35 420 Noodpakket banen en economie

31 322 Kinderopvang

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2020

Met ingang van 16 maart is de reguliere kinderopvang gestaakt in verband met Covid-19. De maatregel is vooralsnog aangekondigd voor de periode t/m 6 april, maar kan indien nodig worden verlengd. Voor ouders in cruciale beroepen blijft de kinderopvang open, zodat deze ouders hun op dit moment zo belangrijke taak kunnen blijven vervullen. Zoals op 17 maart (Kamerstuk 35 420, nr. 2) is gecommuniceerd in de Kamerbrief betreffende het «noodpakket banen en economie» wil het kabinet de kosten compenseren die ouders nu maken voor reguliere kinderopvang, maar die door de maatregelen van het kabinet in verband met de Corona uitbraak, hun kinderen niet naar de opvang kunnen brengen.

In deze brief zullen wij ingaan op hoe de (nood)opvang is vormgegeven en wat het gebruik hiervan is. Daarna zullen we ingaan op de gekozen oplossing voor compensatie van ouders. Tot slot zullen we nog kort ingaan op de communicatie.

Totstandkoming (nood)opvang

Allereerst spreken wij graag onze dank uit aan de kinderopvangorganisaties, gastouders, scholen, sectorpartijen, gemeenten en koepelorganisaties. Met trots zien we hoe goed en snel iedereen het verzoek heeft opgepakt om (nood)opvang te organiseren voor kinderen van ouders met een cruciaal beroep. Binnen enkele uren na de persconferentie van zondagavond 15 maart werden inventarisaties uitgevoerd en werd informatie verspreid over de nieuwe maatregelen. Iedereen is doordrongen van het belang om dit samen zo goed mogelijk te organiseren. Het kabinet beseft dat we veel vragen van de kinderopvangorganisaties, pedagogisch medewerkers/gastouders en scholen en is dankbaar voor hun inzet.

Doel van de (nood)opvang

Het doel van de (nood)opvang is dat ouders in cruciale beroepsgroepen aan het werk kunnen blijven. Dit doen we door ouders een veilige plek voor hun kinderen aan te bieden. Dit betekent dat het streven is om zo veel mogelijk te werken met vertrouwde locaties en vertrouwde gezichten. Als de (nood)opvang niet op de eigen opvanglocatie kan plaatsvinden, dan horen ouders zo snel mogelijk waar zij wel terecht kunnen. In de praktijk zien we dat kinderopvangorganisaties die bijvoorbeeld meerdere vestigingen hebben enkele vestigingen openhouden om de kinderen van deze ouders in cruciale beroepsgroepen op te vangen. Dit clusteren is toegestaan. Ook scholen mogen – in overleg met het schoolbestuur, de gemeenten en kinderopvangorganisaties – kinderen op een andere dan hun reguliere plek opvangen. De begeleiding van de kinderen in de (nood)opvang gebeurt door gekwalificeerde pedagogisch medewerkers of leerkrachten en onderwijsassistenten die kinderen een veilige en pedagogisch verantwoorde omgeving kunnen bieden. Uiteindelijk staat ook op de (nood)opvang het belang van het kind centraal. Door deze randvoorwaarden kan hieraan worden voldaan.

Om adequate (nood)opvang te organiseren is er nauw contact tussen de Ministeries van SZW en OCW, de brancheorganisaties van de kinderopvang en onderwijs, VNG en GGD GHOR NL om knelpunten, vragen en onduidelijkheden met elkaar te bespreken en daar waar nodig oplossingen te zoeken. Daarnaast denken diverse GGD’en mee met gemeenten over hoe en waar de (nood)opvang het beste georganiseerd kan worden. Daar waar in de uitvoering van de (nood)opvang (nieuwe) uitdagingen opkomen, proberen we die gezamenlijk zo snel mogelijk op te lossen.

Stand van zaken tot nu toe

Het eerste beeld is dat kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten hard aan de slag zijn gegaan om samen de (nood)opvang te organiseren. Dit proces lijkt op dit moment goed te lopen, mede dankzij de inzet en flexibiliteit van de betrokken partijen. We zien dat de gemeenten die hebben gereageerd op de enquête van de VNG1, de (nood)opvang hebben georganiseerd binnen de gemeente en dat houders voldoende pedagogisch medewerkers hebben die inzetbaar zijn in de (nood)opvang. Brancheorganisaties geven aan dat 2–5%, met uitschieters naar 10–15%, van het reguliere klantenbestand gebruik maakt van de noodopvang. Normaal gesproken gaat het om 825.000 kinderen die gebruik maken van kinderopvang (gemiddelde aantal over 2019). Het gebruik door nieuwe ouders lijkt vooralsnog beperkt, wel wordt door reguliere ouders die op dit moment (nood)opvang gebruiken, iets meer gebruik gemaakt van de kinderopvang (in aantal uren). Het beeld van een van de brancheorganisaties is dat 90% van de gastouders open is voor kinderen van ouders die werkzaam zijn in de cruciale beroepsgroepen.

Onze verwachting is dat dit aantal de komende weken zal toenemen, omdat ouders de weg beter weten te vinden naar de opvang, er meer beroep zal worden gedaan op mensen in cruciale beroepen. Ook moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de beschikbaarheid van de huidige (informele) opvang afneemt, vanwege ziekte(verschijnselen).

We begrijpen heel goed dat er zorgen leven bij pedagogisch medewerkers, gastouders en docenten over de mogelijke besmettingsrisico’s bij het opvangen van kinderen. Het RIVM heeft aangegeven dat kinderen weinig lijken bij te dragen aan de verspreiding. Daarnaast gelden ook op de (nood)opvang de adviezen van het RIVM. Volwassenen (dus docenten, medewerkers, gastouders en ouders) vragen wij dringend om de 1,5 meter afstand van elkaar te houden om zo het overdragen van het virus te beperken/voorkomen. Ook geldt op de opvanglocatie de regel dat je bij lichte ziekteverschijnselen thuisblijft. Dit geldt voor kinderen én volwassenen. Daarbij geldt ook de nieuwe maatregel dat wanneer één van de gezinsleden verschijnselen en koorts heeft, het hele gezin thuisblijft. Bij de opvang van kleine kinderen is afstand houden vanzelfsprekend niet mogelijk. Dan is het goed de contactmomenten zo beperkt mogelijk te houden, maar de (emotionele) veiligheid van kinderen moet wel gewaarborgd zijn. De hygiënemaatregelen zijn in de kinderopvang extra belangrijk. Daarbij gelden de adviezen rond hygiëne zoals regelmatig de handen wassen, gebruik van papieren zakdoeken en hoesten en niezen in de binnenkant van de elleboog.

Gesignaleerde knelpunten noodopvang

De afgelopen dagen waren er enkele signalen dat ouders met een cruciaal beroep moeite hebben om kinderen voor de (nood)opvang aan te melden omdat de voorwaarden (te) streng worden toegepast. Het kabinet wil benadrukken dat ook wanneer één ouder van het gezin een cruciaal beroep heeft en het thuis niet lukt om de kinderen op te vangen, kinderen naar de (nood)opvang mogen. Bij eventuele problemen kunnen ouders contact opnemen met de gemeente. Een verklaring van de werkgever hoeft niet getoond te worden. Daartegenover staat een dringend beroep op alle ouders om alleen gebruik te maken van de (nood)opvang als je in een cruciaal beroep werkt en de opvang niet anders kan regelen. Alleen zo kunnen we dit systeem van (nood)opvang in stand houden en ervoor zorgen dat mensen in cruciale beroepen kunnen blijven werken.

We wijzen erop dat de coronamaatregelen voor kinderopvang in Nederland een situatie van overmacht voor kinderopvangorganisaties met zich mee brengen. Het gaat om een verbod om opvang te bieden in verblijven van kinderopvang en gastouderopvang, behalve als locaties moeten worden gebruikt voor (nood)opvang aan kinderen van ouders in cruciale beroepen of in vitale processen. Dit vergaande besluit is genomen, omdat de publieke gezondheid en de beheersing van crisis of dreiging daartoe aanleiding hebben gegeven.

De handhaving van deze maatregel («geen opvang, tenzij») is opgedragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio’s. Een en ander is opgenomen in de aanwijzing van 17 maart jongstleden. De overmacht situatie waarin kinderopvangorganisaties nu verkeren, geeft deze organisaties een juridisch argument in handen in het geval ouders de betaling van de factuur opschorten of het factuurbedrag terugvorderen.

Tot slot komen ook signalen binnen dat met name kleine kinderopvangorganisaties moeite hebben de (nood)opvang te blijven bieden. Hen raden we aan in contact te treden met de gemeente en te bespreken op welke wijze er eventueel kan worden samengewerkt met andere opvanglocaties (scholen of kinderopvang).

Financieel

Zoals eerder in deze brief benadrukt, vervult het kunnen aanbieden van (nood)opvang voor kinderen van ouders met cruciale beroepen een belangrijke rol in de beheersing van de huidige crisis. Goede (nood)opvang zorgt ervoor dat de ouders in cruciale beroepen hun werk kunnen blijven doen. Daarnaast is het van belang dat wanneer we terugkeren naar de normale situatie, de kinderopvangorganisaties hier ook zo snel mogelijk hun normale taak in kunnen vervullen. Voor de economie is een belangrijke randvoorwaarde dat ouders in staat worden gesteld arbeid en zorg goed te combineren. Bij terugkeer naar de normale situatie is de kinderopvang hierin een belangrijke factor. De kinderopvang is in die zin daarbij een wat bijzondere sector, omdat de financiering voor een aanzienlijk deel door de overheid gebeurt door middel van de kinderopvangtoeslag, die via de ouders naar de kinderopvangorganisaties gaat.

Aan ouders die normaliter kinderopvang gebruiken, is gevraagd de gehele factuur aan de kinderopvang te blijven betalen. Ook als zij op dit moment niet van kinderopvang gebruik kunnen maken. De kinderopvangsector blijft daarmee in staat goede (nood)opvang te verzorgen en tegelijk zorgen we er hiermee voor dat de kinderopvangsector stabiel blijft en de draad snel weer opgepakt kan worden wanneer de samenleving terug kan keren naar de gewone situatie.

Voor ouders betekent het doorbetalen dat het recht op de kinderopvangtoeslag blijft bestaan en dat terugvorderingen kinderopvangtoeslag zoveel mogelijk voorkomen worden. Ook zorgt het doorbetalen ervoor dat ouders hun plek in de kinderopvang behouden wanneer deze weer regulier opengaat. Ouders hoeven bij de Belastingdienst/Toeslagen geen wijzigingen door te geven, behalve wanneer hun inkomen wijzigt gezien de huidige situatie of als zij ook bij terugkeer naar de reguliere situatie geen gebruik meer van de opvang willen maken. Het doorgeven van een inkomenswijziging blijft in alle gevallen belangrijk, omdat dit leidt tot een andere hoogte van de kinderopvangtoeslag (ouders met een lager inkomen ontvangen een hogere kinderopvangtoeslag). Wanneer ouders een inkomenswijziging doorgeven voor de eerste dag van de volgende maand, wordt deze wijziging verwerkt in de kinderopvangtoeslag van die volgende maand (uitkering van de kinderopvangtoeslag vindt plaats rond de 20e van de maand).

Het kabinet realiseert zich dat wanneer ouders de factuur doorbetalen en toeslag blijven ontvangen, zij een gedeelte eigen bijdrage betalen voor een dienst die nu noodgedwongen niet geleverd wordt. Ouders die de factuur blijven doorbetalen, krijgen daarom de eigen bijdrage die ze hierbij betalen, gecompenseerd. Dit geldt zowel voor kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, als gastouderopvang. Daarmee wordt ook voorkomen dat ouders zich genoodzaakt voelen de kinderopvang om die reden op te zeggen, met alle gevolgen van dien. Voor sommige ouders geldt dat zij bij het gebruik van kinderopvang geen gebruik maken van kinderopvangtoeslag, maar normaliter een vergoeding krijgen van de gemeente bij gebruik van kinderopvang. Bijvoorbeeld doordat sprake is van een sociaal-medische indicatie of deelname aan voorschoolse educatie. Met de gemeenten zijn wij in gesprek over compensatie van deze ouders.

De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK), de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK), de Stichting Voor Werkende Ouders (VWO), de Belastingdienst/Toeslagen en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hebben de handen ineengeslagen om tot een werkbare oplossing te komen voor de compensatie van de eigen bijdrage voor ouders die zo snel mogelijk ingezet kan worden. Zij hebben hiertoe op vrijdag 20 maart een intentieverklaring getekend (zie bijlage)2.

De gekozen oplossing houdt in het kort in dat de compensatie voor de eigen bijdrage overgemaakt zal worden aan de kinderopvangorganisaties. De kinderopvangorganisaties zullen de compensatie vervolgens overmaken aan de ouders. Deze compensatie zal bestaan uit het verschil tussen de betaalde factuur door ouders en de ontvangen kinderopvangtoeslag. Daarbij zal de overheid het deel tot de maximum uurprijs voor haar rekening nemen, en zullen de kinderopvangorganisaties het gedeelte tussen maximum uurprijs en de werkelijke uurprijs, voor zover die hoger ligt, voor hun rekening nemen. In eerste instantie gaat het om de periode tussen 16 maart en 6 april. Het is mogelijk de oplossing te verlengen, mocht dit nodig zijn, bijvoorbeeld met enkele weken.

De precieze vormgeving wordt op dit moment uitgewerkt in een juridische regeling. Ook wordt over de praktische uitwerking nog verder afgestemd met de Belastingdienst/Toeslagen en de brancheorganisaties. Het voornemen is om op korte termijn duidelijkheid te verschaffen over de regeling en de betaling van de compensatie.

Een bijkomend, maar belangrijk voordeel van de gekozen oplossing is dat er in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen geen ingrepen gedaan hoeven te worden en dat de betalingen en overeenkomsten tussen ouders en kinderopvangorganisaties niet stopgezet hoeven te worden. Dit vermindert de uitvoeringslast voor ouders, kinderopvangorganisaties en de Belastingdienst/Toeslagen en maakt het daarnaast gemakkelijker straks weer terug te keren naar de reguliere situatie.

Met de compensatie van ouders voor het betalen van de eigen bijdrage, is vanuit het Rijk ca. € 100 miljoen per maand gemoeid. Mocht de situatie onverhoopt langer aanhouden, dan kan de compensatie van de eigen bijdrage enige tijd verlengd worden. Daarnaast zijn er uitvoeringkosten voor de betrokken partijen, die op dit moment nader in kaart worden gebracht. Wij komen later bij u terug op de verwerking van de kosten in de begroting.

Tot slot

Er wordt doorlopend gewerkt om de structuur rondom de (nood)opvang goed op orde te houden en eventuele knelpunten snel op te lossen. Ook wordt momenteel gewerkt aan de precieze uitwerking van de compensatieregeling, zodat dit juridisch goed wordt vormgegeven en de uitvoering zo soepel mogelijk kan verlopen. Over de precieze uitwerking wordt zo snel mogelijk gecommuniceerd. De meest actuele informatie en antwoorden op specifieke vragen zijn steeds terug te vinden via de website van de rijksoverheid, zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/veelgestelde-vragen-over-coronavirus-en-kinderopvang.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

VNG-enquête uitgezet onder alle gemeenten op 23 maart 2020. 288 Gemeenten hebben gereageerd op de enquête.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven