infectieziekte de maatschappij zo min mogelijk ontregeld raakt en de effecten op het maatschappelijk welzijn en de economie beperkt blijven. Zijn in uw ogen deze effecten belangrijker dan die op het aantal doden en zieken, dat wil zeggen dat de economie voorrang zal krijgen op het reduceren van het aantal patiënten en dodelijke slachtoffers?
Antwoord
Het is evident dat de zorg niet overspoeld moet raken en dat moet worden ingezet op het beperken van het aantal doden en zieken. Bij de maatregelen daartoe beoogt het kabinet de sociaal-economische impact te minimaliseren. Dit is geen uitruil, maar sturing op de beide doelstellingen van beleid, zoals deze zijn neergelegd in het coronabeleid voor de lange termijn.4 Effectieve epidemiologische maatregelen ontzien niet alleen de zorg, maar zijn ook in economische zin het meest effectief. Het bevorderen van een adequate vaccinatiegraad is een voorbeeld van een maatregel die het aantal patiënten en doden kan beperken, bijdraagt aan toegankelijkheid van de zorgketen én de noodzaak voor contactbeperkingen, met negatief effect op welzijn en economie, beperkt.
Om tot een adequate weging van mogelijke beleidsmaatregelen te komen, heeft het kabinet besloten tot de oprichting van een onafhankelijk Maatschappelijk Impact Team (MIT), naast het OMT.5 Het MIT draagt bij aan inzicht over de impact van maatregelen op de economische en maatschappelijke vitaliteit en continuïteit. Naast de adviezen van het OMT draagt dit bij aan een gedegen afweging in de besluitvorming over de epidemiologische en maatschappelijke impact van eventuele maatregelen.
3
U benadrukt het belang van gezonde marktprikkels. Zijn er in uw ogen voldoende gezonde marktprikkels die de kans op een pandemie verkleinen? Zo ja, kan u dit toelichten? Zo nee, bent u bereid om als overheid dergelijke prikkels te geven?
Antwoord
We kunnen vanuit de overheid veel doen om de kans op en impact van een pandemie te beperken, maar we kunnen een uitbraak nooit uitsluiten. Een effectieve bestrijding van een pandemie is daarbij altijd een gezamenlijke inspanning tussen de samenleving als geheel en de overheid. Dit geldt ook voor het voorkomen van een nieuwe pandemie.
Afgelopen zomer heeft de Minister van VWS samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Natuur en Stikstof het Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid gepresenteerd. In dit actieplan is een groot aantal acties opgenomen, waar ook de betrokken private partijen (veehouderijsectoren) aan de lat staan om acties uit te voeren om het ontstaan en verspreiden van zoönosen zoveel mogelijk te voorkomen. Zo werken sectoren bijvoorbeeld aan het invoeren van een (verplicht) bioveiligheidsplan, waarmee de insleep van een dierziekte die zich mogelijk kan ontwikkelen tot een zoönose zo goed mogelijk wordt voorkomen.
4
U schrijft dat in het worst case scenario het kabinet zal overwegen steun te geven aan de sectoren die dan het hardst getroffen zijn. Is dat niet een prikkel aan ondernemers om juist in die sectoren actief te worden?
Antwoord
Het kabinet heeft in de Kamerbrief zijn voorkeur uitgesproken voor sectorspecifieke steun om daarmee zo gericht mogelijk bedrijven te ondersteunen die het hardst geraakt worden in een worst case scenario. Alleen bij het zwaarste scenario en als bedrijven volledig en langdurig moeten sluiten, vinden we zo gericht mogelijke steun passend. Welke mogelijkheden voor gerichtere, sectorspecifieke, steun mogelijk zijn, laat het kabinet nu onderzoeken. Het kabinet verwacht hierover tegen het eind van het jaar de Kamer te informeren.
Ondernemers hebben verschillende beweegredenen om een onderneming te starten in een bepaalde sector, waarbij bedrijfseconomische vooruitzichten vaak een van de belangrijkste afwegingen zijn. In het mogelijke geval van gerichte, sectorspecifieke steun, zal deze alleen worden gericht op sectoren die langdurig en volledig gesloten zullen worden, en dus ook gericht zijn op sectoren die de meeste last zullen ervaren van mogelijke contactbeperkende maatregelen in de toekomst. Het kabinet acht het daarom onwaarschijnlijk dat deze aankondiging een prikkel zal vormen voor ondernemers om bewust in deze sectoren actief te worden.
Samenstelling:
Kox (SP), Essers (CDA), Ester (CU), Vos (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD) (ondervoorzitter), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Van Gurp (GL), Moonen (D66), Rosenmöller (GL), vacant (GL), De Vries (Fractie-Otten), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Prast (PvdD) en N.J.J. van Kesteren (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35420-CE.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.