35 355 Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID1

Vastgesteld 18 mei 2021

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat – via relevante politiegegevens als mogelijke zelfstandige weigeringsgrond – een intensievere screening mogelijk zou moeten maken voor functies die een hoge mate van integriteit vereisen en waarvoor de bestaande screeningsinstrumenten onvoldoende passend of ontoereikend zijn. Zij stellen hierover nog enkele vragen.

De GroenLinks-fractieleden hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) op basis van politiegegevens. Dit wetsvoorstel heeft tot doel dat relevante politiegegevens een zelfstandige weigeringsgrond kunnen vormen voor de afgifte van een VOG bij aanvragen van personen met betrekking tot functies die een hoge mate van integriteit vereisen. De leden hebben enige zorgen over dit wetsvoorstel, aangezien relevante politiegegevens gegevens zijn die nog niet als justitiële gegevens worden aangemerkt, omdat daarover nog geen beslissing van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) of de rechter heeft plaatsgehad. Deze leden onderschrijven het huidige uitgangspunt dat de beoordeling ten aanzien van een VOG moet plaatshebben op basis van justitiële gegevens en hebben zorgen over het gebruik van niet-geverifieerde politiegegevens, mede gelet op de inbreuk op de privacy van de aanvrager en de mogelijke maatschappelijke gevolgen daarvan. Zij hebben daarom nog een aantal vragen.

Met belangstelling hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben er nog enkele vragen over.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het achterliggende doel van het wetsvoorstel, het beter borgen van de integriteit van functionarissen op functies die een hoge mate van integriteit vereisen, delen deze leden. Met de vragen die de leden in dit voorlopig verslag stellen, willen zij een beter inzicht krijgen of de regering met het wetsvoorstel de juiste balans heeft gevonden tussen aan de ene kant instrumentaliteit en aan de andere kant rechtsbescherming. Zij kijken uit naar de beantwoording van hun vragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een VOG op basis van politiegegevens. Zij stellen enkele vragen over de onderbouwing en de proportionaliteit van het voorliggende voorstel.

2. Nut en noodzaak van het wetsvoorstel

Kan de regering aangeven of en, zo ja, in welke mate en in welke ernst zich in het verleden situaties hebben voorgedaan waarvoor het onderhavige wetsvoorstel een oplossing beoogt te bieden, zo vragen de GroenLinks-fractieleden. Zijn er mensen na verkrijging van een VOG in dienst van de door de regering bedoelde organisaties getreden die als dit wetsvoorstel al was ingevoerd, geen VOG zouden hebben verkregen, en kan de regering hierbij ook gemotiveerd uiteenzetten waarom de bestaande screeningsinstrumenten (het BGO2, de veiligheidsonderzoeken van de AIVD3 en de Bibob4-screening) niet afdoende werken? De regering spreekt in de nota naar aanleiding van het verslag over «een aantal gevallen».5 Graag vernemen de leden om welk aantal dat gaat, teneinde de noodzaak van het onderhavige wetsvoorstel te kunnen beoordelen.

De PvdA-fractieleden vragen naar de kwantitatieve onderbouwing van de wetswijziging. Kan de regering aangeven in hoeveel gevallen een VOG zou zijn geweigerd in de afgelopen twee jaar als dit wetsvoorstel in die periode al van kracht zou zijn geweest? Kan zij aangeven hoeveel integriteitsschendingen de afgelopen twee jaar zijn geconstateerd waarvan thans kan worden aangenomen dat als op dat moment de mogelijkheid had bestaan om de VOG op enkel politiegegevens te weigeren, de kandidaat niet in de functie was benoemd? Als de regering niet over deze gegevens beschikt, is zij bereid dit onderzoek alsnog te laten verrichten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien het belang van screening van personeel in het veiligheidsdomein, om het risico te verkleinen dat een organisatie en soms de samenleving als geheel lopen. Zij vragen naar een onderbouwd beeld voor de benoemde risico’s, bij voorkeur ook cijfermatig. Zij vragen ook in hoeveel gevallen het om «first offenders» ging en een inschatting hoe vaak een intensievere screening herhaalde daders had tegengehouden.

3. Onschuldpresumptie

De regering benoemt als belangrijke meerwaarde van dit wetsvoorstel «dat bij de beoordeling van de VOG aanvraag politiegegevens ook de mogelijke strafbare feiten gepleegd door de aanvrager kunnen worden betrokken, die nog niet in de justitiële gegevens zichtbaar zijn omdat het onderzoek door de politie nog niet aan het openbaar ministerie is voorgelegd.»6 Hoe verhoudt deze toelichting zich tot de onschuldpresumptie, zo vragen de GroenLinks-fractieleden. Het enkele feit dat iemand in de politiesystemen voorkomt, betekent toch nog niet dat iemand mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd? Hoe kan de regering in dit stadium spreken van «mogelijke strafbare feiten gepleegd door de aanvrager»? Er is dan toch nog geen sprake van concrete verdenking van een strafbaar feit? Graag ontvangen deze leden een onderbouwde toelichting.

Kan de regering in zijn algemeenheid een reflectie geven op de vraag hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de onschuldspresumptie?

De leden van de D66-fractie ontvangen graag een nadere toelichting op de volgende formulering in het voorgestelde artikel 35a van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens: «verbanden tussen de aanvrager en strafbare feiten die zouden zijn of zullen worden gepleegd.» In de nota naar aanleiding van het verslag op pagina 7 antwoordt de regering op vragen van D66-fractieleden met het voorbeeld van iemand in wiens huis een hennepplantage is aangetroffen en wiens rol daarbij onhelder is.7 Dit is een aansprekend voorbeeld, maar er zijn natuurlijk gevallen die minder helder zijn en in een grijs gebied liggen. Hoe gaat Justis dan met de afweging om? Bijvoorbeeld in de situatie dat de politie de hennepplantage oprolt en in de mutatie daarover heeft opgenomen dat de buurman wel eens in het pand met de hennepplantage is geweest. De buurman heeft de aanvraag voor een VOG ingediend. Helpen de in artikel 35a opgenomen criteria de Justis-medewerker die de VOG-aanvraag moet beoordelen? Hoe moet hij/zij de criteria «de aard, frequentie, actualiteit en onderlinge samenhang van politiegegevens» wegen in relatie tot het gegeven voorbeeld?

Kan de regering de leden van de D66-fractie duidelijk maken wat wordt bedoeld met «strafbare feiten die zullen worden gepleegd»? Is het niet een taak van de politie om het plegen van toekomstige strafbare feiten te voorkomen als daar concrete en betrouwbare aanwijzingen voor bestaan? Is het niet vreemd om een VOG-aanvraag op die grond af te wijzen, zonder dat de aanvrager wordt aangehouden of ten minste aan de tand wordt gevoeld?

4. Beleidskader en -regels

De CDA-fractieleden merken op dat politiegegevens er in veel verschillende soorten bestaan. Daarom heeft de Autoriteit Persoonsgegevens geadviseerd een zorgvuldig gemotiveerd beoordelingskader op te stellen, waarin wordt uitgewerkt hoe de verschillende categorieën politiegegevens dienen te worden gewogen in relatie tot verschillende functies.8 In dit verband heeft de regering bij de behandeling van het voorstel in de Tweede Kamer gewag gemaakt van beleidsregels en is gezegd dat bij de beoordeling van een VOG-aanvraag geen gebruik wordt gemaakt van niet-geverifieerde politiegegevens. In welke mate wordt daarmee naar het oordeel van de regering tegemoetgekomen aan het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens?

De GroenLinks-fractieleden merken op dat het beoordelingskader inzake het gebruik van de politiegegevens in de beleidsregels VOG van Justis verder zal worden uitgewerkt. Hier zal ook de terugkijktermijn worden opgenomen die geldt voor politiegegevens. Kan de regering aangeven aan welke terugkijktermijn in dit kader wordt gedacht? Wordt dat dezelfde termijn van vier jaar, die thans voor de VOG-aanvraag geldt?

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangegeven dat in het wetsvoorstel de waarborgen ontbreken om te voorkomen dat politiegegevens te breed worden ingezet.9 In de memorie van toelichting antwoordt de regering hierop dat in het IAK10 staat dat voorkomen moet worden dat (het instrument) VOG-politiegegevens te breed wordt ingezet. De regering vervolgt door te zeggen dat het toetsingskader, het filteren op rollen en relevantie en de aanwijzing van specifieke functies bij ministeriële regeling hierbij belangrijke waarborgen zijn.11 Kan de regering, zo vragen de GroenLinks-fractieleden, concreet uiteenzetten op welke wijze wordt gewaarborgd dat politiegegevens niet te breed worden ingezet? Kan zij uiteenzetten hoe dit toetsingskader eruit gaat zien, op welke wijze wordt gefilterd op rollen en relevantie, en welke specifieke functies worden aangewezen? Kan de regering reeds een concept van deze ministeriële regeling met de Kamer delen?

De regering zegt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de politie nader onderzoek uitvoert naar de betrouwbaarheid van de politiegegevens alvorens deze al dan niet aan Justis te verstrekken. Als politiegegevens niet betrouwbaar genoeg zijn bevonden om bijvoorbeeld de basis te kunnen vormen voor een concreet opsporingsonderzoek, worden zij niet verstrekt aan Justis. De regering noemt dit een belangrijke waarborg waarmee wordt voorkomen dat dergelijke niet-geverifieerde politiegegevens, zonder dat deze door de politie zijn onderzocht, worden betrokken bij de beoordeling van een VOG-aanvraag.12 De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding hiervan de vraag of het zuiver is dat de politie in dit kader zelf de betrouwbaarheid van door haar zelf gegenereerde informatie beoordeelt. Zij vernemen graag op welke wijze en aan de hand van welke criteria deze beoordeling plaatsvindt. Op welke wijze wordt voorkomen dat politiekorps A aan de hand van andere criteria beoordeelt dan politiekorps B? Welke rol zal de Adviescommissie VOG-Politiegegevens bij deze beoordeling spelen? Wordt dit element ook in de evaluatie betrokken? En, zo ja, op welke wijze en aan de hand van welke criteria vindt die beoordeling plaats?

Voor de D66-fractieleden staat vast dat sommige functies van cruciaal belang zijn, een hoge mate van integriteit vereisen en daarom beschermd moeten worden tegen gevaarlijke invloeden die de rechtsstaat kunnen ondermijnen. De kern van het wetsvoorstel is dat de regering de mogelijkheid voorstelt om louter op basis van niet door het OM of door de rechter vastgestelde politiegegevens een aangevraagde VOG te kunnen afwijzen. In de stukken en het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer wijst de regering er steeds op dat de politie de betrouwbaarheid van de eigen politiegegevens analyseert alvorens die aan Justis te sturen voor de beoordeling op de aanvraag. Voornoemde leden zouden graag van de regering horen welke risico’s er verbonden zijn aan het hanteren van niet door derden buiten de politieorganisatie geverifieerde politiegegevens als bron voor het afwijzen van een VOG.

De leden van de fractie van de ChristenUnie delen de vaststelling van de regering dat de mogelijkheid om een VOG-aanvraag af te wijzen louter op basis van politiegegevens, een ingrijpend middel is. Zij lezen dat het daarom met de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid zal worden gebruikt. Deze leden vragen om nader toe te lichten hoe die zorgvuldigheid en terughoudendheid blijkt uit de procedure. Zij vragen ook hoe de regering zicht houdt op omvang en reikwijdte van het gebruik. Wordt dit gerapporteerd en waar valt dit terug te vinden voor de Kamer?

5. Soorten politiegegevens

In de memorie van toelichting wordt uiteengezet, zo merken de leden van de fractie van GroenLinks op, van welke politiegegevens gebruik zal worden gemaakt. Hierbij wordt opgemerkt dat relatief zachte gegevens zoals een verklaring van een slachtoffer of getuige, een aangifte of andere melding, slechts aanleiding kunnen zijn voor weigering van de VOG indien uit politiegegevens blijkt dat daar aanvullend onderzoek naar is gedaan.13

Hoe moeten de leden dit zien? Stel er ligt een aangifte, de politie doet daar nader onderzoek naar, maar het is nog onvoldoende om tot vervolging over te gaan, waardoor de beoordeling door het OM uitblijft. Kan deze aangifte in dat geval wel of niet worden meegenomen?

Kan de regering ook aangeven op welke wijze wordt gewaarborgd dat het doen van een valse aangifte niet leidt tot onvoorspelbare en onredelijke gevolgen, in die zin dat een VOG op (uitsluitend) die grond kan worden geweigerd?

De PvdA-fractieleden vragen de regering of zij nogmaals kan toelichten dat zij het advies van de Raad van State, als het gaat om de betekenis van politiegegevens in het afwegingsproces en het criterium van «niet-onbesproken gedrag», regels vast te stellen bij algemene maatregel van bestuur14, niet heeft overgenomen.

6. Functieaanwijzing

De regering geeft aan dat bij het aanwijzen van functies een prioritering zal worden aangebracht met het oog op maatschappelijk belang (risico’s) in relatie tot een beheersbare uitbreiding bij de politie en Justis. Per jaar zal de lijst van functies maximaal twee keer worden aangepast. De regering geeft aan dat onder de functies die in eerste instantie zullen worden aangewezen, in ieder geval functies bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), functies bij het OM en de buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) vallen. De regering geeft verder aan dat de groep beroepen waarvoor een «VOG-politiegegevens» is vereist, in de loop der tijd zal toenemen. De GroenLinks-fractieleden vragen de regering of zij kan aangeven met welke functies deze lijst mogelijk kan (of zal) worden uitgebreid. Zij ontvangen graag een limitatieve lijst van mogelijke functies. Kan de regering hierbij ook aangeven waarom het al vaststaat dat de groep beroepen waarvoor dit zal gaan gelden, zal toenemen?

Over proportionaliteit constateren de leden van de D66-fractie dat de regering een grote rol toekent aan specifieke sectoren in de samenleving. Betekent dit dat de proportionaliteit bij de beoordeling van een VOG-aanvraag in de ene sector anders wordt beoordeeld dan in de andere sector?

De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering op basis van welke criteria zij is gekomen tot de huidige afbakening van functies die een hoge mate van integriteit vereisen. Vragen niet (bijna) alle overheidsfuncties een hoge mate van integriteit? Op welke wijze is parlementair toezicht vooraf geborgd bij een uitbreiding van de functies waarvoor een VOG op louter politiegegevens kan worden geweigerd? Strekt het amendement-Van Wijngaarden c.s.15 hiertoe? Kan de regering op basis van dit amendement schetsen welke veranderingen in de voor de uitvoering van dit wetsvoorstel relevante regelingen aan parlementaire controle vooraf worden aangeboden, uitgesplitst naar Eerste en Tweede Kamer?

7. Jeugdigen

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat bij het beleid rondom de VOG oog moet zijn voor de beperkingen die het niet verkrijgen van een VOG met zich brengt voor jonge mensen die ooit een misstap hebben begaan, maar uiteindelijk voor het rechte pad kiezen. De leden hebben dit onderwerp ook aan de orde gesteld tijdens het debat over de staat van de rechtsstaat van 10 maart 2020. In reactie op vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid op dit punt gaf hij aan dat het voor jonge of heel jeugdige mensen die een misstap hebben begaan, mogelijk moet zijn om vervolgens toch nog ergens terecht te kunnen. Hij gaf verder aan dat als blijkt dat de VOG daarbij een issue is, ernaar gekeken zou moeten worden.16 Hoe ziet de regering het onderhavige voorstel in het licht van die opmerkingen? Heeft zij naar deze problematiek gekeken? Graag ontvangen deze leden een inhoudelijke reactie, waarbij ook het functioneren van het huidige VOG-systeem wordt betrokken.

De leden kunnen zich voorstellen dat bijvoorbeeld jeugdigen die eens een misstap hebben begaan en die uiteindelijk voor het rechte pad kiezen, uitstekend werk kunnen verrichten als boa, wellicht juist vanwege hun ervaringsdeskundigheid. Zien zij het goed dat het onderhavige wetsvoorstel hier drempels opwerpt, meer nog dan thans het geval is? Graag ontvangen zij een reactie.

8. Criminele circuit

De GroenLinks-fractieleden merken op dat de regering aangeeft dat onder relevante politiegegevens in het kader van een aanvraag voor een VOG, die gegevens zijn die inzicht kunnen geven in verbanden tussen de aanvrager en strafbare feiten en daarmee in risico’s voor de uitoefening van de functie door de aanvrager. Niet relevant bij de beoordeling van de aanvraag zijn politiegegevens over de betrokkene in diens hoedanigheid van slachtoffer, aangever of getuige. De regering bevestigt hierbij dat dit soort gegevens niet worden betrokken bij de aanvraag. Deze gegevens worden daarom niet aan Justis verstrekt. Voornoemde leden vragen heel concreet: speelt eventuele betrokkenheid van de aanvrager in diens hoedanigheid van slachtoffer, aangever of getuige ook geen rol bij de beoordeling van de vraag of de aanvrager relaties heeft binnen het criminele circuit?

De regering benoemt dat strafbare feiten gepleegd of te plegen door anderen dan de aanvrager, een risico kunnen vormen voor de uitoefening van de functie. Dit betreft bijvoorbeeld het aangaan van hechte vriendschappen en relaties met personen binnen het criminele circuit. Dergelijke contacten van de aanvrager verhouden zich slecht tot het werken binnen een functie waarvoor een hoge mate van integriteit vereist is. De GroenLinks-fractieleden vragen hoe dit zich verhoudt tot het uitgangspunt dat ieder individu in beginsel slechts aan te spreken is op zijn/haar eigen gedrag. Zij ontvangen graag een reactie.

Deze leden vragen verder hoe de regering dit ziet indien er sprake is van familierelaties met iemand binnen het criminele circuit. Kan de regering aangeven of bij de relaties als hiervoor bedoeld, ook familierelaties worden betrokken? Kan de regering concreet aangegeven wat het betekent als 1. een vader, 2. een schoonvader, 3 een broer/zus en 4. een kind van de aanvrager onderdeel uitmaakt van het criminele circuit? Wordt in een dergelijk geval de VOG aan de aanvrager afgegeven of niet?

De GroenLinks-fractieleden hebben verder de vraag wanneer sprake is van relaties binnen het criminele circuit. Moet bij die relaties sprake zijn van veroordelingen voor strafbare feiten in het verleden of is ook hier voldoende als ten aanzien van degene met wie de relatie bestaat, sprake is van politiegegevens (die nog niet door het OM of de rechter zijn beoordeeld en derhalve nog niet aangemerkt kunnen worden als justitiële informatie)? Graag ontvangen deze leden een inhoudelijke reactie.

9. Adviescommissie VOG-Politiegegevens en etnisch profileren

De leden van de GroenLinks-fractie ontvangen graag een uiteenzetting van de regering over de samenstelling en werkwijze van de Adviescommissie VOG-Politiegegevens. Kan de regering hierbij in het bijzonder ingaan op welke deskundigheden in deze commissie zijn vertegenwoordigd, hoe de onafhankelijkheid van de commissie en haar leden is geborgd, over welke informatie de commissie zal beschikken en aan welke criteria de commissie zal toetsen?

Er bestaan zorgen over de problematiek van etnisch profileren door de politie in relatie tot dit wetsvoorstel. Gevreesd wordt dat mensen met een migratieachtergrond, doordat zij vaker worden gecontroleerd door de politie, door dit voorstel minder kansen hebben op het verkrijgen van een baan als waarop dit voorstel ziet. Iedere controle wordt als een mutatie geregistreerd en vormt aldus een politiegegeven. De fractieleden van GroenLinks vragen de regering of zij kan reageren op de zorgen dat dit wetsvoorstel in het bijzonder gevolgen heeft voor mensen met een migratieachtergrond.

Kan de regering ook uiteenzetten op welke wijze de Adviescommissie VOG-Politiegegevens gaat monitoren of etnisch profileren bij de beoordeling een rol speelt?

De regering stelt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de politie aan Justis alleen politiegegevens verstrekt waarvan de betrouwbaarheid naar het oordeel van de politie vaststaat.17 Naar aanleiding hiervan vragen de leden van de D66-fractie hoe de regering reageert op de stelling dat als gevolg van etnisch profileren procentueel meer mensen van kleur en biculturele Nederlanders worden staande gehouden en in mutaties van de politie voorkomen. Werkt dit door in het aantal afwijzingen van aangevraagde VOG’s? Wordt dit gemeten en, zo ja, hoe? Hoe geeft de regering uitvoering aan de aangenomen motie die een rol geeft aan de onafhankelijke Adviescommissie VOG-Politiegegevens die moet toezien op het voorkomen van etnisch profileren bij de beoordeling van een VOG-aanvraag?18 Hoe komt de samenstelling van die onafhankelijke adviescommissie, bij amendement in het vierde lid aan het voorgestelde artikel 35a toegevoegd19, tot stand?

De PvdA-fractieleden vragen op welke wijze de regering kan garanderen dat als gevolg van dit wetsvoorstel geen directe of indirecte discriminatie plaatsheeft. Is de informatie van de Belastingdienst over de ouders die we nu aanduiden als slachtoffers van de toeslagenaffaire, ook in politiedossiers terechtgekomen? Zouden deze slachtoffers van de toeslagenaffaire op basis van dit wetsvoorstel dan zijn afgewezen voor een overheidsfunctie met een hoge mate van integriteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?

Welke concrete maatregelen zijn er om te voorkomen dat door de overheid ten onrechte als fraudeur aangemerkte personen zonder strafrechtelijke veroordeling geen VOG op grond van dit wetsvoorstel krijgen? Op welke wijze wordt in dit wetsvoorstel het recht van een burger om een fout te maken gewogen tegenover het belang van de handhaving van de integriteit van de overheid, nu er geen (straf)rechterlijk oordeel meer nodig is om een VOG te weigeren bij de beroepen die hier aan de orde zijn?

10. Rechtsbescherming

Uitgaande van de wettekst moet de Minister van Justitie en Veiligheid een VOG weigeren als uit politiegegevens blijkt dat de aanvrager in verband kan worden gebracht met strafbare feiten, waardoor een risico bestaat voor de uitoefening van de betreffende functie. De CDA-fractieleden vragen of het voor de regering mogelijk is uiteen te zetten hoe indringend de bestuursrechter naar verwachting een eventueel besluit toetst waarmee een VOG op deze grond wordt afgewezen, gelet op de tot op heden beschikbare jurisprudentie over de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en bijvoorbeeld de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Wat is het beeld van de hoeveelheid gevallen waarin de bestuursrechter – tot op heden – bij een weigering van een VOG corrigerend heeft opgetreden?

Indien de VOG-aanvraag wordt geweigerd op basis van politiegegevens kan de aanvrager tegen die afwijzing in bezwaar en beroep. In dat geval moet de bestuursrechter toetsen of de VOG op basis van de op dat moment beschikbare gegevens al dan niet terecht is geweigerd en of die beslissing afdoende is gemotiveerd. Stel dat een VOG wordt geweigerd op grond van politiegegevens, bijvoorbeeld een aangifte en verklaring van een getuige omtrent een zware mishandeling. De zaak is nog niet voorgelegd aan het OM, maar de informatie wordt wel gebruikt bij de VOG-aanvraag. De aanvrager gaat daartegen in bezwaar en beroep. In dat geval moet de bestuursrechter zich vervolgens een oordeel vormen over de waarde van die informatie, teneinde te kunnen beoordelen of het beroep al dan niet gegrond is. Stel dat de bestuursrechter tot het oordeel komt dat de VOG terecht is geweigerd. Welke rol speelt die uitspraak bij de strafprocedure die wellicht ook volgt naar aanleiding van de aangifte c.a., zo vragen de GroenLinks-fractieleden.

En stel dat de bestuursrechter oordeelt dat de VOG ten onrechte is geweigerd. Werpt die uitspraak zijn schaduw vooruit over de strafprocedure? Hoe verhoudt deze toets van de bestuursrechter zich tot de onschuldpresumptie?

De regering wijst erop dat de aanvrager op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens de korpschef kan verzoeken zijn politiegegevens te verbeteren of aan te vullen als deze feitelijk onjuist zijn. Ook kan een betrokkene verzoeken gegevens zonder onnodige vertraging te vernietigen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Tegen de beslissing van de korpschef is bezwaar en beroep mogelijk. De GroenLinks-fractieleden vragen of de regering kan aangeven hoe vaak dergelijke verzoeken in de afgelopen 5 jaar zijn gedaan, op welke wijze deze verzoeken zijn afgedaan en wat de uitkomsten zijn geweest van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

De VOG is een bestuursrechtelijk instrument dat risico’s voor de samenleving moet voorkomen. Afwijzing ervan kan diepingrijpend zijn in het leven van de aanvrager. Als hij/zij het niet eens is met de afwijzing, kan de aanvrager daartegen in het geweer komen. Maar verschuift hier dan toch niet de bewijslast, zo vragen de leden van de D66-fractie. Als de politiegegevens de naam van de aanvrager noemen en dat tot een afwijzing heeft geleid, dan moet de aanvrager met aannemelijke feiten en omstandigheden komen om de genomen beslissing aan te vechten. Is dit dan toch niet de facto in strijd met de onschuldpresumptie?

Stel dat de VOG op basis van politiegegevens door Justis is afgewezen en die beslissing in de bestuursrechtelijke kolom in stand blijft, maar later blijkt uit feiten en omstandigheden dat de aanvrager geen enkele blaam treft. Hij/zij heeft wel zijn/haar baan niet gekregen vanwege het ontbreken van de VOG en daardoor schade geleden. Kan de aanvrager dan, zo willen de leden van de D66-fractie graag weten, een schadevergoeding claimen en, zo ja, wie is dan de adressant?

Welke toets kan de rechter aanleggen als personen in bezwaar en beroep opkomen tegen een weigering tot het verstrekken van een VOG, zo vragen de PvdA-fractieleden. Heeft de rechter en de benadeelde dan inzage in dezelfde gegevens als Justis? Behoort tot de toets van de rechter ook de vraag of de politie de informatie aan Justis mocht verstrekken? Is op basis van dit wetsvoorstel de beleidsvrijheid van als eerste de politie en later Justis niet zodanig dat de redelijkheidstoets van de bestuursrechter zeer beperkt is?

De Raad voor de rechtspraak benoemt expliciet dat politiegegevens niet getoetst zijn op hun waarheidsgehalte. Ook de opvattingen van omstanders en betrokkenen bij een incident kunnen in de registers zijn opgenomen, waarbij het waarheidsgehalte onzeker is.20 Het zal voor de persoon die gescreend wordt, niet altijd gemakkelijk zijn om zich hiertegen op een later moment alsnog te verweren. Zeker als dit hem eerder niet bekend is geweest. Daarnaast gaat deze regelgeving dus uit van een omgekeerde bewijslast. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om preciezer toe te lichten wanneer de regering deze omgekeerde bewijslast toelaatbaar vindt en voor welke functies. Zij vragen dit ook met het oog op de toekomst, nu uit het veld ook al voor andere functies de roep klinkt om een dergelijke screening.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), vac. (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga). Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (FVD)

X Noot
2

Betrouwbaarheids- en geschiktheidsonderzoek bij de politie.

X Noot
3

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

X Noot
4

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

X Noot
5

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 6, p. 4.

X Noot
6

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, p. 11.

X Noot
7

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 6, p. 7.

X Noot
8

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, bijlage Advies Autoriteit Persoonsgegevens, p. 4–5.

X Noot
9

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, bijlage Advies Autoriteit Persoonsgegevens, p. 4–5.

X Noot
10

Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving.

X Noot
11

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, p. 14.

X Noot
12

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 6, p. 5.

X Noot
13

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, p. 13.

X Noot
14

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 4, p. 2.

X Noot
15

Kamerstukken II 2020/21, 35 355, nr. 11.

X Noot
16

Handelingen I 2019/20, nr. 23, item 8, p. 21.

X Noot
17

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 6, p. 12.

X Noot
18

Kamerstukken II 2020/21, 35 355, nr. 10.

X Noot
19

Kamerstukken II 2020/21, 35 355, nr. 9.

X Noot
20

Kamerstukken II 2019/20, 35 355, nr. 3, bijlage Advies Raad voor de rechtspraak, p. 3.

Naar boven