35 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020

35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

D1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2019

Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen op 19 november 2019 heeft de Minister van Financiën toegezegd met mij in gesprek te gaan over de stand van zaken reductiedoelstelling kinderarmoede en u hierover schriftelijk te berichten. Deze brief schrijf ik aan u mede namens hem. Uw Kamer heeft inmiddels ook een debat over dit onderwerp aangevraagd dat gepland is op 21 januari 2020.

We hebben geconcludeerd dat de aanpak van armoede onder kinderen hoog op de agenda van het kabinet staat. Elk kind in armoede is er een te veel. Via de vier ambities kinderarmoede werkt het kabinet samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten aan een afname van het aantal gezinnen in armoede én het beter bereiken van kinderen in armoede met het gemeentelijke kinderarmoedebeleid.2

Ambities kinderarmoede

  • 1. Ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit kan meedoen. In 2021 worden 100 procent van de kinderen met ouders in de bijstand bereikt en 70 procent van de kinderen van de werkende gezinnen met een laag inkomen.

  • 2. Het aantal huishoudens met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen laat de komende jaren een dalende trend zien.

  • 3. Er komt periodiek kwalitatief inzicht in de brede kansarmoede onder kinderen.

  • 4. Er komt periodiek een kwalitatief overzicht van goede voorbeelden en initiatieven van gemeenten en andere lokale en landelijke organisaties gericht op het voorkomen van armoede onder kinderen en de negatieve gevolgen daarvan voor kinderen.

Per brief van 2 oktober 2019 is uw Kamer geïnformeerd over de nadere uitwerking van deze ambities.3 Met ambitie 1 werken het kabinet en gemeenten aan het beter bereiken van kinderen met het armoedebeleid zodat zij ongeacht hun situatie mee kunnen meedoen. Nú mee kunnen doen, heeft tevens een preventieve werking voor de toekomst. Kinderen die mee kunnen met hun leeftijdsgenoten ontwikkelen zich beter dan kinderen die dat niet kunnen. Naast deze directe ondersteuning, wordt er via ambitie 2 ook ingezet op een afname van het aantal gezinnen in armoede, door de structurele oorzaken van armoede aan te pakken. Het kabinet treft diverse maatregelen om de koopkracht van ouders te verbeteren en voor het lonender maken van werk. Zo is de kinderbijslag en de zorgtoeslag voor paren verhoogd en verhoogt het kabinet de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Via de brede schuldenaanpak wordt ingezet op het bestrijden van problematische schulden. Daarnaast wordt via het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Toeslagen onderzoek gedaan hoe het systeem van toeslagen kan worden verbeterd. Omdat in gezinnen met een laag inkomen vaak meerdere problemen tegelijk spelen wil het kabinet ook inzicht geven in brede kansenarmoede via ambitie 3, met het oog op het verbeteren van een integrale aanpak. Daarbij spelen meerdere departementen een rol. Met ambitie 4 worden goede voorbeelden en initiatieven van gemeenten en maatschappelijke organisaties inzichtelijk gemaakt. Deze inzichten kunnen ook andere gemeenten en organisaties helpen hun beleid verder vorm te geven.

Elke twee jaar zal het kabinet aan de hand van de vier ambities een beeld geven van de armoede onder kinderen. Dit biedt de kans om over de belemmeringen én oplossingen in gesprek te gaan met mijn collega’s in het kabinet, met de VNG en andere relevante partijen. En zeker ook met kinderen zelf.

Met de ambities kinderarmoede heeft het kabinet op een uitvoerbare wijze invulling gegeven aan de door de SER en Kinderombudsman geadviseerde reductiedoelstelling en de in de Tweede- en Eerste Kamer aangenomen moties van lid Peters (TK), lid Gijs van Dijk (TK) en lid Kox.4 De vier ambities doen in de ogen van het kabinet recht aan de brede problematiek van kinderarmoede. De informatie uit deze vier ambities tezamen geeft inzicht in het probleem van kinderarmoede en moet helpen het beleid wanneer nodig bij te sturen. De keuze voor deze invulling van de geadviseerde reductiedoelstelling heb ik nader toegelicht in de brief ambities kinderarmoede en in antwoorden op vragen van Uw Kamer.5

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Letter D heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 300 XV.

X Noot
2

Kamerstukken I, 2018–2019, EK 35 000 XV / 35 000 IV, A.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2018–2019, EK 35 000 XV / 35 000 IV, I).

X Noot
4

Kamerstukken II 2016/17, 24 515, nr. 391; Kamerstukken II 2016/17, 24 515, nr. 405; Kamerstukken I 2017/18, 34 775, D.

X Noot
5

Kamerstukken I, 2019–2020, EK 35 000 XV, nr. H; Kamerstukken I, 2019–2020, EK 35 000 XV / 35 000 IV, J.

Naar boven