Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35377 nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35377 nr. E |
Vastgesteld 17 juni 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, waarin hij reageert op de brief van de commissie van 27 februari 2020 inzake de kabinetsreactie op het voorstel voor een Europese Green Deal.
Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister op 26 mei 2020 nog een brief gestuurd.
De Minister heeft op 17 juni 2020 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Den Haag, 26 mei 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 waarin u reageert op de brief van de commissie van 27 februari 2020 inzake de kabinetsreactie op het voorstel voor een Europese Green Deal. De leden van de fracties van de PVV en de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie constateren dat u het antwoord ontwijkt bij een vraag die deze leden in de eerste schriftelijke vragenronde hebben gesteld. Daarom stellen zij de vraag nogmaals: De leden van de PVV-fractie lezen in het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal dat de Richtlijn energiebelastingen aangepast zal worden om milieukwesties voorop te stellen, inclusief het voorstel om hiervoor op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten. Heeft u het voornemen om in deze het Nederlands vetorecht in te ruilen voor besluitvorming op basis gekwalificeerde meerderheid? Scherper gesteld, houdt u vast aan het vetorecht, ja of nee? En bent u bereid om de motie-Leijten/Lodders die is aangenomen in de Tweede Kamer uit te voeren?5
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
U stelt dat sociaaleconomische gevolgen op een geïntegreerde manier moeten worden meegenomen in klimaatbeleid en dat het van belang is dat beleidsmaatregelen niet buiten proportie zijn en een bevolkingsgroep of partij niet onevenredig zwaar belasten.6 Tegelijk wil het kabinet instemmen met het vrijhandelsverdrag CETA en introduceert daarmee een geschillenbeslechtingsmechanisme in Nederland voor Noord-Amerikaanse bedrijven, waardoor buitenlandse investeringen in Nederland en de rest van de EU worden beschermd. Dit betreft ook investeringen in fossiele brandstoffen. Om de doelen van Parijs te halen zal 80% van de wereldwijde kolenreserves, een derde van de oliereserves en de helft van de gasreserves in de grond moeten blijven. Noodzakelijk overheidsingrijpen voor het klimaat kan ten koste gaan van buitenlandse investeringen, zo stellen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie. Hoe gaat u voorkomen dat burgers niet onevenredig zwaar belast worden doordat zij opgezadeld worden met het aflossen van schadevergoedingen aan fossiele bedrijven? Hoe gaat u voorkomen dat CETA het Klimaatakkoord van Parijs ondermijnt?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het opmerkelijk dat u houtige biomassa nog steeds beschouwt als «hernieuwbare energie», terwijl het kappen van bos zo gebeurd is en aangroei van bos decennia duurt. Dit leidt niet alleen tot CO2-uitstoot en verlies van CO2-opnamecapaciteit, maar ook tot ecologische destructie die gepaard gaat met de houtwinning. Deze leden constateren dat die destructie door u (nog) niet in ogenschouw is genomen en evenmin in verband is gebracht met de biodiversiteitscrisis.
U acht «biomassa nu en in de toekomst noodzakelijk voor het verduurzamen van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Dit kan echter alleen met duurzame biomassa».7 Kunt u toelichten wat u bedoelt met «duurzame biomassa»?
Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf van 16 mei 2020 waarin wordt ingegaan op grootschalige houtkap in Estland?8 Bosecoloog Asko Löhmus stelt daar dat de pelletindustrie in Estland oerbos kapt voor de Nederlandse markt, daartoe aangemoedigd door de subsidies. In 2017 en 2018 verdween maar liefst 12 miljoen kubieke meter hout uit de Estlandse oerbossen, waar volgens wetenschappers 8,4 miljoen het maximum is om nog duurzaam te kunnen herstellen. Het kappen in Estland gaat zo snel dat de voorraad opgeslagen CO2 in Estlandse oerwouden rap kleiner wordt. Dit is dus geen duurzame vorm van bosbeheer. Ook de unieke biodiversiteit in de oerbossen komt door het kappen in gevaar. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen u of u bereid bent dit bericht te verifiëren. Zo nee, waarom niet?
In het artikel9 van 8 mei 2020 in het Nederlands Dagblad over biomassa benadrukt u dat houtige biomassa «inherent tijdelijk is». Biomassa moet «straks» alleen nog worden ingezet voor zaken waar geen alternatief voor is, zoals bijvoorbeeld in de chemie. Kunt u aangeven aan welke termijn u denkt?
De Europese Commissie ziet de Green Deal als een «groeistrategie» die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 «netto» geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De EC zet in op «duurzame en inclusieve groei». De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat deze «Green Deal» dus uitgaat van de veronderstelling dat het mogelijk is om economische groei los te koppelen van het gebruik van hulpbronnen en dat natuurbescherming en sociale rechtvaardigheid samengaan met die economische groei.
Op dit moment bestaat deze zogenaamde duurzame groei echter niet, en vormt om die reden een vorm van onbewezen wensdenken. Zo laat een rapport van de OECD10 zien dat geen enkel land ter wereld «duurzame groei» in de praktijk brengt. De European Environment Agency (EEA) reageerde in december met een rapport11 op de «nieuwe groeistrategie» in de Green Deal waaruit blijkt dat Europa haar duurzame visie om te leven binnen de grenzen van de planeet niet waarmaakt door economische groei te blijven promoten en daarnaast de milieueffecten en de sociale effecten ervan te managen.
Sluit u zich aan bij de veronderstelling van de Europese Commissie dat economische groei op korte termijn kan worden losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen? Zo ja, waarop baseert u deze verwachting, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag 19 juni 2020.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit N.J.J. van Kesteren
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2020
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de nadere vragen van de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de kabinetsreactie op het voorstel voor een Europese Green Deal (ingezonden 26 mei 2020 met kenmerk 166257.03U).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
166257.03U
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
1.
De leden van de PVV-fractie constateren dat u het antwoord ontwijkt bij een vraag die deze leden in de eerste schriftelijke vragenronde hebben gesteld. Daarom stellen zij de vraag nogmaals: De leden van de PVV-fractie lezen in het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal dat de Richtlijn energiebelastingen aangepast zal worden om milieukwesties voorop te stellen, inclusief het voorstel om hiervoor op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten. Heeft u het voornemen om in deze het Nederlands vetorecht in te ruilen voor besluitvorming op basis gekwalificeerde meerderheid? Scherper gesteld, houdt u vast aan het vetorecht, ja of nee? En bent u bereid om de motie-Leijten/Lodders die is aangenomen in de Tweede Kamer uit te voeren?
Antwoord
De Europese Commissie heeft in de Green Deal-mededeling aangegeven in 2021 te komen met een voorstel tot aanpassing van de Richtlijn energiebelastingen. Het kabinet is het eens met de overweging van de Commissie dat het nodig is de Richtlijn te moderniseren en in lijn te brengen met milieuafwegingen. Ook is het kabinet voor het verhogen van de minimumtarieven in de EU. De Commissie heeft aangegeven dat het voor besluitvorming rondom het aangekondigde voorstel over wil gaan naar gekwalificeerde meerderheid. Het kabinet zal de op 20 februari 2020 door een meerderheid van de Tweede Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1653), waarin de regering wordt verzocht om besluitvorming bij belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden, respecteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
2.
U stelt dat sociaaleconomische gevolgen op een geïntegreerde manier moeten worden meegenomen in klimaatbeleid en dat het van belang is dat beleidsmaatregelen niet buiten proportie zijn en een bevolkingsgroep of partij niet onevenredig zwaar belasten. Tegelijk wil het kabinet instemmen met het vrijhandelsverdrag CETA en introduceert daarmee een geschillenbeslechtingsmechanisme in Nederland voor Noord-Amerikaanse bedrijven, waardoor buitenlandse investeringen in Nederland en de rest van de EU worden beschermd. Dit betreft ook investeringen in fossiele brandstoffen. Om de doelen van Parijs te halen zal 80% van de wereldwijde kolenreserves, een derde van de oliereserves en de helft van de gasreserves in de grond moeten blijven. Noodzakelijk overheidsingrijpen voor het klimaat kan ten koste gaan van buitenlandse investeringen, zo stellen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie. Hoe gaat u voorkomen dat burgers niet onevenredig zwaar belast worden doordat zij opgezadeld worden met het aflossen van schadevergoedingen aan fossiele bedrijven? Hoe gaat u voorkomen dat CETA het Klimaatakkoord van Parijs ondermijnt?
Antwoord
CETA is in lijn met, en doet geen afbreuk aan, het nationale en Europese klimaatbeleid, waarmee uitvoering wordt gegeven aan Europese en internationale afspraken. Verdragspartijen bevestigen in de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling CETA dat zij milieuverdragen waarbij ze partij zijn zullen naleven. Partijen benadrukken in dat kader specifiek dat zij zich verbonden hebben aan het Klimaatakkoord van Parijs. CETA biedt een platform voor dialoog en samenwerking en een manier om handel en duurzaamheid te combineren. De Europese Commissie heeft onlangs een Chief Trade Enforcer ingesteld die onder andere de naleving van duurzaamheidsafspraken monitort. Het kabinet steunt deze rol van de Chief Trade Enforcer.
CETA staat overheden niet in de weg om de doelen van Parijs te halen. Het akkoord garandeert het recht van overheden om maatregelen in het publieke belang te nemen. Het verdrag herbevestigt en expliciteert in artikel 8.9 het recht van overheden om wet- en regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen. Daarmee waarborgt het verdrag de beleidsruimte van staten om wetgeving te maken ter bescherming van alle publieke belangen, inclusief milieu en klimaat.
De investeringsbescherming onder CETA ziet op de basisregels over de behandeling van buitenlandse investeerders en hun investeringen, zoals het recht op redelijke en billijke behandeling, geen willekeur, non-discriminatoire behandeling en onteigening alleen onder bepaalde voorwaarden zoals gepaste compensatie. Deze basisregels voor investeringsbescherming komen overeen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals we die onder het Nederlands recht kennen. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn in essentie gedragsregels voor de overheid ten opzichte van al haar burgers: deze beginselen gelden niet alleen voor investeerders, maar voor álle burgers. Afwijkingen van deze beginselen druisen tegen het fundament van de Nederlandse rechtsstaat in.
In het kort gezegd: als een (mede-) overheid zich houdt aan de in het Nederlands recht vastgelegde regels voor overheidshandelen, dan hoeft hij zich ook geen zorgen te maken over een succesvolle claim onder CETA.
3.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het opmerkelijk dat u houtige biomassa nog steeds beschouwt als «hernieuwbare energie», terwijl het kappen van bos zo gebeurd is en aangroei van bos decennia duurt. Dit leidt niet alleen tot CO2-uitstoot en verlies van CO2-opnamecapaciteit, maar ook tot ecologische destructie die gepaard gaat met de houtwinning. Deze leden constateren dat die destructie door u (nog) niet in ogenschouw is genomen en evenmin in verband is gebracht met de biodiversiteitscrisis.
U acht «biomassa nu en in de toekomst noodzakelijk voor het verduurzamen van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Dit kan echter alleen met duurzame biomassa». Kunt u toelichten wat u bedoelt met «duurzame biomassa»?
Antwoord
Biomassa die onder de SDE+ gesubsidieerd wordt voor energietoepassingen, moet voldoen aan de eisen die opgenomen zijn in de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. Deze eisen hebben onder andere betrekking op de wijze van bosbeheer en de aanwezigheid van een beheersplan. Het behouden van biodiversiteit is daar een onderdeel van. Als de biomassa aan deze eisen voldoet, dan is de biomassa duurzaam voor energietoepassingen. Daarnaast heeft de rijksoverheid al jaren een beleid voor duurzaam inkopen waaronder hout, bijvoorbeeld in toepassingen voor waterwerken.
4.
Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf van 16 mei 2020 waarin wordt ingegaan op grootschalige houtkap in Estland? Bosecoloog Asko Löhmus stelt daar dat de pelletindustrie in Estland oerbos kapt voor de Nederlandse markt, daartoe aangemoedigd door de subsidies. In 2017 en 2018 verdween maar liefst 12 miljoen kubieke meter hout uit de Estlandse oerbossen, waar volgens wetenschappers 8,4 miljoen het maximum is om nog duurzaam te kunnen herstellen. Het kappen in Estland gaat zo snel dat de voorraad opgeslagen CO2 in Estlandse oerwouden rap kleiner wordt. Dit is dus geen duurzame vorm van bosbeheer. Ook de unieke biodiversiteit in de oerbossen komt door het kappen in gevaar. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen u of u bereid bent dit bericht te verifiëren. Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik ben bekend met dit artikel. Ik wil benadrukken dat het kabinet zich inzet voor duurzaam bosbeheer wereldwijd zoals uiteen gezet in de recente kamerbrief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk nr. 30 196-708). Daar vragen wij ook aandacht voor in EU-verband. Bosbeleid is primair een competentie van de lidstaten zelf. Het is daarom primair aan de Estlandse overheid om het bosbeheer in Estland te reguleren en daarover verantwoording af te leggen aan het Estse parlement. Als het om Europese wetgeving gaat of internationale afspraken, waaronder afspraken die de EU heeft gemaakt in het kader van het Klimaatakkoord, dan is het aan de Europese Commissie om erop toe te zien dat lidstaten daar uitvoering aan geven, waaronder Estland. Ik heb geen aanwijzingen dat Estland daar geen uitvoering aan geeft. Via de Regeling Conformiteitsbeoordeling wil Nederland het duurzaam beheer en gebruik van bossen bevorderen. Ik heb geen signalen dat er in Nederland met subsidie houtpellets worden gebruikt die niet aan de duurzaamheidseisen uit de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen voldoen. Zodoende zie ik geen aanleiding om dit artikel te verifiëren.
5.
In het artikel van 8 mei 2020 in het Nederlands Dagblad over biomassa benadrukt u dat houtige biomassa «inherent tijdelijk is». Biomassa moet «straks» alleen nog worden ingezet voor zaken waar geen alternatief voor is, zoals bijvoorbeeld in de chemie. Kunt u aangeven aan welke termijn u denkt?
Antwoord
Wat tijdelijk is, hangt mede af van de toepassing en alternatieven binnen die toepassing. Ik zal in het duurzaamheidskader zoveel mogelijk deze tijdelijkheid per toepassing aangeven. Het kabinet werkt aan een integraal duurzaamheidskader dat beoogt het kader te zijn waarbinnen een duurzame productie en duurzame toepassing voor biomassa wordt vormgegeven. De SER streeft ernaar om in juli met een advies hiervoor te komen.
6.
De Europese Commissie ziet de Green Deal als een «groeistrategie» die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 «netto» geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De EC zet in op «duurzame en inclusieve groei». De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat deze «Green Deal» dus uitgaat van de veronderstelling dat het mogelijk is om economische groei los te koppelen van het gebruik van hulpbronnen en dat natuurbescherming en sociale rechtvaardigheid samengaan met die economische groei.
Op dit moment bestaat deze zogenaamde duurzame groei echter niet, en vormt om die reden een vorm van onbewezen wensdenken. Zo laat een rapport van de OECD zien dat geen enkel land ter wereld «duurzame groei» in de praktijk brengt. De European Environment Agency (EEA) reageerde in december met een rapport op de «nieuwe groeistrategie» in de Green Deal waaruit blijkt dat Europa haar duurzame visie om te leven binnen de grenzen van de planeet niet waarmaakt door economische groei te blijven promoten en daarnaast de milieueffecten en de sociale effecten ervan te managen.
Sluit u zich aan bij de veronderstelling van de Europese Commissie dat economische groei op korte termijn kan worden losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen? Zo ja, waarop baseert u deze verwachting, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
Antwoord
De Europese Commissie richt zich met de ambities van de Green Deal op het bereiken van klimaatneutraliteit tegen 2050 en de ontkoppeling van economische groei en het gebruik van hulpbronnen. Om deze ambitie op middellange termijn, tegen 2050, te bereiken, worden momenteel binnen het kader van de Green Deal verschillende initiatieven door de Commissie gepresenteerd, die een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van deze ambitie. Het kabinet onderschrijft deze ambitie. Die initiatieven, zoals het actieplan circulaire economie, de «Zero Pollution Ambition» en de «Farm to Fork»-strategie zijn gericht op een duurzame ontwikkeling en het duurzaam omgaan met hulpbronnen. De inzet om te komen tot een geleidelijke, maar onomkeerbare overgang naar een duurzaam economisch stelsel is tevens een belangrijk onderdeel van de nieuwe industriestrategie van de EU. Daarnaast werkt het kabinet aan de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie in Nederland, in Europa en de rest van de wereld. De inzet van Nederland in de EU, VN, OESO, G20, en mondiale milieuverdragen is er onder meer op gericht om de internationale kaders te scheppen die mondiaal tot een transitie leiden naar een klimaatneutrale en circulaire economie.
Samenstelling:
Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66)
De gewijzigde motie-Leijten/Lodders over niet afwijken van de aangenomen motie over besluitvorming op belastingheffing bij unanimiteit (21 501-07, nr. 1653). Op 20 februari jl. hebben de leden van de Tweede Kamerfracties van de SP, de PvdD, DENK, Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FVD en Van Haga voor deze motie gestemd.
«Wiebes: biomassa slechts tijdelijk voor warmte en elektriciteit» Nederlands Dagblad 8 mei 2020.
OECD, «Countries are progressing too slowly on green growth», 20 juni 2017, http://www.oecd.org/greengrowth/countries-are-progressing-too-slowly-on-green-growth.htm.
European Environment Agency, «The European environment – state and outlook 2020. Knowledge for transition to a sustainable Europe», 2019, https://www.eea.europa.eu/publications/soer-2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35377-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.