35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 414 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2021

De Nederlandse economie staat er, na een beproeving van ruim anderhalf jaar als gevolg van de coronacrisis, goed voor. Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt volgend jaar een economische groei van 3,5 procent, er zijn meer vacatures dan werklozen en het aantal faillissementen is historisch laag. Ook de prognoses zijn goed. Onder meer het CPB en DNB hebben geanalyseerd dat het doorgaan met generieke steun een verstorende werking heeft op het huidige herstel van de economie. Omvangrijke, breed beschikbare steun heeft een remmende werking op de economische dynamiek en het aanpassingsvermogen van bedrijven, zaken die op hun beurt belangrijk zijn voor innovatie en het verdienvermogen van ons land. Een terugkeer naar een gezonde economische dynamiek is van groot belang voor de Nederlandse economie. Eind vorige maand heeft het kabinet, in lijn met de aanbevelingen van het CPB en DNB, daarom besloten de generieke steunregelingen (NOW, TVL, Tozo, TONK en enkele fiscale maatregelen) per 1 oktober 2021 niet te verlengen. In de Kamerbrief van 30 augustus jl.1 is dit besluit nader toegelicht.

De contactbeperkende maatregelen zijn inmiddels verder opgeheven en de economie is grotendeels heropend. Zo is met ingang van 25 september de anderhalvemeterregel komen te vervallen. Bij de besluitvorming op 14 september jl. over de nieuwe coronamaatregelen is besloten deze in te laten gaan op 25 september in plaats van de eerder aangekondigde 20 september. De hiermee samenhangende verruiming van de garantieregeling evenementen en de aanvullende tegemoetkoming evenementen zijn daarmee ook verlengd tot 25 september. Tegelijkertijd acht het kabinet het noodzakelijk om behoedzaam tot een volledige heropening van de samenleving en economie te komen. Om die reden is op 14 september jl. besloten dat de horeca tot het volgende wegingsmoment, dat is voorzien begin november, tussen 0.00 en 6.00 uur gesloten moet blijven en dat de capaciteit van ongeplaceerde evenementen binnen niet hoger dan 75% mag zijn. Daarmee zijn er in het vierde kwartaal van 2021 nog steeds ondernemers die niet (volledig) open kunnen. Het kabinet realiseert zich dat dit voor deze bedrijven een bittere pil is. Veel ondernemers hadden immers de hoop snel weer open te kunnen en zagen ernaar uit weer als vanouds gasten te kunnen ontvangen.

In de Kamerbrief van 30 augustus jl. is in dat licht reeds aangekondigd dat het kabinet werkt aan gerichte steun voor nachtclubs en discotheken. In dat kader voert het kabinet de subsidie vaste lasten financiering COVID-19 in verband met aanhoudende coronamaatregelen waaronder nachtsluiting (VLN) in. In deze brief informeert het kabinet uw Kamer hier verder over. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van het lid Den Haan (Kamerstuk 25 295, nr. 1444).

Ook voor de evenementenbranche komt een tegemoetkoming voor de evenementen die gemaximeerd zijn op 75% van hun capaciteit. De Minister van OCW heeft de Kamer hierover ook op 24 september geïnformeerd.

VLN-regeling

Nadat de coronamaatregelen per 25 september grotendeels zijn opgeheven en de generieke steunmaatregelen per 1 oktober aflopen, kan het normale economische ritme weer worden hervat. Voor sommige bedrijven, zoals bijvoorbeeld de nachtclubs, is dat nog niet het geval, omdat in ieder geval tot een volgend wegingsmoment in november sprake zal zijn van een verplichte nachtsluiting tussen 0.00 en 6.00 uur. Om deze getroffen bedrijven te ondersteunen, voert het kabinet de VLN-regeling in. De regeling geldt voor het vierde kwartaal. Horecabedrijven die omzetverlies hebben door de genoemde maatregelen kunnen een beroep doen op deze regeling.

Het uitwerken van een regeling gericht op die horecabedrijven die worden getroffen door de gedwongen nachtsluiting is niet eenvoudig gebleken. Er is scherp onderzocht wat uitvoeringstechnisch en juridisch mogelijk is. Dit heeft geleid tot de VLN-regeling. De systematiek van de VLN is vergelijkbaar met die van de TVL, maar kent enkele aanpassingen om vooral de horecabedrijven te bereiken die door de nachtsluiting zwaar worden getroffen. Het kabinet blijft daarmee ook in het vierde kwartaal van 2021 steun verlenen aan zwaar getroffen ondernemers in de horeca.

Voor het onderdeel van het staatsteunkader waar de VLN onder valt, geldt dat (een groep verbonden) ondernemingen gedurende de looptijd van het staatsteunkader (maart 2020 tot en met 31 december 2021) in totaal niet meer dan € 1,8 mln. aan subsidie mag ontvangen. Bovendien is een belangrijke voorwaarde voor het verlenen van steun onder het tijdelijk Europees COVID19-staatssteunkader dat dit staatssteunkader zodanig wordt uitgefaseerd dat subsidie voor omzetverlies in het vierde kwartaal van 2021 kan worden verleend in 2022. Naar verwachting wordt hierover in oktober meer bekend. Als dit niet het geval is, moeten alle subsidieverleningen onder dit staatssteunkader uiterlijk 31 december 2021 zijn gedaan. Dat is voor de VLN dan niet realiseerbaar.

Criteria

Voor de VLN gelden de volgende criteria.

Omzetdervingsdrempel 50% in combinatie met een oplopend vergoedingspercentage

Omdat met ingang van het vierde kwartaal van 2021 de economie weer grotendeels is heropend, kunnen bedrijven weer op eigen benen staan en zelfstandig omzet genereren. Voor horecabedrijven die worden getroffen door de nachtsluiting, geldt dit mogelijk niet of in mindere mate. Om aanspraak te kunnen maken op de regeling, wordt een omzetdervingsdrempel van 50% als vereiste gesteld ten opzichte van de omzet in het vierde kwartaal 2019. Een drempel van 50% beoogt gerichter die horecabedrijven te bereiken die een groter gedeelte van hun omzet in de nacht genereren en daarom als gevolg van de gedwongen nachtsluiting met substantieel omzetverlies kampen. Dit wordt gecombineerd met een oplopend vergoedingspercentage van 50–85%, omdat dit de negatieve omzetprikkel rondom de omzetdrempel beperkt.

Verkregen TVL-steun in het tweede en derde kwartaal van 2021

Als vereiste geldt dat bedrijven ook in het tweede en derde kwartaal 2021 steun toegekend hebben gekregen, in de vorm van een TVL-subsidie. De regeling wordt daarmee meer gericht op bedrijven met langduriger omzetverlies die geen reserves hebben kunnen opbouwen. Bovendien verkleint het criterium van gebruik van TVL in het tweede en derde kwartaal van 2021 het risico op misbruik en fraude, omdat reeds een controle heeft plaatsgevonden op de bedrijven die in dat kwartaal steun toegekend hebben gekregen.

Maximaal subsidiebedrag

In de VLN wordt een maximaal subsidiebedrag gehanteerd van € 250.000 per aanvraag. Door dit maximum te hanteren, dat een verlaging is ten opzichte van het maximum van € 550.000 of € 600.000 per aanvraag binnen de TVL, wordt de VLN verder gericht op kleinere ondernemingen die minder mogelijkheden hebben zich aan te passen aan de nieuwe situatie dan grotere ondernemingen.

Verzwaarde controles en openbaarmaking subsidies

Om het risico op misbruik en fraude tegen te gaan, zullen generieke verzwaarde controles worden ingezet bij steunbedragen van boven € 20.000. Daarnaast zal gelden dat van bedrijven die steun aanvragen in de VLN alle subsidies die zijn verstrekt openbaar worden gemaakt.

Budgettair beslag

Het verwachte budgettaire beslag bedraagt € 180 miljoen, op kwartaalbasis en op basis van een verwacht aantal aanvragen van maximaal 15.000. Het uiteindelijke budgetbeslag zal afhangen van de mogelijkheden van de ondernemers om additionele omzet te genereren en de duur van de nog geldende beperkende maatregelen. Hoe korter de maatregelen duren, des te lager het daadwerkelijk verwachte budgetbeslag.

De budgettaire gevolgen van deze maatregelen worden in een incidentele suppletoire begroting aan u voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. De meeste uitgaven en verplichtingen zijn gepland vanaf november. In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor het moment van de autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Tot slot

Na een beproeving van ruim anderhalf jaar als gevolg van de coronacrisis, is de economie weer grotendeels heropend en kunnen bedrijven weer op eigen benen staan. De gedwongen nachtsluiting is voor ondernemers in de nachthoreca dan ook de zoveelste teleurstelling. Veel discotheken keken ernaar uit weer tot in de kleine uurtjes mensen te kunnen ontvangen. Om behoedzaam tot een volledige heropening van de samenleving en economie te komen, acht het kabinet het echter noodzakelijk een nachtopenstelling van de horeca te verbieden tot in ieder geval het volgende wegingsmoment in november. Om deze getroffen ondernemers tegemoet te komen, komt het kabinet met de VLN. Met de daarvoor geldende criteria wordt ervoor gezorgd dat de horecabedrijven die omzetderving lijden door de gedwongen nachtsluiting een beroep kunnen doen op de regeling. Het kabinet roept ondernemers dan ook op alleen aanspraak te doen op deze regeling, als zij daadwerkelijk door de nachtsluiting worden getroffen. Alleen op die manier is het mogelijk om op korte termijn met deze regeling te komen voor de ondernemers die worden getroffen. Het kabinet is de uitvoeringsorganisaties zeer erkentelijk voor hun inzet om deze regeling mogelijk te maken.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 365

Naar boven