Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35377 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35377 nr. D |
Vastgesteld 10 april 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal van 31 januari 20203 en de kabinetsappreciatie over de Green Deal die op 5 februari 20204 naar de Kamer is gestuurd.
Naar aanleiding hiervan zijn op 27 februari 2020 enige vragen gesteld aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
De Minister heeft op 9 april 2020 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Den Haag, 27 februari 2020
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal van 31 januari 20205 en de kabinetsappreciatie over de Green Deal die u op 5 februari 20206 naar de Kamer heeft gestuurd. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk, de PVV en de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA
Met betrekking tot het ophogen van de klimaatambities verwijst u naar de staande kabinetsambitie om het EU-doel te verhogen naar 55% in 2030 en naar het akkoord in december 2019 van de Europese Raad omtrent het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050.7 Kunt u aangeven hoe deze doelen voor 2030 en 2050 zich verhouden tot de ambitie van het akkoord van Parijs om bij voorkeur de mondiale temperatuurstijging te beperken tot 1.5°C? Zijn deze doelen daarmee in overeenstemming en zo ja, waarom? Kunt u voorts aangeven wat exact in deze stukken naar uw opvatting met «klimaatneutraliteit» wordt bedoeld en welke mogelijke (toe)rekenregels daarbij wel of niet van toepassing zijn, zo vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA.
Vervolgens stelt u dat afronding van de besluitvorming over een hogere EU ambitie in 2030 voorafgaand aan de COP26 in Glasgow ambitieus is en dat dit voor alle lidstaten een extra opgave zal betekenen.8 Wat bedoelt u hiermee en wat betekent dit voor Nederland?
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen voorts of u in aanvulling op de nationale en Europese doelen voor emissiereducties op eigen grondgebied, mogelijkheden ziet voor specifieke doelstellingen voor het terugbrengen van de internationale carbon footprint van Europese importen, die niet alleen beperkt zijn tot grondstoffen.
Het parlement heeft het wetsvoorstel voor Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie aanvaard. Wat weerhoudt u ervan om een dergelijke uitfasering van kolen, dan wel van alle fossiele brandstoffen ook in Europees verband te bepleiten? Zo ook vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA naar mogelijkheden om scherpere afspraken te maken over het uitfaseren van (impliciete) fossiele subsidies. Waarom is dat geen onderdeel van de Green Deal en de kabinetsappreciatie?
In het BNC-fiche wordt aangegeven dat het kabinet terughoudend staat tegenover het voorstel van de Europese Commissie voor uitbreiding van het ETS naar gebouwde omgeving en wegtransport, onder andere vanwege een te lage prijselasticiteit. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen hier om nadere toelichting, aangezien het beginsel «de vervuiler betaalt» met uitbreiding gediend zou kunnen zijn. Deze leden hadden de indruk dat een te lage prijselasticiteit niet als ontbindende voorwaarde aan toepassing van dit beginsel is verbonden.
Tot hun genoegen lezen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA in het BNC-fiche dat de regering «positief nieuwsgierig» is ten aanzien van nadere voorstellen voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Daaraan wordt evenwel een aantal stevige voorwaarden verbonden die verschillend kunnen worden geduid.9 Deze leden vragen u of u hier werkelijk enthousiast over bent. Graag zagen zij op dit punt meer tekst en uitleg, temeer daar een CBAM een grote kans biedt voor versnelling van verduurzaming van met name de industrie binnen de unie. Ziet u dat ook? Wat betreft WTO-conformiteit: is de klimaaturgentie reden voor u om «positief nieuwgierig» tegenover het omgekeerde standpunt te staan (de WTO spelregels dienen maximaal bij te dragen aan het realiseren van de klimaatopgave)?
Wat betreft het klimaatpact zoals de Europese Commissie dat voorstelt: kunt u aangeven welke stakeholders naar uw oordeel bij voorrang dienen te worden betrokken bij een dergelijk pact? Deelt de regering de opvatting van de Europese Commissie dat de klimaatopgave niet alleen een technische en economische is, maar evenzeer een sociale wat betreft draagvlak en lastenverdeling over burgers en hoe worden deze in de stakeholdersaanpak meegenomen? En worden de Europese budgetten mede meer hierop worden gericht?
Wat betreft de afbouw van gratis ETS-rechten voor de luchtvaart wordt in het BNC-fiche gesteld dat deze afbouw bij voorkeur onderdeel moet uitmaken van de algehele evaluatie van ETS-luchtvaart.10 Koerst de regering hiermee op uitstel van onvermijdelijke beëindiging van de gratis uitgifte van rechten? Zo nee, hoe moet deze passage begrepen worden?
In het BNC-fiche stelt de regering dat de van boer tot bord-strategie in de Green Deal raakvlakken vertoont met de kabinetsvisie op kringlooplandbouw.11 De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen naar de tastbare consequenties hiervan voor het aankomend GLB. Daarnaast vragen deze leden nadere toelichting op de passage waarin de regering het vergroten van areaal beschermd gebied op land niet als de meest effectieve oplossing ziet.12
Ten slotte vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA of u niet meer ambitie had mogen tonen met betrekking tot omarming van het «do no harm»- principe zoals verwoord in de Green Deal. Zou het niet logischer zijn – gelet op de grote urgentie van de klimaatopgave om het principe van positieve impact – als beginsel van beleidscoherentie te omarmen? Is dat een stellingname die u zou willen overwegen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie lezen in het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal dat de Richtlijn energiebelastingen aangepast zal worden om milieukwesties voorop te stellen, inclusief het voorstel om hiervoor op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten.13 Heeft u het voornemen om in deze het Nederlands vetorecht in te ruilen voor het besluiten op basis gekwalificeerde meerderheid?
In het BNC-fiche wordt verder aangegeven dat de Europese Green Deal overwegend positief ontvangen is door lidstaten. Daags na de publicatie stemde de Europese Raad in met het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050 waarbij één lidstaat extra tijd krijgt om zich aan dit doel te committeren.14 Welke lidstaat betreft dat? Vanwaar de terughoudendheid van deze lidstaat, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
Met de Europese Green Deal biedt de Europese Commissie antwoord «op de mondiale uitdagingen op het gebied van klimaatverandering en de achteruitgang van natuur en biodiversiteit», zo lezen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren in het door de Minister van Buitenlandse Zaken aangeboden BNC-fiche. Uit het BNC-fiche blijkt een positieve grondhouding van het kabinet ten opzichte van de Green Deal, maar die grondhouding is met veel mitsen en maren omgeven.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden de aangekondigde maatregelen in de Green Deal onvoldoende. De Europese Commissie toont nog steeds geen commitment om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid grondig te hervormen, terwijl de veehouderij een van de grootste veroorzakers van klimaatverandering is en de landbouw zelfs de belangrijkste oorzaak van biodiversiteitsverlies. Toch gaat er de komende zeven jaar waarschijnlijk 365 miljard euro subsidie naar deze sector. Ook over de klimaatambities en het sluiten van vrijhandelsverdragen hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie grote bezwaren. Dit, in combinatie met het BNC-fiche waarin de regering een reactie geeft op de Green Deal, brengt deze leden tot de volgende vragen.
In het BNC-fiche lezen zij dat de regering de Green Deal steunt, maar alleen als de benodigde beleidsmaatregelen proportioneel, uitvoerbaar en kosteneffectief zijn. Ook moet er draagvlak zijn voor de maatregelen onder burgers, overheden en marktpartijen.15 Hiermee wordt volgens de leden van de Partij voor de Dieren-fractie geen uiting gegeven aan de klimaatcrisis, die urgentie en daadkracht vereist. Bedoelt de regering met deze uitspraken te zeggen dat bij gebrek aan draagvlak geen steun en uitvoering zal worden gegeven aan duurzaam Europees beleid? En betekent dit dat de kosten die gemoeid zullen gaan met het bereiken van duurzaam beleid op korte termijn lager moeten zijn dan de baten die dat beleid oplevert op lange termijn om desastreuze gevolgen te voorkomen?
Nederlandse energie is het minst duurzaam van de Europese Unie. In 2018 kwam 7,4 procent van de gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen. Dat is 6,6 procentpunten lager dan de 14 procent waar Nederland dit jaar van de Europese Unie aan moet voldoen. Een groot deel van die «hernieuwbare» bronnen bestaat uit biomassa. De Europese Unie beschouwt biomassa als een duurzame energiebron. Voor de leden van de Partij voor de Dieren-fractie is het verstoken van hout geen oplossing voor het energievraagstuk, omdat dat niet duurzaam is. Voor het stoken van hout is massale boskap en vervuilend transport nodig en door de stook komen er fijnstof en andere ongezonde stoffen in de lucht. Toch krijgen kolencentrales van de overheid 11,4 miljard euro subsidie om over te stappen naar 100% biomassa en ook het stoken van houtpellets door burgers wordt gesubsidieerd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen dat het stoken van hout niet als duurzaam wordt bestempeld en niet langer wordt gesubsidieerd. Gaat u zich ervoor inzetten om biomassa buiten het duurzaamheidskader te laten vallen? En hoe gaat u ervoor zorgen dat Nederland zijn positie als hekkensluiter op het gebied van herbruikbare energiebronnen in de EU verbetert?16
De Green Deal rept met geen woord over het schrappen van de Europese landbouwsubsidies die haaks staat op alle maatregelen die in diezelfde Green Deal worden aangekondigd. Van 2021 tot 2027 voorziet de EU 365 miljard subsidie aan megastallen die leiden tot natuurverlies, vervuiling van grondwater, vermindering van biodiversiteit en onnoemelijk dierenleed. EU-commissaris Timmermans heeft naar aanleiding van een vraag van EP-lid Anja Hazekamp (PvdD) al aangegeven dat hij «eigenlijk niet» van plan is om deze subsidies te stoppen.17 Ook het blijven promoten van de verkoop en consumptie van vlees via Nederlandse spotjes als «kip, het meest veelzijdige stukje vlees» staat in schril contrast met de plannen van de Europese Commissie en «het groenste kabinet ooit» om boeren te helpen om te schakelen naar kringlooplandbouw. Gaat u het gesprek met de Europese Commissie aan om te stoppen met landbouwsubsidies en dat geld te steken in beleid dat past binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde en die niet te koste gaat van dieren, natuur en klimaat?
De regering steunt het voornemen van de Europese Commissie om meer in te zetten op trein- en schoner binnenvaartvervoer, maar betreurt het dat er in de Green Deal geen aandacht is voor disruptieve innovatie in de luchtvaart, zoals elektrisch vliegen.18 Gaat u in Brussel alsnog aandacht vragen voor deze broodnodige technische innovaties? En hoe verhoudt zich de steun voor duurzame mobiliteit tot de plannen om Lelystad Airport te openen en Schiphol te laten groeien tot 540.000 vluchten per jaar? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten voor krimp van de luchtvaart om de klimaatdoelen van Parijs te halen en de overlast voor omwonenden en dieren rondom de luchthavens te stoppen.
Op pagina 11 van het BNC-fiche staat dat de regering het «do no harm»-principe steunt, waarmee wordt geborgd dat Europees beleid niet schadelijk mag zijn voor een duurzame toekomst. Ook moet bij het beleid rekening worden gehouden met klimaat, milieu en mensenrechten. Toch steunt deze regering de EU-handelsdeal met Mercosur. Beide zijn naar de mening van de fractieleden van de Partij voor de Dieren onverenigbaar. Waar trekt u de grens als het gaat om het sluiten van handelsdeals met regeringsleiders die zich niets aantrekken van mensenrechten, van klimaat en van noodzaak om onze bossen te beschermen?
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag 26 maart 2020.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2020
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het BNC-fiche en de kabinetsappreciatie inzake de Europese Green Deal (ingezonden 27 februari 2020 met kenmerk 166257.01u).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
166257.01u
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA
1
Met betrekking tot het ophogen van de klimaatambities verwijst u naar de staande kabinetsambitie om het EU-doel te verhogen naar 55% in 2030 en naar het akkoord in december 2019 van de Europese Raad omtrent het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Kunt u aangeven hoe deze doelen voor 2030 en 2050 zich verhouden tot de ambitie van het akkoord van Parijs om bij voorkeur de mondiale temperatuurstijging te beperken tot 1.5°C? Zijn deze doelen daarmee in overeenstemming en zo ja, waarom? Kunt u voorts aangeven wat exact in deze stukken naar uw opvatting met «klimaatneutraliteit» wordt bedoeld en welke mogelijke (toe)rekenregels daarbij wel of niet van toepassing zijn, zo vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA.
Antwoord
De Commissie heeft op 4 maart jl. het voorstel voor de Europese klimaatwet gepresenteerd met als doel een klimaatneutrale Unie in 2050.
«Klimaatneutraal» betekent hierin het behalen van netto nul emissies in de EU. Ik deel de opvatting dat klimaatneutraliteit netto nul uitstoot inhoudt en dat wordt uitgegaan van de emissies gemeten op het eigen grondgebied, zoals afgesproken in de Overeenkomst van Parijs. Voor de EU als geheel is dit het EU-grondgebied. Het bewerkstelligen van netto nul broeikasgasemissies in 2050 en 50 tot 55% reductie in 2030 zijn door de Commissie als doelen gepresenteerd omdat dit nodig is om het doel van 1,5 °C uit de overeenkomst van Parijs te halen. De Commissie is hierbij uitgegaan van de wetenschappelijke inzichten van de IPCC.
2
Vervolgens stelt u dat afronding van de besluitvorming over een hogere EU ambitie in 2030 voorafgaand aan de COP26 in Glasgow ambitieus is en dat dit voor alle lidstaten een extra opgave zal betekenen. Wat bedoelt u hiermee en wat betekent dit voor Nederland?
Antwoord
Het huidige Europese wetgevingspakket (o.a. het emissiehandelssysteem (ETS), ESR-opgave voor de sectoren landbouw, gebouwde omgeving en mobiliteit, en de herziene richtlijnen voor voertuigemissiestandaarden, hernieuwbare energie en energiebesparing) leidt volgens de Europese Commissie inmiddels tot 46% broeikasgasreductie in 2030 (waar formeel het reductiedoel voor 2030 nog 40% is). De Europese Commissie zal in september met een Impact Assessment komen over de ophoging van het EU-doel naar 50 tot 55%, waarna de Europese Raad hierover een besluit kan nemen. Onder de overeenkomst van Parijs moeten landen dit jaar hun nationaal bepaalde bijdrages (NDC) updaten. Het kabinet wil graag dat de EU het 2030-doel verhoogt van het huidige 40% naar 55%. Dit vereist akkoord van de Europese Raad. De Europese Raad wacht eerst de resultaten van de Impact Assessment van de Commissie af. De beperkte tijd tussen de effectbeoordeling en COP26 maakte de besluitvorming ten tijde van schrijven van het BNC-fiche ambitieus. Nu als gevolg van het Corona-virus is besloten dat COP26 wordt uitgesteld, zit er naar verwachting meer tijd tussen de publicatie van de Impact Assessment en COP26. Desalniettemin koerst het kabinet er nog steeds op het EU 2030-doel (aan het eind van) dit jaar op te hogen naar 55%.
Nadat de Europese Raad besloten heeft over hoeveel het 2030-doel moet worden opgehoogd, zal de onderliggende wetgeving op het terrein van emissiehandel (ETS), de Effort Sharing Regulation (ESR), de relevantie energiewetgeving en de verordening over landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF) en o.a. bronbeleid aangescherpt worden. Voor Nederland zal ophogen van het 2030-doel deels positieve effecten hebben, omdat de verschillen tussen Europese lidstaten worden verkleind, wat zorgt voor een gelijker speelveld. Daarnaast zal een 55%-doelstelling van Nederland een extra inspanning bovenop de realisatie van het huidige Klimaatakkoord vergen. Hoe groot deze inspanning zal zijn hangt af van veel factoren, waaronder het uiteindelijke onderhandelingsresultaat, en de verdeling van de opgave tussen het ETS en de ESR. Bovendien is het afhankelijk van de mate waarop Europese afspraken verder worden aangescherpt via bronbeleid. Over de definitieve gevolgen voor Nederland bestaat dus pas zekerheid als de onderhandelingen over het doel en de onderliggende wetgeving zijn afgerond. Onderhandelingen over de onderliggende wetgeving zijn op zijn vroegst pas in de tweede helft van 2021 afgerond.
3
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen voorts of u in aanvulling op de nationale en Europese doelen voor emissiereducties op eigen grondgebied, mogelijkheden ziet voor specifieke doelstellingen voor het terugbrengen van de internationale carbon footprint van Europese importen, die niet alleen beperkt zijn tot grondstoffen.
Antwoord
Aparte doelstellingen voor reductie van de internationale carbon footprint van Europese importen staan in de Europese discussies nu niet op de agenda. Wel zal de Commissie in 2021 een voorstel voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) doen, om geïmporteerde goederen te beprijzen voor hun CO2-uitstoot en weglekeffecten tegen te gaan.
Een belemmering voor een systeem gebaseerd op een carbon footprint is de beschikbaarheid van informatie over emissies in de keten, omdat de systematiek die multilateraal in de Overeenkomst van Parijs is afgesproken inhoudt dat emissies op eigen grondgebied gemeten worden. Voor de carbon footprint van producten moet de hele keten in beeld zijn. In de keten moet naast import ook rekening gehouden worden met exporten. Ook vereist een dergelijke ketenaanpak allerlei aannames en toerekening van delen van de broeikasgasemissies, die veroorzaakt worden bij o.a. de productie, verwerking, transport en consumptie van het product, aan de verschillende landen die in deze keten zijn betrokken. Voor grondstoffen is dat nog redelijk te volgen, maar voor producten met veel bewerkingsstappen in veel landen, is dat lastig.
Het kabinet heeft wel aandacht voor de ecologische voetafdruk bij het winnen van grondstoffen en het begin van de productieketen buiten de EU. Het kabinet zet actief in op stimuleren van een circulaire economie in Nederland en Europa. Dit draagt bij aan een wereldwijde reductie van CO2-emissies, door bijvoorbeeld een reductie van de broeikasgasuitstoot via recycling van producten in plaats van gebruik van nieuwe grondstoffen.
4a
Het parlement heeft het wetsvoorstel voor Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie aanvaard. Wat weerhoudt u ervan om een dergelijke uitfasering van kolen, dan wel van alle fossiele brandstoffen ook in Europees verband te bepleiten?
Antwoord
Het kabinet heeft ervoor gekozen om in haar Europese strategie de focus te leggen op het verhogen van de ambitie naar 55% CO2-reductie in Europa. Dit is immers essentieel voor het halen van de Parijsdoelstellingen. Om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van het Klimaatakkoord van Parijs, is het naar verwachting nodig om het gebruik van kolen voor de elektriciteitsproductie in 2030 uit te faseren in de EU. Daarom bepleit Nederland ook in internationaal verband voor de uitfasering van kolen. Dit doet Nederland o.a. via het lidmaatschap van de Powering Past Coal Alliance; een internationale alliantie van overheden en bedrijven die zich in zetten voor een snelle uitfasering van kolen in de elektriciteitsproductie.
4b
Zo ook vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA naar mogelijkheden om scherpere afspraken te maken over het uitfaseren van (impliciete) fossiele subsidies. Waarom is dat geen onderdeel van de Green Deal en de kabinetsappreciatie?
Antwoord
Het uitfaseren van (impliciete) fossiele subsidies staat bij de Europese Commissie reeds op de agenda, los van de nieuwe afspraken in het kader van de Green Deal. De Tweede Kamer heeft in twee moties gevraagd om respectievelijk deelname aan het internationale G20-peer review proces (Kamerstuk 30 175, nr. 274) en om het in kaart brengen van fossiele subsidies en belastingvoordelen inclusief een plan voor de afbouw van overheidssteun op dit vlak (Kamerstuk 30 175, nr. 275). Ter uitvoering van deze moties heeft het kabinet aan de OESO en het IEA verzocht om een zogenoemde in-depth review te houden over de mogelijke aanwezigheid van deze impliciete subsidies. Ik zal de Tweede Kamer per brief hier nader over informeren.
5
In het BNC-fiche wordt aangegeven dat het kabinet terughoudend staat tegenover het voorstel van de Europese Commissie voor uitbreiding van het ETS naar gebouwde omgeving en wegtransport, onder andere vanwege een te lage prijselasticiteit. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen hier om nadere toelichting, aangezien het beginsel «de vervuiler betaalt» met uitbreiding gediend zou kunnen zijn. Deze leden hadden de indruk dat een te lage prijselasticiteit niet als ontbindende voorwaarde aan toepassing van dit beginsel is verbonden.
Antwoord
Het kabinet is terughoudend vanwege het feit dat een mogelijk ETS voor wegtransport en gebouwde omgeving slechts in beperkte mate effectief zal zijn. Door een te lage prijselasticiteit geeft beprijzing op het niveau van de ETS-prijzen op zichzelf onvoldoende prikkel voor innovatie. Dit blijkt uit reeds bestaande impliciete CO2-prijzen – via belastingen en accijnzen – die in deze sectoren vele malen hoger liggen dan de prijzen onder het ETS, terwijl die niet hebben geleid tot voldoende innovatie. Tevens bestaat er het risico op relatief hoge uitvoeringskosten. Het kabinet is wel voorstander van ambitieus klimaatbeleid in deze sectoren. Dit moet bestaan uit CO2-beprijzing, namelijk in de vorm van belasting en aanvullende instrumenten zoals normering. De Commissie zal voor de verbreding van ETS naar wegtransport en de gebouwde omgeving met een impact assessment komen. Het kabinet zal deze nauwgezet volgen.
6
Tot hun genoegen lezen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA in het BNC-fiche dat de regering «positief nieuwsgierig» is ten aanzien van nadere voorstellen voor een Carbon Border Adjustment Mechanism. Daaraan wordt evenwel een aantal stevige voorwaarden verbonden die verschillend kunnen worden geduid. Deze leden vragen u of u hier werkelijk enthousiast over bent. Graag zagen zij op dit punt meer tekst en uitleg, temeer daar een CBAM een grote kans biedt voor versnelling van verduurzaming van met name de industrie binnen de unie. Ziet u dat ook? Wat betreft WTO-conformiteit: is de klimaaturgentie reden voor u om «positief nieuwgierig» tegenover het omgekeerde standpunt te staan (de WTO spelregels dienen maximaal bij te dragen aan het realiseren van de klimaatopgave)?
Antwoord
Het kabinet staat inderdaad positief nieuwsgierig tegenover het door de Europese Commissie aangekondigde voorstel voor een Carbon Border Adjustment Mechanism aan de Europese buitengrens. De kabinetspositie over dit in 2021 te verschijnen Commissievoorstel hangt mede af van de verdere uitwerking en vormgeving van een CBAM. Een CBAM zou tot doel moeten hebben weglekeffecten te adresseren die kunnen optreden bij ambitieuzer Europees klimaatbeleid ten opzichte van derde landen, ook moet het andere landen en buitenlandse producenten motiveren om ambitieuzer klimaatbeleid te voeren.
Daarbij moet rekening worden gehouden met WTO-conformiteit, een systeem voor koolstofboekhouding, administratieve lasten en uitvoerbaarheid. Momenteel lijkt de Europese Commissie eenzelfde lijn te hanteren, zoals ook opgenomen in de recentelijk verschenen EU-industriestrategie. Hier wordt het CBAM genoemd als maatregel om weglek te voorkomen mocht mondiale ambitie achterblijven op de EU. Wat betreft WTO-conformiteit staat het WTO-leden vrij om ambitieus klimaatbeleid te voeren, mits de maatregel in kwestie geen verkapte handelsbeperking betreft en geen arbitraire discriminatie behelst.
7
Wat betreft het klimaatpact zoals de Europese Commissie dat voorstelt: kunt u aangeven welke stakeholders naar uw oordeel bij voorrang dienen te worden betrokken bij een dergelijk pact? Deelt de regering de opvatting van de Europese Commissie dat de klimaatopgave niet alleen een technische en economische is, maar evenzeer een sociale wat betreft draagvlak en lastenverdeling over burgers en hoe worden deze in de stakeholdersaanpak meegenomen? En worden de Europese budgetten mede meer hierop gericht?
Antwoord
Het is belangrijk dat Europees klimaatbeleid goed aansluit bij wat er speelt in de samenleving. Met het Klimaatpact zal de Europese Commissie de stem van burgers meenemen in de ontwikkeling van klimaatbeleid, zodat de plannen van de Commissie ook voldoende draagvlak hebben. Hiervoor heeft de Commissie recentelijk een publieke consultatie gestart waarbij maatschappelijke organisaties, burgers, bedrijven en overheden kunnen aangeven wat zij belangrijk vinden in het Klimaatpact en hoe zij aan het behalen van de klimaatdoelen kunnen bijdragen. Het kabinet ziet gelijkenissen met het nationale Klimaatakkoord en ziet dit als een positieve aanpak voor het betrekken van de samenleving.
In de Green Deal wordt ook het draagvlak en de draagkracht van de stakeholders in het beleid meegenomen. Zo worden via het in te richten Just Transition Mechanism regio’s, die zware sociaaleconomische gevolgen van de klimaattransitie ondervinden, ondersteund om nieuwe economische activiteiten op te starten en werkgelegenheid te creëren. Daarnaast is het cohesiebeleid binnen het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU in algemene zin gericht om sociaaleconomisch zwakkere regio’s te ondersteunen. Het Klimaatpact is een belangrijke toevoeging hieraan waardoor de stem van stakeholders en burgers hierin wordt meegenomen. Het kabinet zet zich ervoor in dat deze maatregelen elkaar versterken en niet tegenwerken.
Over de kabinetsinzet voor het JTM en JTF is uw Kamer eerder geïnformeerd middels een BNC-fiche (Kamerstuk 35 404, nr. B).
8
Wat betreft de afbouw van gratis ETS-rechten voor de luchtvaart wordt in het BNC-fiche gesteld dat deze afbouw bij voorkeur onderdeel moet uitmaken van de algehele evaluatie van ETS-luchtvaart. Koerst de regering hiermee op uitstel van onvermijdelijke beëindiging van de gratis uitgifte van rechten? Zo nee, hoe moet deze passage begrepen worden?
Antwoord
De regering staat positief tegenover het afbouwen van gratis rechten onder het EU ETS luchtvaart. De afbouw van gratis rechten is echter maar één van de vele onderdelen van het instrument EU ETS. Nederland vraagt in het BNC-fiche aandacht voor een tijdige algehele evaluatie van het EU ETS, waarbij alle elementen van het EU ETS luchtvaart, waaronder de afbouw van gratis rechten, integraal afgewogen dienen te worden. Op basis van de Verordening (EU) 2017/2392 artikel 28.b.2 moet de Commissie komen met een nadere analyse over de implementatie van CORSIA en voorstellen over de toekomstige interactie tussen CORSIA en EU ETS luchtvaart. Dit rapport zal vóór de inwerkingtreding op 1 januari 2021 van CORSIA worden gepresenteerd aan het Europees Parlement en de Raad, omdat daarna CORSIA en EU ETS gelijktijdig naast elkaar bestaan.
9
In het BNC-fiche stelt de regering dat de van boer tot bord-strategie in de Green Deal raakvlakken vertoont met de kabinetsvisie op kringlooplandbouw. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen naar de tastbare consequenties hiervan voor het aankomend GLB. Daarnaast vragen deze leden nadere toelichting op de passage waarin de regering het vergroten van areaal beschermd gebied op land niet als de meest effectieve oplossing ziet.
Antwoord
Voor het kabinet is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) een belangrijk instrument om de noodzakelijke omslag naar kringlooplandbouw te ondersteunen. Dit binnen de bredere doelstelling dat het GLB dient bij te dragen aan een landbouw die economie, boer en leefomgeving verbindt, zich richt op regionale opgaven, daarmee draagvlak en maatschappelijke legitimiteit heeft en bijdraagt aan de klimaatopgave. Als voorbeeld in dit verband verwijs ik graag naar het nieuwe GLB-instrument van de eco-regelingen waarmee vormen van kringlooplandbouw kunnen worden bevorderd, bijvoorbeeld via het stimuleren van duurzaam bodembeheer of het bevorderen van een grotere grondgebondenheid in de veehouderij. Een ander voorbeeld is het 2e pijler GLB-instrument «samenwerking» dat kan worden ingezet bij het ondersteunen van de omslag naar kringlooplandbouw.
Het kabinet is van mening dat met het Natura 2000-netwerk en de al voorziene uitbreiding van het Natuurnetwerk Nederland, de gebieden met de hoogste en meest kwetsbare natuurwaarden beschermd zijn. Verdere vergroting van het areaal beschermd gebied op land, na realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, ziet het kabinet niet als meest effectieve oplossing voor het behoud en versterken van de biodiversiteit in Nederland.
In Nederland is het nu vooral nodig om te blijven werken aan verdere ecologische verbinding van natuurgebieden, verbeterd beheer en aan verbetering van de milieuomstandigheden en ruimtelijke condities. Ook werkt het kabinet samen met provincies aan de bossenstrategie, die een toename van het areaal bos beoogt.
10
Ten slotte vragen de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA of u niet meer ambitie had mogen tonen met betrekking tot omarming van het «do no harm»- principe zoals verwoord in de Green Deal. Zou het niet logischer zijn – gelet op de grote urgentie van de klimaatopgave om het principe van positieve impact – als beginsel van beleidscoherentie te omarmen? Is dat een stellingname die u zou willen overwegen?
Antwoord
Het kabinet is voorstander van een dwarsdoorsnijdend controlemechanisme bij alle Europese beleidsplannen en wetgeving om er voor te zorgen dat dit niet schadelijk is voor een duurzame toekomst. Het «do no harm»-principe lijkt hierop aan te sluiten, echter is het vooralsnog niet duidelijk wat dit principe precies behelst en hoe dit in de praktijk wordt uitgewerkt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
11
De leden van de PVV-fractie lezen in het BNC-fiche inzake de Europese Green Deal dat de Richtlijn energiebelastingen aangepast zal worden om milieukwesties voorop te stellen, inclusief het voorstel om hiervoor op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten. Heeft u het voornemen om in deze het Nederlands vetorecht in te ruilen voor het besluiten op basis gekwalificeerde meerderheid?
Antwoord
De Europese Commissie heeft in de Green Deal mededeling aangegeven in 2021 te komen met een voorstel tot aanpassing van de Richtlijn energiebelastingen. Het kabinet is het eens met de overweging van de Commissie dat het nodig is de Richtlijn te moderniseren en in lijn te brengen met milieuafwegingen. Ook is het kabinet voor het verhogen van de minimumtarieven in de EU. De Commissie heeft aangegeven dat het voor besluitvorming rondom het aangekondigde voorstel over wil gaan naar gekwalificeerde meerderheid. Wanneer dit voorstel door de Europese Commissie wordt gepresenteerd zal het kabinet, in het licht van de uitgangspunten zoals beschreven in de BNC-fiches over besluitvorming in de fiscaliteit en besluitvorming bij energie- en klimaatbeleid, een standpunt innemen dat mede afhangt van de inhoud en reikwijdte van het voorstel.
Op 20 februari jl. hebben de leden van de Tweede Kamerfracties van de SP, de PvdD, DENK, Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FvD en Van Haga voor een gewijzigde motie gestemd waarin de regering wordt verzocht om besluitvorming bij belastingheffing per unanimiteit te laten plaatsvinden. Het kabinet heeft aangegeven het oordeel over deze motie over te laten aan de Kamer. De motie is aangenomen.
12
In het BNC-fiche wordt verder aangegeven dat de Europese Green Deal overwegend positief ontvangen is door lidstaten. Daags na de publicatie stemde de Europese Raad in met het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050 waarbij één lidstaat extra tijd krijgt om zich aan dit doel te committeren. Welke lidstaat betreft dat? Vanwaar de terughoudendheid van deze lidstaat, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Antwoord
In het verslag dat naar uw Kamer is gestuurd na de Europese Raad van december19 is uw Kamer geïnformeerd dat Polen heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben tijd om te onderzoeken hoe zij nationaal de maatregelen kunnen nemen om aan EU klimaatneutraliteit bij te dragen. De Europese Raad van juni komt hierop terug. De terughoudendheid van Polen komt onder andere voort uit de sterke afhankelijkheid van het land van kolen. Verbranding van bruin- en steenkool leidt tot een relatief hoge uitstoot van CO2, wat betekent dat een aanzienlijk deel van de kolensector onder druk komt te staan. Dit bemoeilijkt de transitie voor Polen, en in het bijzonder voor specifieke regio’s waar veel werkgelegenheid afhankelijk is van de kolensector.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
Met de Europese Green Deal biedt de Europese Commissie antwoord «op de mondiale uitdagingen op het gebied van klimaatverandering en de achteruitgang van natuur en biodiversiteit», zo lezen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren in het door de Minister van Buitenlandse Zaken aangeboden BNC-fiche. Uit het BNC-fiche blijkt een positieve grondhouding van het kabinet ten opzichte van de Green Deal, maar die grondhouding is met veel mitsen en maren omgeven.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden de aangekondigde maatregelen in de Green Deal onvoldoende. De Europese Commissie toont nog steeds geen commitment om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid grondig te hervormen, terwijl de veehouderij een van de grootste veroorzakers van klimaatverandering is en de landbouw zelfs de belangrijkste oorzaak van biodiversiteitsverlies. Toch gaat er de komende zeven jaar waarschijnlijk 365 miljard euro subsidie naar deze sector. Ook over de klimaatambities en het sluiten van vrijhandelsverdragen hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie grote bezwaren. Dit, in combinatie met het BNC-fiche waarin de regering een reactie geeft op de Green Deal, brengt deze leden tot de volgende vragen.
13
In het BNC-fiche lezen zij dat de regering de Green Deal steunt, maar alleen als de benodigde beleidsmaatregelen proportioneel, uitvoerbaar en kosteneffectief zijn. Ook moet er draagvlak zijn voor de maatregelen onder burgers, overheden en marktpartijen. Hiermee wordt volgens de leden van de Partij voor de Dieren-fractie geen uiting gegeven aan de klimaatcrisis, die urgentie en daadkracht vereist. Bedoelt de regering met deze uitspraken te zeggen dat bij gebrek aan draagvlak geen steun en uitvoering zal worden gegeven aan duurzaam Europees beleid? En betekent dit dat de kosten die gemoeid zullen gaan met het bereiken van duurzaam beleid op korte termijn lager moeten zijn dan de baten die dat beleid oplevert op lange termijn om desastreuze gevolgen te voorkomen?
Antwoord
Voldoende draagvlak is essentieel om succesvol en effectief uitvoering te kunnen geven aan duurzaam Europees beleid. Daarvoor is het van belang dat de sociaaleconomische gevolgen op een geïntegreerde manier worden meegenomen in dit beleid. Het is van belang dat beleidsmaatregelen niet buiten proportie zijn en een bevolkingsgroep of partij niet onevenredig zwaar belasten. Het gaat er om de gewenste ontwikkelingen te stimuleren en de sociaaleconomische gevolgen voor regio’s met veel kolen en zware industrie te beperken door nieuwe economische activiteiten en werkgelegenheid in het vooruitzicht te stellen.
De doelen die gesteld worden blijven in stand, het kabinet heeft zich aan zijn eigen nationale doelen gecommitteerd middels de nationale Klimaatwet, en op Europees niveau ligt er nu ook een voorstel om het 2050 doel te verankeren in wetgeving. Het is van belang dat bij de keuze van maatregelen wordt gekeken naar de meest kosteneffectieve optie om de doelen te bereiken, waarbij zowel de lange als de korte termijn moeten worden meegenomen.
14a
Nederlandse energie is het minst duurzaam van de Europese Unie. In 2018 kwam 7,4 procent van de gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen. Dat is 6,6 procentpunten lager dan de 14 procent waar Nederland dit jaar van de Europese Unie aan moet voldoen. Een groot deel van die «hernieuwbare» bronnen bestaat uit biomassa. De Europese Unie beschouwt biomassa als een duurzame energiebron. Voor de leden van de Partij voor de Dieren-fractie is het verstoken van hout geen oplossing voor het energievraagstuk, omdat dat niet duurzaam is. Voor het stoken van hout is massale boskap en vervuilend transport nodig en door de stook komen er fijnstof en andere ongezonde stoffen in de lucht. Toch krijgen kolencentrales van de overheid 11,4 miljard euro subsidie om over te stappen naar 100% biomassa en ook het stoken van houtpellets door burgers wordt gesubsidieerd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen dat het stoken van hout niet als duurzaam wordt bestempeld en niet langer wordt gesubsidieerd. Gaat u zich ervoor inzetten om biomassa buiten het duurzaamheidskader te laten vallen?
Antwoord
De leden van de PvdD-fractie betogen dat hout stoken niet duurzaam is en vraagt om er Europees voor te gaan pleiten dat biomassa buiten het duurzaamheidskader valt.
Ik deel de mening van de leden niet dat hout stoken per definitie niet duurzaam is. Biomassa is nu en in de toekomst noodzakelijk voor het verduurzamen van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Dit kan echter alleen met duurzame biomassa.
14b
En hoe gaat u ervoor zorgen dat Nederland zijn positie als hekkensluiter op het gebied van herbruikbare energiebronnen in de EU verbetert?
Antwoord
Het PBL stelt in de KEV 2019 dat de versnelling in de uitrol van hernieuwbare energie in gang is gezet. De productie van hernieuwbare energie stijgt van 140 PJ in 2017 naar een verwachte 239 PJ in 2020 en zal tussen 2019 en 2023 gemiddeld met 16% per jaar toenemen. Dankzij deze versnelling groeit het aandeel hernieuwbare energie naar 11,4% in 2020 en naar 16,1% in 2023, waarmee de doelstelling uit het Energieakkoord van 16% in 2023 wordt gerealiseerd. De komende jaren zullen de maatregelen uit het Klimaatakkoord bijdragen aan een verdere toename van het aandeel hernieuwbare energie in Nederland. Het PBL raamt in de notitie van 26 november 201920 dat op basis van de middenwaarde uit de KEV 2019 het aandeel hernieuwbare energie in 2030 inclusief de maatregelen van het Klimaatakkoord zal uitkomen op 30% – 32%. Daarmee zal Nederland in 2030 een hogere bijdrage aan het Europese aandeel hernieuwbare energie leveren dan de Europese Commissie op basis van een indicatieve verdeling van Nederland verwacht.
15
De Green Deal rept met geen woord over het schrappen van de Europese landbouwsubsidies die haaks staat op alle maatregelen die in diezelfde Green Deal worden aangekondigd. Van 2021 tot 2027 voorziet de EU 365 miljard euro subsidie aan megastallen die leiden tot natuurverlies, vervuiling van grondwater, vermindering van biodiversiteit en onnoemelijk dierenleed. EU-commissaris Timmermans heeft naar aanleiding van een vraag van EP-lid Anja Hazekamp (PvdD) al aangegeven dat hij «eigenlijk niet» van plan is om deze subsidies te stoppen. Ook het blijven promoten van de verkoop en consumptie van vlees via Nederlandse spotjes als «kip, het meest veelzijdige stukje vlees» staat in schril contrast met de plannen van de Europese Commissie en «het groenste kabinet ooit» om boeren te helpen om te schakelen naar kringlooplandbouw. Gaat u het gesprek met de Europese Commissie aan om te stoppen met landbouwsubsidies en dat geld te steken in beleid dat past binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde en die niet te koste gaat van dieren, natuur en klimaat?
Antwoord
De inzet van het kabinet voor het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) is dat het nieuwe GLB bijdraagt aan het realiseren van een duurzaam producerende, milieuvriendelijke, concurrerende en innovatieve Europese landbouw die gezond voedsel produceert en klimaatvriendelijke grondstoffen voor de circulaire economie. Het kabinet bepleit in Brussel dat Europese subsidies voor promotie van landbouwproducten zo veel mogelijk gericht worden op voorlichting over en afzetbevordering van duurzaam en diervriendelijk geproduceerd en gezond voedsel. De onderhandelingen over de verordeningen voor het toekomstig Gemeenschappelijke Landbouwbeleid lopen nog; de Nationale Strategische Plannen waarin de lidstaten beschrijven wat zij concreet zullen gaan doen, zijn nog niet vastgesteld. Ik herken het beeld dat in de vraag geschetst wordt over het nieuwe GLB dan ook in het geheel niet.
16
De regering steunt het voornemen van de Europese Commissie om meer in te zetten op trein- en schoner binnenvaartvervoer, maar betreurt het dat er in de Green Deal geen aandacht is voor disruptieve innovatie in de luchtvaart, zoals elektrisch vliegen. Gaat u in Brussel alsnog aandacht vragen voor deze broodnodige technische innovaties? En hoe verhoudt zich de steun voor duurzame mobiliteit tot de plannen om Lelystad Airport te openen en Schiphol te laten groeien tot 540.000 vluchten per jaar? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten voor krimp van de luchtvaart om de klimaatdoelen van Parijs te halen en de overlast voor omwonenden en dieren rondom de luchthavens te stoppen.
Antwoord
Nederland pleit voor ruimte en ondersteuning van radicale/disruptieve initiatieven zoals hybride of elektrisch vliegen. Dit vereist onder meer toewijzing van EU-budget aan deze innovaties. Tijdens de Milieuraad van 5 maart jl. heeft Nederland hier aandacht voor gevraagd.
Voor het behalen van de klimaatdoelen voor de luchtvaart is een inzet nodig op een breed palet van instrumenten. Zie hiervoor ook de brief van 27 maart 2019 (Kamerstuk 31 936, nr. 585). De inzet van het kabinet is er primair op gericht om via deze weg de benodigde emissiereducties te realiseren. Via de PlanMER voor de Luchtvaartnota zorg ik voor meer inzicht in de verkeersvolumes die samenhangen met een combinatie van (klimaat)doelen en maatregelen.
17
Op pagina 11 van het BNC-fiche staat dat de regering het «do no harm»-principe steunt, waarmee wordt geborgd dat Europees beleid niet schadelijk mag zijn voor een duurzame toekomst. Ook moet bij het beleid rekening worden gehouden met klimaat, milieu en mensenrechten. Toch steunt deze regering de EU-handelsdeal met Mercosur. Beide zijn naar de mening van de fractieleden van de Partij voor de Dieren onverenigbaar. Waar trekt u de grens als het gaat om het sluiten van handelsdeals met regeringsleiders die zich niets aantrekken van mensenrechten, van klimaat en van noodzaak om onze bossen te beschermen?
Antwoord
Het kabinet heeft nog geen definitieve positie ingenomen over het EU-Mercosur handelsakkoord. Het kabinet zal de balans opmaken van de voor- en nadelen van het nog goed te keuren EU-Mercosur Associatieakkoord als alle daartoe noodzakelijke stukken beschikbaar zijn. Uw Kamer zal over het standpunt van het kabinet worden geïnformeerd voordat de Raad besluit over het akkoord. De Europese Commissie verwacht dat de juridisch «opgeschoonde» en vertaalde teksten in de zomer van 2020 gereed zijn en verwacht de hieruit resulterende formele tekst ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen in november 2020.
Samenstelling:
Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66)
Eurostat, «Share of renewable energy in the EU up to 18.0% Twelve Member States have reached a share equal to or above their 2020 target», 23 January 2020, https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10335438/8–23012020-AP-EN.pdf/292cf2e5-8870-4525-7ad7–188864ba0c29.
«Bijdrage hoorzitting Frans Timmermans, Executive Vice President-designate, European Green Deal» https://europa.partijvoordedieren.nl/bijdragen/bijdrage-hoorzitting-frans-timmermans-executive-vice-president-designate-european-green-deal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35377-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.