35 300 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2020

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 november 2019.

De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 januari 2020.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan 16 januari 2020 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2019

1. Aanleiding

In de Comptabiliteitswet 2016 is bepaald dat subsidieregelingen een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. De subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies heeft een vervaldatum van 31 december 2019. De subsidiemodule Subsidie kosten vaccinatie pluimvee ter bestrijding van salmonella van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies heeft een vervaldatum van 10 oktober 2020. Om hieronder vermelde redenen ben ik voornemens de vervaldata voor deze subsidiemodules te verlengen met vijf jaar, tot 31 december 2024 respectievelijk 10 oktober 20251.

2. De subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten

De subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten, die is opgenomen in titel 2.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, ondersteunt investeringskredieten van banken aan MKB-landbouwondernemers indien op basis van hun bedrijfs- of ondernemingsplan economische continuïteit verwacht wordt, maar de onderneming de bank onvoldoende zekerheden kan bieden voor kredietverlening volgens de normale bancaire praktijk. Met een borgstelling van de Staat der Nederlanden worden zulke kredieten wel mogelijk; daarmee wordt welvaartsverlies voorkomen en komt investeren in verduurzaming van de agrarische productie eerder binnen het bereik van MKB-landbouwondernemers. Voor de primaire land- en tuinbouw is de situatie met betrekking tot financiering vergelijkbaar met die voor het overig MKB, zoals onder andere beschreven in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 8 juli 20142. Bancaire financiering blijft belangrijk, ook al is de verwachting dat die steeds vaker onderdeel zal worden van gestapelde financieringen waarin ook andere (risico-)financiers een aandeel zullen hebben. Borgstelling voor financiering is een belangrijk generiek instrument in het economisch beleid van de Staat, dat bijdragen levert aan welvaart en andere beleidsdoelstellingen.

De evaluatie van deze subsidiemodule (de evaluatie Garantstelling Landbouw 2010–2016) wijst uit dat de subsidiemodule haar beoogde rol voor MKB-landbouwondernemers vervult, omdat zij een unieke doelgroep weet te bereiken die anders niet aan financiering kan komen. Daarbij heeft de aanpassing van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten, die op 1 januari 2017 in werking is getreden,3 de uitvoering van deze subsidiemodule doelmatiger gemaakt. De subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten, die voor die tijd Garantstelling Landbouw genoemd werd, is in 2017 namelijk (zoveel als mogelijk) geharmoniseerd met de (eenvoudiger uit te voeren) subsidiemodule Borgstelling MKB-Kredieten, die is opgenomen in titel 3.11 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De positieve evaluatie en het feit dat private financiering voor MKB-landbouwondernemers grotendeels afwezig is, vormt de reden voor de verlenging van de subsidiemodule. Ik ben dan ook voornemens de vervaldatum van deze subsidiemodule te verlengen tot 31 december 2024. Het Toetsingskader Risicoregelingen dat in afstemming met het Ministerie van Financiën voor dit verlengingsbesluit is opgesteld ontvangt u als bijlage bij deze brief4.

3. De subsidiemodule Subsidie kosten vaccinatie pluimvee ter bestrijding van salmonella

De subsidiemodule Subsidie kosten vaccinatie pluimvee ter bestrijding van salmonella5 (titel 3.9 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies) dient ter uitvoering van het nationale programma ter bestrijding van salmonella bij pluimvee. Hiervoor is door de Europese Unie een financiële bijdrage ter beschikking gesteld. Deze subsidie levert een bijdrage aan de preventie van salmonella en daarmee aan de strijd tegen voedselinfecties bij mensen.

Deze subsidiemodule leidde in 2016, 2017 en 2018 tot in die jaren met elkaar onderling vergelijkbare aantallen aanvragen, respectievelijk 828, 855 en 842. Het aantal legpluimveebedrijven was in 2018 circa 890. Met deze aanvragen werd respectievelijk 72%, 89% en 27% van het beschikbare subsidiebudget verstrekt. Aanleiding van de lage uitputting van het budget in 2018 is naar alle aannemelijkheid veroorzaakt door de fipronilcrisis in 2017. De legpluimveesector kent namelijk een lange doorlooptijd van planning, opfok en productieperiode. Gezien de aantallen aanvragen kan worden geconcludeerd dat veel bedrijven gebruik maken van deze subsidiemodule.

De subsidie is feitelijk een Europese subsidie. Het budget wordt aan de lidstaten beschikbaar gesteld door de Europese Commissie die zelf de doelmatigheid van haar subsidie beoordeelt. De Commissie heeft de subsidie als effectief instrument aangemerkt in de strijd tegen voedselinfecties bij mensen.6 Om deze reden is geen nationale evaluatie op doelmatigheid en doeltreffendheid uitgevoerd. Een dergelijke evaluatie doet geen recht aan de Europese evaluatie. Het feit dat de Commissie de subsidie als effectief aanmerkt en dat de legpluimveebedrijven gebruik maken van de subsidie, is de reden voor de verlenging van de subsidiemodule tot 10 oktober 2025.

4. Slot

In overeenstemming met artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 leg ik de regeling die strekt tot wijziging van het tijdstip, waarop voormelde subsidiemodules vervallen, aan u voor, en zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na verzending van deze brief.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 147.

X Noot
3

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juli 2016, nr. WJZ/16097422, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies (Borgstelling MKB-landbouwkredieten) (Stcrt. 2016, nr. 35782).

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 9 oktober 2015, nr. WJZ/14178619, houdende de wijzing van de Regeling nationale EZ-subsidies van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 in verband met subsidies voor genotyperingskosten TSE en voor vaccinatie van pluimvee ter bestrijding van salmonella (Stcrt. 2015, nr. 34297).

X Noot
6

Verslag van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad over de behaalde resultaten met de door EU medegefinancierde programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en monitoring van dierziekten en zoönosen gedurende de periode 2005–2011 (PbEU 2014, C115) en «Overview on current EU situation in relation to EU co-funded veterinary programmes and proposals as regards funding priorities for 2018–2020», raadpleegbaar via: https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/animals/docs/comm_ahac_20170314_pres03.pdf.

Naar boven