Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2020
Zoals reeds aangekondigd wordt de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud
van werkgelegenheid verlengd. Hierbij biedt ik u de regeling aan waarin deze verlenging
is geregeld: de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(NOW-2)1.
In de kamerbrieven «Noodpakket 2.0» van 20 mei en 28 mei jl.2 zijn de hoofdlijnen van de NOW-2 beschreven. Deze regeling wijkt op een aantal punten
af van de regeling die gold tijdens het eerste tijdvak. Zo wordt het subsidietijdvak
verlengd naar vier maanden en wordt de loonsom tijdens het tweede subsidietijdvak
vastgesteld aan de hand van de loonsom in de maand maart. Een andere wijziging is
dat de forfaitaire opslag bovenop de loonsom wordt verhoogd van 30 naar 40%.
De NOW 2.0 kent ook een aantal nieuwe voorwaarden. Zo mag een bedrijf dat gebruik
maakt van de verlenging van de NOW en op grond hiervan een subsidie van 125.000 euro
of meer, of een voorschot van 100.000 of meer ontvangt over dit jaar geen winstuitkering
aan aandeelhouders doen, geen bonussen aan het bestuur en de directie uitkeren en
geen eigen aandelen inkopen. Voor concerns die hun omzetdaling op werkmaatschappijniveau
willen berekenen, geldt een dergelijke voorwaarde al voor de NOW-1, overigens zonder
dat daarbij een grens geldt voor de hoogte van het ontvangen voorschot of de subsidie.
Deelname aan de NOW-2 betekent ook dat de werkgever een inspanningsverplichting heeft
om zijn werknemers te stimuleren om aan bij- en omscholing te gaan doen, zodat werknemers
zich kunnen aanpassen aan de nieuwe economische situatie.
Bij grotere ontslagaanvragen zal een korting op de uiteindelijke NOW-subsidie worden
toegepast. Het totale subsidiebedrag wordt met 5% verminderd als de werkgever in de
periode van 30 mei 2020 tot en met 30 september 2020 één of meerdere meldingen als
bedoeld in de WMCO doet én gedurende het subsidietijdvak voor 20 of meer werknemers
in een WMCO-werkgebied ontslag om bedrijfseconomische redenen aanvraagt. De extra
korting wordt niet toegepast indien er een akkoord over de ontslagaanvraag is bereikt
tussen de werkgever en de belanghebbende vakbonden (of bij gebreke daarvan een andere
vertegenwoordiging van werknemers). De subsidie wordt ook niet met 5% verminderd als
deze partijen, wanneer het niet gelukt is om overeenstemming te bereiken, gezamenlijk
een door de Stichting van de Arbeid in te richten commissie hebben verzocht om te
beoordelen of het voorgestelde aantal te vervallen arbeidsplaatsen noodzakelijk is
en de werkgever dit verzoek op het moment van aanvragen van de vaststelling van de
subsidie niet heeft ingetrokken.
Deze extra regeling komt naast de bestaande systematiek in de NOW dat er voor ontslagen
medewerkers geen loonsubsidie wordt ontvangen en eventueel verleende voorschotten
voor de loonkosten van deze werknemers worden teruggevorderd. De in de NOW-1 opgenomen
extra korting van 50 procent bij bedrijfseconomisch ontslag in de NOW vervalt.
Op één punt wijkt de hierbij gevoegde regeling af van wat eerder is aangekondigd;
anders dan bij brief van 20 mei gemeld, hoeft een werkgever die zowel de eerste als
de tweede tranche NOW heeft aangevraagd de vaststelling voor beide tranches niet gelijktijdig
aan te vragen. Iedere aanvrager zal dus vaststelling voor de eerste tranche kunnen
aanvragen vanaf 7 oktober 2020. Deze aanpassing is een verruiming en geen verplichting:
aanvragers kunnen alsnog, indien zij dit zelf willen, de vaststellingsaanvragen voor
de eerste en tweede tranche gelijktijdig indienen ná 15 november 2020.
Ten slotte: via de NOW-2 wordt ook de eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid (NOW-1) aangepast. Duidelijk gemaakt wordt dat uitkeringen
die het UWV via de werkgever heeft uitbetaald, niet worden gefilterd uit de loonsom
omdat dit uitvoeringstechnisch niet mogelijk blijkt. Het betreft voornamelijk betalingen
in het kader van de no-riskpolis Ziektewet en de Wet arbeid en zorg. Deze aanpassing
van de NOW-1 geldt ook voor de NOW-2.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees