Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35350-XIII nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35350-XIII nr. 3 |
Vastgesteld 17 december 2019
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 5 december 2019 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 16 december 2019 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Diks
De griffier van de commissie, Nava
1
Kan worden aangeven wat de bestemming is van de extra ontvangsten van 150 miljoen euro voor het Ministerie van EZK?
Antwoord
In de tweede suppletoire begroting zijn twee posten voor extra ontvangsten van 150 miljoen euro elk voor het Ministerie van EZK opgenomen.
(i) De post voor 150 miljoen euro extra ontvangsten van de NAM bestemt het kabinet voor het Nationaal Programma Groningen (NPG) en wordt binnen het NPG besteed aan verschillende projecten, verdeeld over verschillende aardbevingsgemeenten, de Provincie Groningen en inwoners van de regio. Zie voor verdere specificatie van deze uitgaven het antwoord op vraag 26.
(ii) De post voor 150 miljoen euro extra ontvangsten op de gasbaten hangt samen met de brutering van het voorlopig bedrag aan NAM dat is afgesproken in het interim-akkoord. Door de brutering van dit bedrag vloeit door het gasgebouw 150 miljoen euro aan gasbaten terug naar de begroting van EZK, waarvan 90 miljoen euro afkomstig is van EBN en 60 miljoen euro van NAM.
2
Hoe voorkomt u de vertraging van projecten waaraan subsidie is toegekend?
Antwoord
In beginsel zijn subsidieverstrekkingen voorwaardelijk en worden deze door EZK enkel uitgekeerd wanneer aan deze voorwaarden is voldaan (bijvoorbeeld matching door private partijen) en/of wanneer een bepaalde prestatie gerealiseerd is door de subsidieontvanger (bijvoorbeeld de opwekking van duurzame energie). De voortgang bij projecten waar subsidie wordt uitgekeerd is daarom in beginsel primair de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger.
3
Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de motie-Jetten/Wassenberg over richtlijnen voor hergebruik van grondstoffen (Kamerstuk 32 813, nr. 209)?
4
Op welke wijze wordt de recycling van schaarse grondstoffen bij de inzet in duurzame energietechnieken gestimuleerd en op welke wijze heeft de regering aandacht voor de mensenrechten en arbeidsomstandigheden bij de winning van deze grondstoffen?
Antwoord 3 en 4
Ten aanzien van de motie-Jetten/Wassenberg ben ik een onderzoek gestart dat inventariseert in hoeverre circulariteit van materialen van windparken gerealiseerd kan worden. De resultaten van dit onderzoek zijn mogelijk toepasbaar op andere sectoren en zullen bij voorkeur een vervolg krijgen op Europees niveau.
Het Kabinet sluit convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen («IMVO-convenanten»), om ervoor te zorgen dat mensenrechten in productieketens worden gewaarborgd. De afspraken zijn gebaseerd op de OESO-richtlijnen en de UNGP’s. Het proces om te komen tot een IMVO-convenant voor windenergie is in voorbereiding. Het Kabinet moedigt de windenergiesector aan om een IMVO-convenant te sluiten, de overheid wil ook zelf deelnemen aan dat convenant. Een mogelijke uitkomst van het overleg met sectorpartijen is dat ook de regelgeving voor windparken op zee wordt aangepast om zo zorgvuldigheid in toeleveringsketens te waarborgen.
Via de reguliere Kamerbrieven over IMVO-convenanten en het IMVO-beleid wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang.
5
Kan worden toegelicht waarom projectvoorstellen voor de TSE en DEI moesten voldoen aan een 1-jarige bestedingseis, met het oog op het Klimaatakkoord? Waarom wordt niet gedaan wat gedaan kan worden om te verduurzamen totdat de uitwerking van het akkoord ook daadwerkelijk loopt?
Antwoord
De middelen uit de klimaatenveloppe zijn bestemd voor de klimaat- en energietransitie en maken onderdeel uit van het Klimaatakkoord. Omdat het Klimaatakkoord medio 2019 is gepresenteerd maken de middelen voor de klimaatenveloppe voor 2018 en 2019 geen onderdeel uit van het Klimaatakkoord. Deze middelen zijn daarom incidenteel in 2018 en 2019 overgeboekt naar de begrotingen van de betreffende departementen. Omdat deze middelen geen meerjarige reeksen betroffen en dus in hetzelfde jaar tot besteding dienden te komen, is aan de projectvoorstellen voor deze middelen een 1-jarige bestedingseis gesteld.
De structurele middelen voor de klimaatenveloppe voor de periode 2020–2030 zijn onderdeel van het Klimaatakkoord en worden meerjarig overgeheveld naar de begrotingen van de betreffende departementen. Voor deze middelen hoeft dan ook geen 1-jarige bestedingseis meer te worden gesteld.
6
Klopt het dat met name de Urgenda verduurzamingsmaatregelen lijken te zijn vertraagd? Zo ja, wat is hiervan de oorzaak?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 14.
7
Kan worden toegelicht waarom de subsidieregeling versnelde investeringen Klimaat en Industrie een lager beloop hebben? Welke overige specifieke Urgenda-maatregelen hebben vertraging opgelopen? Tot welke CO2-reductie zouden deze maatregelen hebben geleid?
Antwoord
De regeling Versnelde Investeringen Klimaat en Industrie is een nieuwe regeling die pas in de zomer van 2019 is opengesteld. Er was dus nog geen ervaring met het verloop van deze regeling. De belangstelling voor de regeling is goed maar het zwaartepunt van de kasuitgaven zal waarschijnlijk (begin) 2020 zijn. Deze verschuiving van de kasuitgaven naar 2020 heeft geen effect op de CO2-reductie. Zie verder het antwoord op vraag 14.
8
Wat is de oorzaak van het beperkte beroep dat gedaan wordt op de regeling voor de verduurzaming van de industrie?
9
Hoe is het beperkte beroep op de regeling verduurzaming industrie te verklaren?
Antwoord vraag 8 en 9
De oorzaak van het beperkte beroep op de regeling is gelegen in de 1-jarige bestedingseis die in 2019 gold, omdat de Klimaatenveloppe nog niet meerjarig was toegekend. Veel investeringsprojecten in de industrie hebben een langere voorbereidings- en implementatietijd. Bovendien gold voor een aantal projecten dat deze geen doorgang konden vinden vanwege de Stikstofproblematiek.
10
Hoe is een lager beloop van subsidieregeling versnelde investeringen Klimaat en Industrie te verklaren?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 7.
11
Kan een uitgebreid overzicht worden gegeven van alle extra uitgaven rondom klimaat die voortkomen uit het regeerakkoord, het Klimaatakkoord en de Urgenda-middelen?
Antwoord
Conform de motie Leegte (Kamerstuk 30 196, nr. 278) is in de EZK-begroting 2020 een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en de uitvoering van het Urgenda-vonnis. In de begrotingen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn verwijzingen naar dit totaaloverzicht opgenomen. Een budgettair overzicht van het Klimaatakkoord is op 3 juli naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 348). In antwoord op vraag 105 bij de Klimaat en Energieverkenning 2019 is een overzicht gegeven van alle Urgenda-maatregelen.
12
Is een stand van zaken beschikbaar over het Porthos-project in de Rotterdamse haven?
Antwoord
Het Porthos project bevindt zich momenteel nog in de FEED-fase (Front-End Engineering Design); de zogenaamde pre-project fase. Hiervoor is bij Najaarsnota een bijdrage toegezegd van 3,9 miljoen euro voor 2019, via EBN. Inmiddels is bekend dat het Porthos project in ieder geval vier potentiele klanten heeft die actief zijn in het Rotterdamse havengebied en geïnteresseerd zijn om CO2 af te vangen en via de beoogde infrastructuur van het Porthos project te transporteren en op te slaan. Hiertoe is een overeenkomst gesloten voor een verdere gezamenlijke uitwerking. De definitieve investeringsbeslissing (FID) voor het Porthos project is voorzien voor 2021.
13
Waar is de verwachte 903 miljoen euro aan onbenutte (kas)middelen op gebaseerd?
Antwoord
De 903 miljoen euro aan onbenutte kasmiddelen van de MEP, SDE, SDE+, ISDE en HER is gebaseerd op prognoses voor 2019 van RVO.nl van het verloop van de uitbetaling op de voor deze regelingen afgegeven verplichtingen. Het bedrag dat in 2019 niet uitbetaald zal worden aan subsidies wordt afgestort in de reserve Duurzame Energie.
14
Kan worden toegelicht waarom de geplande onttrekking aan de Begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie is verlaagd? Welke projecten en/of maatregelen hebben vertraging op gelopen? Tot welke CO2-reductie zouden deze maatregelen hebben geleid?
Antwoord
Het kabinet zet erop in om alle maatregelen zo spoedig mogelijk te implementeren en de beschikbare middelen te besteden. Daarbij is het kabinet echter ook afhankelijk van andere partijen, bijvoorbeeld bij de benutting van instrumenten die het kabinet ter beschikking stelt, zoals externe partijen die gebruik kunnen maken van de door het kabinet opgestelde subsidieregelingen. Hierdoor zijn middelen voor bepaalde instrumenten niet volledig besteed: deze middelen blijven in 2020 beschikbaar waarbij het kabinet zich inzet om de maatregelen z.s.m. te implementeren en de CO2-reductie te realiseren.
Bij BZK (– 27,6 mln) gaat het om lagere uitgaven voor de Subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) en het Programma Reductie Energieverbruik (PRE). Bij LNV (– 12,5 mln) betreft het lagere uitgaven voor de versnelling van de warme sanering van de varkenshouderij en de regeling investeringen in energie-efficiëntie glastuinbouw (EG-regeling). Bij EZK (– 15,1 mln) gaat het om lagere uitgaven voor de regeling Versnelde Investeringen CO2-reductie in de Industrie (VEKI) en specifieke maatregelen voor stimulering warmteprojecten. Gelet op het feit dat de lagere uitgaven betrekking hebben op maatregelen die geheel of deels doorschuiven naar 2020 zullen deze maatregelen geheel of deels later tot CO2-reductie leiden.
15
Hoeveel jaren op rij is er nu sprake van onderuitputting op de SDE en SDE+-regeling?
Antwoord
Sinds de start van de SDE in 2008 en de start van de SDE+ in 2013 is er sprake geweest van onderuitputting op de middelen die hiervoor beschikbaar zijn gesteld. De onderuitputting is vanaf 2013 in haar geheel in de reserve Duurzame Energie gestort, zodat deze middelen beschikbaar blijven voor toekomstige uitgaven op de SDE en de SDE+. Hierbij de kanttekening dat in 2013 bij de introductie van de begrotingsreserve, besloten werd de raming voor duurzame energie en de raming voor de ODE-heffing meerjarig te handhaven en niet jaarlijks bij te stellen voor nieuwe inzichten. Dit om te voorkomen dat bij de jaarlijkse herziening van de ramingen de eventuele meevallers ingezet zouden worden voor andere doelen dan duurzame energie.
16
Hoeveel is het verschil tussen de opbrengsten van het Groningerveld en de kosten van schadeafhandeling, versterking en NPG in gasjaar 2018–2019?
Antwoord
De opbrengsten van EBN en de olie- en gasmaatschappijen zijn afhankelijk van de geconsolideerde winst die er op het gas uit Groningen en kleine velden door ieder bedrijf wordt behaald. Er is sprake van één afdracht per bedrijf voor het totaal van haar activiteiten op basis van één geconsolideerde resultatenrekening. De opbrengsten worden dus niet bepaald op veldniveau, maar op bedrijfsniveau.
Hierdoor worden de aardgasbaten die worden ontvangen door EZK niet uitgesplitst naar het Groningenveld of kleine velden en het is daarom niet mogelijk om de kosten en opbrengsten afzonderlijk in beeld te brengen.
Alle bedragen hebben betrekking op kalenderjaren. Gegevens over gasjaren (van oktober tot oktober) zijn niet beschikbaar.
In 2018 waren de aardgasbaten 1,46 miljard euro (uit zowel het Groningerveld als kleine velden).
Hieronder staat een overzicht van de kosten die zijn gemaakt door NAM en EZK voor schade en versterken in 2018. Voor NPG heeft NAM in 2019 150 miljoen euro betaald. Vanuit de rijksbegroting is in 2018 en 2019 in totaal 210 miljoen euro betaald. Cijfers voor schade en versterken voor 2019 zijn nog niet beschikbaar gesteld door NAM.
Veiligheid en preventieve versterking |
286,6 |
Schadeafhandeling (inclusief opkoop van woningen en maatregelen) |
134,9 |
Overig instrumentarium (waardevermindering, -vermeerdering, nieuwbouw, commissie bijzondere situaties, regeling achterstallig onderhoud en opkoopregeling) |
28,0 |
Totaal |
449,5 |
Bron: halfjaarrapportage NCG 5 maart 2019
Schadevergoedingen (wordt verrekend met NAM) |
7,7 |
---|---|
Uitvoeringskosten (wordt verrekend met NAM) |
47,5 |
Verduurzaming in combinatie met schade en verduurzaming in combinatie met versterken (via het Samenwerkingsverband Noord Nederland) |
16,7 |
Totaal |
71,9 |
Voor 2018 geldt dat voor schadevergoedingen en uitvoeringskosten respectievelijk 2,4 miljoen euro en 21,6 miljoen euro is doorbelast aan NAM. Voor in totaal 24,0 miljoen euro is er derhalve een dubbeltelling met de 134,9 miljoen euro die NAM, conform de rapportage van de NCG, in 2018 heeft betaald.
17
Hoeveel middelen zijn er gereserveerd voor de rechtvaardige afhandeling van «oude» schades, zoals genoemd in aangenomen motie-Beckerman (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 89)?
Antwoord
Eind januari 2018 hebben de Groningse bestuurders overeenstemming bereikt met het kabinet over een nieuw Protocol Mijnbouwschade Groningen. Er resteerden nog 6.199 openstaande schademeldingen onder het «oude» protocol van vóór 31 maart 2017. De oude schadegevallen worden afgehandeld door NAM. Het Rijk heeft hier geen middelen voor gereserveerd. Aan deze openstaande oude schademeldingen is door NAM voor 1 juli 2018 een aanbod gedaan. De Provincie Groningen en het Ministerie van EZK volgen de afhandeling door NAM nauwlettend. Een groot deel (83%) van de bewoners heeft zonder tussenkomst van de Arbiter Bodembeweging of de burgerlijke rechter het aanbod van NAM in 2018 geaccepteerd. In recent onderzoek van uw Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 694) geeft een deel van deze bewoners aan dat het door NAM betaalde bedrag niet toereikend is gebleken voor het kunnen herstellen van de schade. Het plan van aanpak hiervoor wordt momenteel uitgewerkt door NAM, Provincie Groningen en EZK. Er is besproken dat bewoners die bij de 6.000 «oude gevallen» horen en die een aanbod hebben geaccepteerd en voor dit aanbod hun schade niet (volledig) konden herstellen, de kans krijgen om aan te tonen dat het aanbod te weinig was. Wanneer dit tekort evident aantoonbaar is, is NAM bereid dit gat te dichten en hen tegemoet te komen. De precieze voorwaarden en aanpak zullen nog nader gezamenlijk uitgewerkt worden.
18
Op welke bedragen is de 84 miljoen euro gebaseerd voor het versterken?
Antwoord
In de zomer van 2018 is door rijk en regio besloten dat de versterking van batch 1588 door kon gaan. Het gaat om de 1588 woningen waarvoor versterkingsadviezen zijn afgegeven en waarvan de eigenaren de keus hebben dit versterkingsadvies uit te laten voeren. Zo willen Rijk en regio tegemoetkomen aan gewekte verwachtingen bij bewoners. De afgelopen maanden hebben het Rijk en betrokken gemeenten overlegd over de uitvoering en financiering. Maandag 11 maart 2019 hebben de Minister van BZK en ik een convenant met de vier betrokken gemeenten gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de uitvoering. De gemeenten gaan de aanpak uitvoeren met lokale dorps- en wijkplannen, in afstemming met hun eigen lokale partners. Zo ontstaat meer ruimte voor lokaal maatwerk en inbreng en afstemming van bewoners. Via een specifieke uitkering is hiervoor dit jaar 84 miljoen euro beschikbaar gesteld. De verleende specifieke uitkering van 84 miljoen euro is onderdeel van het totale budget voor de versterking van batch 1588 van 420 miljoen euro. Het budget dat in deze specifieke uitkering wordt verleend is bedoeld voor de voorbereidings- en planfase van de versterking van batch 1588. Dit zijn eenmalige kosten. De kosten voor de daadwerkelijke versterkingswerkzaamheden worden in een periode van enkele jaren ter beschikking gesteld. Hiervoor wordt een aparte regeling voorbereid, met een looptijd van enkele jaren. De kosten voor versterking nodig voor de veiligheid zullen aan NAM worden doorberekend.
19
Wat is de verhouding tussen de lagere operationele kosten van de TCMG en het toekennen en uitkeren van meer schadevergoedingen als gevolg van de stuwmeerregeling?
Antwoord
Ruwweg 16.000 bewoners die schade hebben gemeld bij de TCMG ontvangen een financieel aanbod in het kader van de stuwmeerregeling. De Stuwmeerregeling voorziet in een vaste schadevergoeding van 4.000 euro of een variabele vergoeding waarbij de facturen van de aannemer voor het herstel worden vergoed tot een maximum van 10.000 euro. In deze procedure wordt geen gebruik gemaakt van een deskundige die de omvang van de schade vaststelt. De uitvoeringskosten van de stuwmeerregeling vallen daarmee lager uit dan bij de reguliere procedure. De verhouding tussen de uitvoeringskosten ten behoeve van alle afgehandelde meldingen door de TCMG en alle toegekende schadevergoedingen wordt hierdoor meer gelijk getrokken.
20
Kan worden aangegeven hoe er bijna 37 miljoen euro minder ontvangsten zijn bij uitvoeringskosten Schade?
Antwoord
De uitvoeringskosten voor de schadebetalingen die samenhangen met de stuwmeerregeling zijn lager in vergelijking met de reguliere schadeafhandeling. Daarnaast waren de uitvoeringskosten in 2018 lager dan begroot waardoor er nog een bedrag beschikbaar was uit 2018 wat ingezet is voor de uitvoeringskosten in 2019. In zijn totaliteit vallen daardoor in 2019 de uitvoeringskosten voor RVO ter ondersteuning van de TCMG lager uit dan oorspronkelijk geraamd. Daar staan ook lagere declaraties aan NAM tegenover. In het algemeen geldt het principe dat alle kosten (schadebetalingen en uitvoeringskosten) die nodig zijn voor de schadeafhandeling in Groningen worden gedeclareerd bij NAM.
21
Hoe wordt de 5,4 miljoen euro voor sociale en emotionele ondersteuning ingezet?
Antwoord
De aardbevingsgemeenten en GGD Groningen ontvangen middelen voor de sociale en emotionele ondersteuning van inwoners. De 5,4 miljoen euro zal op verzoek van de regio besteed worden aan een opdracht aan GGD Groningen. De regio heeft GGD Groningen gevraagd de inzet van gemeenten te monitoren en (zorg)professionals te trainen. Daarnaast worden de resterende middelen verdeeld over de aardbevingsgemeenten. De aardbevingsgemeenten kunnen naar eigen inzicht de middelen voor de sociale emotionele ondersteuning van haar inwoners inzetten, bijvoorbeeld middels aardbevingscoaches of geestelijke verzorgers.
22
Hoeveel aardbevingscoaches zijn er aangesteld? Zijn er genoeg?
Antwoord
Er zijn aardbevingscoaches actief in de gemeenten Het Hogeland (2), Groningen (1), Appingedam/Delfzijl (1) en Loppersum (1). De aardbevingscoaches benaderen actief inwoners en krijgen steeds meer een prominente plaats in de zorgstructuur rondom gedupeerden. Gelet op de schrijnende problematiek van de gedupeerden is de verwachting dat er (nog) niet genoeg aardbevingscoaches zijn. Er zijn plannen om de middelen voor sociale en emotionele ondersteuning (zie antwoord vraag 21) mede in te zetten voor capaciteitsuitbreiding van de aardbevingscoaches. De aardbevingscoaches werken tevens mee aan de monitoring van de GGD Groningen. Deze monitoring zal straks meer inzicht bieden in het bereik van de aardbevingscoaches.
23
Wat is de functieomschrijving van de aardbevingscoaches?
Antwoord
De functiebeschrijving van een aardbevingscoach verschilt per gemeente. Aardbevingscoaches kunnen een luisterend oor bieden aan bewoners, adviezen geven en verbinding leggen naar andere organisaties die mogelijk een meerwaarde kunnen hebben in het oplossen van problemen. Ze gaan zo nodig langs de deuren en bellen actief aan om hun hulp aan te bieden. Dat maakt dat mensen die niet zo makkelijk de stap zetten naar de «hulpverlening» toch bereikt en geholpen kunnen worden. De reeds werkzame «aardbevingscoaches» bieden ondersteuning die nergens anders geboden wordt. Het verschilt per gemeente hoe met deze functie wordt aangesloten bij wat er al is: dat kan bijvoorbeeld via een welzijnsorganisatie of de sociale teams van de betreffende gemeente.
24
Hoeveel geld en tijd is er nodig om gasopslag Norg om te bouwen? Hoe lang is gasopslag Norg beschikbaar?
Antwoord
Om de gaswinning uit het Groningenveld versneld te reduceren zal met stikstof geconverteerd hoogcalorisch gas (laagcalorisch gas of ook wel pseudo-Groningengas genoemd) worden opgeslagen in gasopslag Norg, in plaats van gas uit het Groningenveld. Het type gas dat wordt opgeslagen heeft geen invloed op het gebruik van de opslag. Ombouw van de opslag is derhalve niet aan de orde. Er zijn wel additionele kosten gemoeid met de benodigde inkoop van hoogcalorisch gas, de conversie naar laagcalorisch gas en het transport. Zoals ik in mijn brief van 10 september jl. heb aangegeven, heb ik in het interim-akkoord over de aanvullende inzet van Norg een voorlopig bedrag van 90 miljoen euro netto afgesproken voor versnelde afbouw, dat verrekend zal worden zodra definitieve afspraken zijn gemaakt. Ik verwacht tot het voorjaar van 2020 nodig te hebben om te komen tot definitieve afspraken over de inzet van Norg en het herstel van de balans van het Akkoord op Hoofdlijnen.
De gasopslag Norg blijft in ieder geval beschikbaar zolang nodig is voor de leveringszekerheid van de laagcalorische markt. Daarover heb ik in het Akkoord op Hoofdlijnen (in artikel 3.12) afspraken gemaakt met Shell en ExxonMobil (Kamerstuk 33 529, nr. 493).
Artikel 3.12 van het Akkoord op Hoofdlijnen bepaalt dat «het Norg UGS dienstencontract in stand blijft tot 1 april 2027 tegen onder dit Akkoord overeengekomen tarieven. Op verzoek van de Minister zal het Norg UGS dienstencontract, met inachtneming van de economische gevolgen voor NAM (...) worden verlengd tot uiterlijk 1 april 2035».
25
Kan nader worden toegelicht waarom het noodzakelijk is om de netto betaling van 90 miljoen euro aan de NAM, in het kader van het interim- akkoord, te bruteren?
Antwoord
Het voorlopig bedrag van 90 miljoen euro netto is een betaling voor onder meer de veranderde inzet van Norg in komend gasjaar. De betaling wordt gezien als inkomsten uit het Groningenveld. Over winsten behaald bij de winning van gas, zijn mijnbouwbedrijven naast vennootschapsbelasting ook verplicht om een winstaandeel af te dragen. Bedrijven die in Nederland gevestigd zijn moeten daarnaast over de geleverde goederen en diensten BTW in rekening brengen en zijn over de behaalde winst vennootschapsbelasting verschuldigd.
Doordat de nettobetaling samenhangt met de veranderde inzet van gasopslag Norg is de Overeenkomst van Samenwerking uit 1963 van toepassing. Daarin is afgesproken dat NAM 60% van de opbrengsten uit dat veld ontvangt, EBN ontvangt 40%. Op basis daarvan dient ook EBN een vergoeding te ontvangen (conform de economische verhoudingen). De brutering van de netto betaling van 90 miljoen euro is ook per Kamerbrief aan u toegelicht (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 15).
26
Hoeveel en welke projecten zijn er in het kader van de bijdrage aan het Nationaal Programma Groningen ingediend? Hoeveel is per project uitgekeerd?
Antwoord
Nationaal Programma Groningen heeft in 2018 voor 50 miljoen euro aan projecten uitgekeerd. In 2019 was dit in totaal 160 miljoen euro, verdeeld over de verschillende aardbevingsgemeenten, de Provincie Groningen en inwoners van de regio. Een belangrijk deel van deze projecten ging over leefbaarheid, waaronder het vernieuwen en breed inzetbaar maken van een sporthal in Hoogezand en het opwaarderen van het centrum van Delfzijl. Voor het totale overzicht kunt u terecht op de website en persberichten van het Nationaal Programma Groningen (www.nationaalprogrammagroningen.nl).
27
Waarom is er sprake van onderuitputting van de Urgenda-middelen? Waarom kon dit geld niet besteed worden?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 14.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35350-XIII-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.