35 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2019

35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

H1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 september 2019

De vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 en voor Koninkrijksrelaties3 hebben op 9 juli 2019 gesproken over de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 20 juni 2019 houdende de antwoorden op vragen over de ambities met betrekking tot de reductie van kinderarmoede.4 Naar aanleiding hiervan zijn op 16 juli 2019 nadere vragen gesteld aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris heeft op 9 september 2019 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 16 juli 2019

De vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Koninkrijksrelaties hebben op 9 juli 2019 gesproken over uw brief d.d. 20 juni 2019 houdende de antwoorden op vragen over de ambities met betrekking tot de reductie van kinderarmoede.5 De leden van de GroenLinks-fractie en van de PvdA-fractie hebben gezamenlijk de volgende nadere vragen. De leden van de ChristenUnie-fractie sluiten zich bij deze vragen aan.

De leden van de GroenLinks-fractie en van de PvdA-fractie constateren dat de regering bevestigend antwoordt op hun eerdere vraag naar het ontbreken van de reductiedoelstelling. In vervolg daarop vragen deze leden daarom waarom de reductiedoelstelling ontbreekt, en of de regering bereid is alsnog een reductiedoelstelling vast te stellen (ook voor Caribisch Nederland) en het beleid daarop af te stemmen. Indien de regering daartoe niet bereid is, vernemen deze leden graag de redenen waarom.

De leden van de vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Koninkrijksrelaties zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 6 september 2019.

Esther-Mirjam Sent Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Paul Rosenmöller Voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2019

Hierbij zend ik u de antwoorden op de nadere Kamervragen van de leden van de GroenLinks-fractie en van de PvdA-fractie over de ambities met betrekking tot de reductie van kinderarmoede (referentienummer 161063.06U).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Vraag:

De leden van de GroenLinks-fractie en van de PvdA-fractie constateren dat de regering bevestigend antwoordt op hun eerdere vraag naar het ontbreken van de reductiedoelstelling. In vervolg daarop vragen deze leden daarom waarom de reductiedoelstelling ontbreekt, en of de regering bereid is alsnog een reductiedoelstelling vast te stellen (ook voor Caribisch Nederland) en het beleid daarop af te stemmen. Indien de regering daartoe niet bereid is, vernemen deze leden graag de redenen waarom.

Antwoord:

Armoede onder kinderen is schrijnend en niet acceptabel in een welvarend land als Nederland. Arme kinderen lopen immers op langere termijn een grotere kans op meer fysieke en psychische problemen. Zij komen sneller in een sociaal isolement terecht en doen het vaker slecht op school. Als volwassene lopen ze meer risico op een leven in armoede. Natuurlijk wil ik het liefst dat er geen enkel kind in ons land in armoede leeft. Armoede onder kinderen is echter een zeer complex probleem.6 De oorzaken van armoede onder kinderen zijn net zo divers als de gevolgen. In arme gezinnen spelen vaak meerdere problemen tegelijkertijd, zoals werkloosheid, schulden, ziekte, maatschappelijk isolement ouders en laaggeletterdheid. Rijk, gemeenten en maatschappelijke organisaties werken samen om te bevorderen dat alle kinderen in Nederland zich optimaal kunnen ontplooien.

Rijk en gemeenten gaan nadrukkelijker inzetten op het meten en in beeld brengen van de armoedeproblematiek om zo de armoede onder kinderen tegen te gaan. Hiertoe hebben we in navolging van het advies van de SER ambities geformuleerd om richting te geven aan het beleid en daaruit voortkomende effecten, los van de stand van de economie.7 Met de vier ambities in samenhang geven we invulling aan de door de SER geadviseerde reductiedoelstelling.

Ambities kinderarmoede

  • (1) Ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit kan meedoen. In 2021 wordt 100 procent van de gezinnen in de bijstand bereikt en 70 procent van de werkende gezinnen met een laag inkomen.

  • (2) het aantal huishoudens met kinderen dat een laag inkomen heeft gaat omlaag. De periodieke armoedecijfers van het SCP en CBS laten een structurele afname zien;

  • (3) er komt periodiek kwalitatief inzicht in de samenhang van armoede onder kinderen met problemen op de verschillende levensdomeinen zoals zorg, onderwijs en veiligheid en

  • (4) periodiek wordt er een kwalitatief overzicht geboden van goede voorbeelden en initiatieven van gemeenten en andere lokale en nationale organisaties gericht op het voorkomen van armoede onder kinderen en de negatieve gevolgen daarvan voor kinderen.

Het kabinet heeft gekozen voor deze invulling, omdat een complex probleem zoals armoede niet in één cijfer te vangen is. Deze conclusie wordt ook getrokken door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB) in hun verkenning «Naar eenduidige indicatoren kinderarmoede» die ik op 21 november 2018 aan de Eerste en Tweede Kamer heb aangeboden.8 Zij stellen dat de beschikbare armoedecijfers een indicatie geven van het aantal huishoudens dat te maken heeft met een risico op armoede, maar alle slechts een deel van de problematiek belichten. De cijfers zijn bovendien conjunctuurgevoelig en lopen altijd minimaal een jaar achter. Ook zijn de gemeentelijke inspanningen in het kader van het gemeentelijke armoedebeleid niet zichtbaar in de cijfers.

Op basis van de inzichten uit de vier ambities tezamen meten we vanaf 2021 periodiek het bereik van het gemeentelijke armoedebeleid én het aantal gezinnen dat in Nederland onder de armoedegrens leeft op basis van gegevens van het SCP en CBS. Daarnaast brengen we kwalitatief in beeld hoe kinderen de armoede ervaren, met welke intensiteit en gevolgen, op meerdere leefgebieden. Ook verzamelen we goede voorbeelden en leerpunten waarmee het beleid verder kan worden versterkt.

Juist de combinatie van deze ambities, het cijfermatige én kwalitatieve inzicht dat hiermee wordt opgedaan, zie ik als waardevol. Het tegengaan van armoede onder kinderen reikt immers verder dan alleen de inzet op het laten meedoen van kinderen via bijvoorbeeld sport en cultuur en reikt verder dan alleen het bieden van inkomen en inkomensondersteunende voorzieningen. Het richt zich ook op de relatie met andere beleidsterreinen, zoals wonen, zorg en onderwijs en op de aanpak van structurele oorzaken van armoede.

In de brief van 27 juni 2019 «Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland» heb ik aangegeven met de openbare lichamen in gesprek te gaan over de verdere invulling van de reductiedoestelling.9

Er zijn en worden belangrijke stappen gezet om de (kinder)armoede op Caribisch Nederland aan te pakken. Net als in Europees Nederland is de inzet van het kabinet dat in Caribisch Nederland het aantal huishoudens met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen, de komende jaren een dalende trend laat zien. Om de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden verder te verbeteren heb ik in de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland per 1 januari 2020 een aantal nieuwe maatregelen aangekondigd. Per 1 januari 2020 wordt het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 5 procent, 2 procent en 5 procent verhoogd bovenop de reguliere inflatiecorrectie. Met de verhoging van het wettelijk minimumloon worden ook de onderstand, AOV en AWW evenredig verhoogd. Naast de verhogingen van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen wordt de kinderbijslag op Caribisch Nederland per 1 januari 2020 verhoogd met ongeveer $ 20 per maand. De definitieve bedragen worden in het najaar bekend gemaakt aan de hand van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Om kinderen een perspectiefvolle start te bieden en ouders in staat te stellen hun kinderen met een gerust hart naar de kinderopvang te brengen is het programma BES(t) 4 kids ingericht. Dat programma heeft tot doel te komen tot een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland. Daarvoor is jaarlijks circa 10 miljoen euro beschikbaar. Met het geld kunnen de kosten voor de opvang naar beneden en kan de kwaliteit van de opvang worden verbeterd.

Over de uitkomsten van de ambities rapporteert het kabinet vanaf 2021 tweejaarlijks aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer.


X Noot
1

Letter H heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 000 XV.

X Noot
2

Samenstelling Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

Kox (SP), Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Ester (CU), Sent (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), De Bruijn-Wezeman (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD) (ondervoorzitter), Ballekom (VVD), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van der Linden (FVD), Moonen (D66), Nanninga (FVD), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Otten (Fractie-Otten)

X Noot
3

Samenstelling Koninkrijksrelaties:

Ester (CU), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Gerkens (SP), Atsma (CDA), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Baay-Timmerman (50PLUS), Wever (VVD), Adriaansens (VVD), Beukering (FVD) (ondervoorzitter), Bezaan (PVV), Van der Burg (VVD), Dittrich (D66), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rosenmöller (GL) (voorzitter), Veldhoen (GL), De Vries (Fractie-Otten)

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/2019, 35 000 XV / 35 000 IV, F.

X Noot
5

Kamerstukken I 2018/2019, 35 000 XV / 35 000 IV, F.

X Noot
6

O.a. Alle kinderen kansrijk, Kinderombudsman (2018); Opgroeien zonder armoede, SER (2017); Verkenning naar eenduidige indicatoren kinderarmoede, SCP, CBS en CPB (2018)

X Noot
7

Opgroeien zonder armoede, SER (2017)

X Noot
8

Kamerstukken I, 2018–2019, EK 35 000 XV / 35 000 IV, A

X Noot
9

Kamerstukken I 2018/2019, 35 000-IV, nr. N

Naar boven