35 299 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 20XX)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wijzigingen, bijstellingen en technische verbeteringen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Geneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 43, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In aanvulling op het in het tweede lid bepaalde wordt bij een aanvraag voor een nieuwe indicatie voor een bekende stof, aan de aanvrager gegevensexclusiviteit toegekend voor een niet-cumulatieve periode van een jaar, mits de relevante preklinische of klinische studies met betrekking tot de nieuwe indicatie zijn uitgevoerd.

B

Aan artikel 49 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. De houder van de handelsvergunning van een geneesmiddel waarop veiligheidskenmerken zijn aangebracht draagt zorg voor de opzet en het beheer van en de toegang tot het systeem van gegevensbanken dat informatie over de veiligheidskenmerken bevat, bedoeld in artikel 54 bis, tweede lid, onder e, van richtlijn 2001/83, waaronder het vermelden, bijhouden en verwijderen van gegevens in dat systeem, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

C

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «waaronder begrepen het aanbrengen van veiligheidskenmerken als bedoeld in artikel 54, onderdeel o, van richtlijn 2001/83» ingevoegd « en het controleren daarvan,».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De fabrikant van een geneesmiddel waarop veiligheidskenmerken zijn aangebracht draagt zorg voor de opzet en het beheer van en de toegang tot het systeem van gegevensbanken dat informatie over de veiligheidskenmerken bevat, bedoeld in artikel 54 bis, tweede lid, onder e, van die richtlijn, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

D

Na artikel 71 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 72

De apotheker, bedoeld in artikel 61, eerste lid, onder a, en de huisarts, bedoeld in artikel 61, eerste lid, onder b, controleren de veiligheidskenmerken bedoeld in artikel 69, eerste lid, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

E

Artikel 82, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. beroepsbeoefenaar:

natuurlijke persoon die op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg zelfstandig bevoegd is tot het verrichten van de handelingen als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, van die wet, apotheker, apothekersassistent of natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onderdeel d, en derde lid.

F

In artikel 101 wordt «69, eerste tot en met derde lid,» vervangen door «69, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 72,».

ARTIKEL II

Artikel 2.5.5 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet vervalt.

ARTIKEL III

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het op alfabetische volgorde invoegen van de begripsomschrijving «Veilig Thuis: Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;» vervalt de begripsomschrijving «advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;».

2. De begripsomschrijving «vertrouwenspersoon» komt te luiden:

vertrouwenspersoon:
  • 1°. persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, voor zover deze rechten samenhangen met de in deze wet geregelde onderwerpen;

  • 2°. die onafhankelijk is van het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling waarmee de jeugdige, zijn ouders of zijn pleegouders te maken hebben, en

  • 3°. voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven.

B

Artikel 1a.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «4.» geplaatst.

2. Voor het vierde lid (nieuw) worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Een rechtspersoon laat een vertrouwenspersoon slechts voor hem werken nadat deze hem een verklaring omtrent het gedrag heeft overgelegd die niet ouder is dan drie maanden.

  • 2. Een vertrouwenspersoon die niet voor een rechtspersoon werkzaam is, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan drie jaar.

  • 3. Indien een ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat een vertrouwenspersoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag of een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid dit ten aanzien van een voor hem werkzame vertrouwenspersoon redelijkerwijs mag vermoeden, verlangt deze ambtenaar of rechtspersoon dat de vertrouwenspersoon zo spoedig mogelijk opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt, die niet ouder is dan drie maanden.

C

In de artikelen 2.2, tweede lid, onderdeel b, 3.1, eerste lid, onderdeel b, 7.4.1, tweede lid, 9.1, eerste lid, onderdeel d, en 12.3, zesde lid, onderdeel d, wordt «het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling» telkens vervangen door «Veilig Thuis».

D

In artikel 2.6, tweede lid, wordt «artikel 4.1.6, eerste, tweede, derde en vijfde lid» vervangen door «artikel 4.1.6, eerste, tweede, vierde en vijfde lid».

E

Artikel 4.1.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «De jeugdhulpaanbieder» vervangen door «Een jeugdhulpaanbieder».

4. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien een ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat een vertrouwenspersoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag of een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling dit ten aanzien van een voor hem werkzame vertrouwenspersoon redelijkerwijs mag vermoeden, verlangt deze ambtenaar of rechtspersoon dat de vertrouwenspersoon zo spoedig mogelijk opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt, die niet ouder is dan drie maanden.

F

In artikel 7.4.1, eerste lid, wordt «de jeugdhulp, preventie, jeugdhulp, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «jeugdhulp, preventie, Veilig Thuis».

G

In artikel 9.2, zesde lid, wordt «de advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «Veilig Thuis».

H

In artikel 12.4, eerste lid, onderdeel d, wordt «advies- en meldpunten voor huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «Veilig Thuis».

ARTIKEL IV

De Wet afbreking zwangerschap wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, vervalt onderdeel d, onder verlettering van de onderdelen a tot en met f tot a tot en met e.

B

Artikel 7, tweede volzin, komt te luiden: «De voorschriften mogen slechts betrekking hebben op de tariefstelling en de onderwerpen waaromtrent en voor zover daarover bij of krachtens de artikelen 5 en 6 eisen zijn gesteld.»

C

In artikel 20a, vervalt het tweede lid, onder vernummering van de leden één tot en met vier tot één tot en met drie.

ARTIKEL V

In artikel 42d, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt «ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende pensioengrondslag of de vast te stellen garantietoeslag ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende minimum-pensioengrondslag op maandbasis» vervangen door «of de vast te stellen garantietoeslag op de datum van deze aanvraag».

ARTIKEL VI

In artikel 49c, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt «ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende pensioengrondslag of de vast te stellen garantietoeslag ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende minimum-pensioengrondslag op maandbasis» vervangen door «of de vast te stellen garantietoeslag op de datum van deze aanvraag».

ARTIKEL VII

In artikel 35i, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt «ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende pensioengrondslag of de vast te stellen garantietoeslag ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende minimum-pensioengrondslag op maandbasis» vervangen door «of de vast te stellen garantietoeslag op de datum van deze aanvraag».

ARTIKEL VIII

In artikel 10a, tweede lid, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wordt «10, derde lid» vervangen door «10, tweede lid».

ARTIKEL IX

De Wet foetaal weefsel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7a wordt «artikel 21, vierde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door «artikel 28 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming».

B

In artikel 13, tweede lid, wordt «de artikelen 5, 6 en 11» vervangen door «de artikelen 5, 7 en 11».

ARTIKEL X

In artikel 2, derde lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen wordt «Europese Bank» vervangen door «Europese Centrale Bank».

ARTIKEL XI

De Wet inzake bloedvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «afgeleverd krijgen» vervangen door «afleveren of afgeleverd krijgen».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Deze wet is niet van toepassing op producten welke zijn afgenomen ten behoeve van het stellen van een diagnose bij de degene van wie het product is afgenomen.

B

Aan artikel 16, vierde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens.

C

Aan artikel 17, vierde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. rechtspersonen die producten niet gebruiken voor toediening aan de mens.

D

Artikel 25 vervalt.

ARTIKEL XII

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2.1 vervalt.

B

In artikel 5.2.2, tweede lid, vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

C

Artikel 5.2.3 komt te luiden:

Artikel 5.2.3

  • 1. De jaarrekening, bedoeld in artikel 5.2.2 behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inhoud en inrichting van:

    • a. de jaarrekening, bedoeld in artikel 5.2.2;

    • b. de accountantscontrole van de jaarrekening, bedoeld in artikel 5.2.2;

    • c. het bij de jaarrekening, bedoeld in artikel 5.2.2, behorende verslag van bevindingen.

  • 3. Na de goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, stelt het Zorginstituut de jaarrekening van het Fonds langdurige zorg algemeen verkrijgbaar.

D

In artikel 11.2.8, eerste lid, aanhef wordt «uiterlijk zes jaar na de intrekking van die wet» vervangen door «voor 1 juli 2021».

E

In hoofdstuk 11 na artikel 11.5.1 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 6. Overgangsbepaling toepasselijke wetgeving in verband met de brexit

Artikel 11.6.1

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen voor daarbij te bepalen categorieën van personen die zich bevinden in een grensoverschrijdende situatie tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk, voor de periode van twaalf maanden vanaf de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie of een deel daarvan de volgende regels voor vaststelling van de toepasselijke wetgeving en verstrekkingen geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaard worden:

    • a. titel II, titel III, hoofdstuk 1, titel IV en titel V van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166);

    • b. titel II, titel III, hoofdstuk I, titel IV, hoofdstuk I, en titel V van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2009, L 284);

    • c. titel II, titel III, hoofdstuk I, titel VI en titel VII van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG 1971, L 149); en

    • d. titel III, titel IV, hoofdstukken 1 en 2, titel V, titel VI, titel VI bis en titel VII van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG 1972, L 74).

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen, in aanvulling op of in afwijking van de regels, genoemd in het eerste lid, regels voor vaststelling van de toepasselijke wetgeving en verstrekkingen worden gesteld voor zover:

    • a. daarover een verdrag of memorandum van overeenstemming is afgesloten met het Verenigd Koninkrijk en die afspraken afwijken van of een aanvulling vormen op de regels, genoemd in het eerste lid, of

    • b. terstond intredende onaanvaardbare gevolgen die verband houden met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie het treffen van voorzieningen noodzakelijk maken.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen met toepassing van de regels, gesteld krachtens het eerste en tweede lid, voor zover nodig in afwijking van artikel 2.1.1 en de daarop berustende bepalingen en artikel 2.1.2, de personen, bedoeld in het eerste lid, als verzekerd of niet verzekerd op grond van hoofdstuk 2 van deze wet worden aangemerkt.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de verstrekkingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

ARTIKEL XIII

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het op alfabetische volgorde invoegen van de begripsomschrijving «Veilig Thuis: Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1;» vervalt de begripsomschrijving «AMHK: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1;».

2. De begripsomschrijving «vertrouwenspersoon» komt te luiden:

vertrouwenspersoon:
  • 1°. persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger personen die bij een melding aan een Veilig Thuis-organisatie betrokken zijn op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens Veilig Thuis;

  • 2°. die onafhankelijk is van de Veilig Thuis-organisatie waarmee de persoon die bij een melding betrokken is, te maken heeft, en

  • 3°. voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven.

B

In artikel 1.2.2, derde lid, vervallen de zinsnede «niet rechtmatig» en de laatste zin van dat lid.

C

In de artikelen 2.1.4, derde lid en vierde lid, onderdeel b, en 2.1.4a, vierde lid en vijfde lid, onderdeel b, wordt telkens «de gehuwde cliënten» vervangen door «gehuwde cliënt en diens echtgenoot».

D

Het opschrift van hoofdstuk 3a, § 1, komt te luiden:

§ 1. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de centrale overheid

E

Aan artikel 2.5.4, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende «In artikel 5.1.3, derde lid (nieuw), vervalt op dat tijdstip eveneens de zinsnede «en derde».»

F

In artikel 3a.1.1, vijfde lid, onderdeel 3°, wordt «de cliënt» vervangen door «de persoon».

G

Artikel 3a.1.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 3a.1.2

Onze Minister draagt er zorg voor dat:

  • a. personen op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen, en

  • b. personen die bij een melding aan een Veilig Thuis-organisatie zijn betrokken een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon.

H

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4. VEILIG THUIS

I

Het opschrift van hoofdstuk 4, § 1, komt te luiden:

§ 1. Taken

J

In artikel 4.1.1, eerste lid, wordt «de organisatie van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «de inrichting van een Veilig Thuis-organisatie».

K

In de artikelen 4.1.1, tweede lid, aanhef en onderdeel f, en derde tot en met vijfde lid, 4.2.1, eerste tot en met derde lid, 4.2.2, tweede lid, aanhef, 4.2.4, eerste tot en met derde lid, 4.2.5, eerste lid, aanhef, en tweede lid, 4.2.6, eerste en tweede lid, 4.2.7, eerste lid, tweede lid, onderdelen a, c en d, derde en vijfde lid, 4.2.8, 4.2.10, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel b, 4.2.11, tweede tot en met vierde lid, 4.2.12, eerste en derde lid, 4.2.13, 4.2.14, 4.3.1, eerste lid, 4.3.2, vijfde lid, 5.1.6, eerste en tweede lid, 5.2.9, eerste lid, 5.3.1, eerste en tweede lid, 5.3.2, eerste lid, 5.3.3, eerste en derde lid, en 5.3.5, eerste lid, worden «Het AMHK» en «het AMHK» telkens vervangen door «Veilig Thuis».

L

In artikel 4.2.4, vierde lid, aanhef, wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis» en wordt «AMHK’s» vervangen door «Veilig Thuis-organisaties».

M

Artikel 4.2.6, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt vernummerd tot zevende lid.

2. Na het derde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Een rechtspersoon laat een vertrouwenspersoon slechts voor hem werken nadat deze hem een verklaring omtrent het gedrag heeft overgelegd die niet ouder is dan drie maanden.

  • 5. Een vertrouwenspersoon die niet voor een rechtspersoon werkzaam is, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan drie jaar.

  • 6. Indien een ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat een vertrouwenspersoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag of een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid dit ten aanzien van een voor hem werkzame vertrouwenspersoon redelijkerwijs mag vermoeden, verlangt deze ambtenaar of rechtspersoon dat de vertrouwenspersoon zo spoedig mogelijk opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt, die niet ouder is dan drie maanden.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «tot het zonder toestemming van degene die het betreft verwerken van persoonsgegevens alsmede van personen die werkzaam zijn voor het AMHK» vervangen door «alsmede tot het zonder toestemming van degene die het betreft verwerken van persoonsgegevens van personen die werkzaam zijn voor Veilig Thuis».

N

Artikel 4.2.7, vierde lid, aanhef, komt te luiden:

Bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan een klacht tegen een Veilig Thuis-organisatie worden ingediend over een gedraging van die Veilig Thuis-organisatie of van voor haar werkzame personen jegens een andere persoon bij de uitvoering van de taken van Veilig Thuis».

O

Artikel 4.2.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis» en wordt «betrekking heeft op een AMHK dat valt onder een gemeenschappelijke regeling» vervangen door «betrekking heeft op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling».

2. In het vijfde lid wordt «Het AMHK zendt het verslag» vervangen door «Veilig Thuis zendt het verslag» en wordt «betrekking heeft op een AMHK dat valt onder een gemeenschappelijke regeling» vervangen door «betrekking heeft op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling».

P

Artikel 4.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een AMHK» vervangen door «een Veilig Thuis-organisatie» en wordt «het AMHK» vervangen door «die Veilig Thuis-organisatie».

2. In het tweede lid wordt «het AMHK» vervangen door «de Veilig Thuis-organisatie».

3. In het derde lid wordt «het AMHK eraan moeten voldoen» vervangen door «de Veilig Thuis-organisatie eraan moet voldoen».

Q

In artikel 4.3.3, derde lid, wordt «artikel 9.2, derde lid, van de Jeugdwet» vervangen door «artikel 4.3.1, tweede lid».

R

In artikel 4.3.4, eerste en tweede lid, wordt «een AMHK» vervangen door «een Veilig Thuis-organisatie».

S

In artikel 5.2.3 wordt voor «2.1.4b, tweede lid» ingevoegd «artikel» en wordt «de de» vervangen door «de».

T

Artikel 5.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt voor «2.1.4b, tweede lid» ingevoegd «artikel» en wordt «de artikel» telkens vervangen door «de artikelen».

2. In het derde lid wordt na «artikel 2.1.4,» ingevoegd «2.1.4a, 2.1.4b,».

U

In de artikelen 5.2.6 en 5.3.1, derde lid, wordt «een AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».

V

In artikel 5.3.3, vierde lid, wordt «omtrent de wijze waarop een AMHK gegevens verwerkt en over de uitwisseling van gegevens tussen een AMHK en andere AMHK’s» vervangen door «over de wijze waarop een Veilig Thuis-organisatie gegevens verwerkt en over de uitwisseling van gegevens tussen een Veilig Thuis-organisatie en andere Veilig Thuis-organisaties».

W

Artikel 5.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».

2. In het tweede lid worden «Het AMHK» en «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».

ARTIKEL XIV

De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «handelingen op individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg» vervangen door «individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidzorg».

B

Artikel 56a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 1°,» vervangen door «als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1°,».

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 8. Bij de krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan voor een daarbij aangewezen vorm van zorg worden bepaald dat de zorgautoriteit geen beschikbaarheidbijdrage verstrekt dan nadat Onze Minister daarvoor een verklaring van geen bezwaar heeft verleend.

  • 9. Onze Minister kan een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in het achtste lid slechts onthouden vanwege strijd met het recht of het algemeen belang.

C

In de artikelen 83, eerste lid, en 88, eerste lid, vervalt «35, tweede lid,».

ARTIKEL XV

Artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «vijftien» vervangen door «dertig».

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot derde tot en met zesde lid.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «De leden, waaronder de voorzitter, en de plaatsvervangende leden van de centrale commissie» vervangen door «De leden van de centrale commissie waaronder de voorzitter,».

4. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «en de plaatsvervangende leden ».

ARTIKEL XVI

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel «geneeskunst», onder b, wordt aan het begin van de zin ingevoegd «ertoe strekken».

B

In artikel 7, onderdeel e, wordt «zulks voortvloeit uit» vervangen door «ten aanzien van de ingeschrevene» en wordt na «bestuursrechtelijke beslissing» ingevoegd «van kracht is,».

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a en b, wordt «tiende lid» telkens vervangen door «elfde lid».

2. In het vierde lid, onder b, wordt na «gestelde bijzondere voorwaarde» ingevoegd «waaruit» en wordt in de laatste volzin «voortvloeit» vervangen door «beperking».

3. In het zevende lid wordt « en vierde lid» vervangen door «, vierde en achtste lid».

D

In artikel 48a wordt in het tweede lid, «strekkende tot» vervangen door «over» en in het derde lid «niet ontvankelijk» door «niet-ontvankelijk».

E

Artikel 49 wordt vervangen door:

Artikel 49

  • 1. Degene aan wie een boete als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder c, is opgelegd, wordt door Onze Minister bij gedagtekende brief uitgenodigd de verschuldigde geldboete binnen de gestelde termijn dan wel met inachtneming van de gestelde termijnen te betalen.

  • 2. Indien de schuldenaar niet binnen de gestelde termijn betaalt, maant Onze Minister hem schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen na dagtekening van de aanmaning te betalen.

Artikel 49a

  • 1. De beslissing tot het opleggen van een geldboete levert een executoriale titel op, die met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer kan worden gelegd. De secretaris van het tuchtcollege verstrekt een afschrift van de beslissing aan de partij die tot de tenuitvoerlegging van de beslissing kan overgaan, opgemaakt in executoriale vorm.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de tenuitvoerlegging van een beslissing als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder c.

Artikel 49b

Op een veroordeling in de kosten bedoeld in artikel 69, vijfde lid, is artikel 49a van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 65d, derde lid, wordt «als klager wordt aangemerkt» vervangen door «als klager aangemerkt».

G

Na artikel 65e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 65f

Onze Minister kan ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd aanwijzen aan wie dezelfde bevoegdheden toekomen als waarover de inspecteur, bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel d, beschikt voor het voeren van een procedure bij een tuchtcollege in eerste aanleg als bedoeld in deze paragraaf of in beroep als bedoeld in paragraaf 5 van dit hoofdstuk.

H

In artikel 67a wordt in het eerste lid «regionaal» vervangen door «regionale».

I

In artikel 67b, tweede lid, wordt «voorkomen» vervangen door «voorkomt».

J

In artikel 73, vijfde lid, wordt «derde lid» telkens vervangen door «vierde lid».

K

Aan artikel 79 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Onze Minister kan ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd aanwijzen aan wie dezelfde bevoegdheden toekomen als waarover de inspecteur, bedoeld in het eerste lid, beschikt voor het voeren van een procedure als bedoeld in dit hoofdstuk.

L

In artikel 98a wordt «uit oefenen» vervangen door «uit te oefenen».

ARTIKEL XVII

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal «7, eerste, tweede en vierde lid» vervangen door «7, eerste of derde lid».

ARTIKEL XVIII

In artikel 5, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag wordt «verzekeringplicht» vervangen door «verzekeringsplicht».

ARTIKEL XIX

De Wet op het RIVM wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «wet» een zinsnede ingevoegd, luidende «en de daarop berustende bepalingen».

2. Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel c vervalt onderdeel d.

B

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «directeur-generaal van het RIVM» wordt vervangen door «directeur-generaal».

2. De tweede volzin vervalt.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. monitoring, surveillance en onderzoek te verrichten dat is gericht op ondersteuning van de beleidsontwikkeling, de beleidsuitvoering, de bewaking van de veiligheid en de uitoefening van toezicht op het gebied van de volksgezondheid en het milieu;

b. Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel e worden na onderdeel b twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

  • c. de landelijke aansturing en begeleiding uit te voeren van preventieprogramma’s die bij besluit van Onze Minister zijn vastgesteld;

  • d. deel te nemen aan internationale samenwerkingsverbanden en onderzoek en daarbij inhoudelijk coördinerend op te treden wanneer dit voor de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, wenselijk is;

2. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

Het RIVM kan in overeenstemming met Onze Minister andere taken dan die, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, alsmede andere werkzaamheden dan die, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, verrichten indien dat uit oogpunt van algemeen belang nuttig is te achten.

3. In het derde lid wordt «eerste lid, onderdeel c» vervangen door «eerste lid, onderdeel e».

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De directeur-generaal stelt periodiek een meerjarenprogramma voor onderzoek, innovatie en expertiseontwikkeling op dat hij noodzakelijk acht voor het verwerven van inzichten en de ontwikkeling van methoden om de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, adequaat te kunnen uitvoeren.

E

In artikel 5 wordt de zinsnede «de in de meerjaren-activiteitenprogramma’s opgenomen onderzoeken» vervangen door «de onderzoeken, bedoeld in artikel 3,».

F

De artikelen 6, 9 en 10 vervallen onder vernummering van de artikelen 7, 8, 11 en 12 tot 6 tot en met 9.

G

Artikel 6 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 6

Onze Minister zendt rapporten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, en meerjarenbeleidsplannen aan de Staten-Generaal.

H

De aanduiding van hoofdstuk 3 wordt opgenomen na artikel 6 (nieuw).

I

Artikel 7 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Er is een commissie van toezicht die tot taak heeft het wetenschappelijk niveau van het RIVM en de onafhankelijkheid van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, te bewaken. De commissie rapporteert hierover jaarlijks aan Onze Minister.

  • 2. Onverminderd het vierde lid bestaat de commissie van toezicht uit ten hoogste zeven leden, waaronder de voorzitter.

  • 3. De leden worden door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat benoemd voor een periode van vier jaar. De leden kunnen worden herbenoemd voor eenzelfde periode. De voorzitter en één ander lid worden benoemd op de voordracht van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

  • 4. Indien dat voor een specifieke onderzoeksopdracht wenselijk is, kan Onze Minister na overleg met Onze Ministers die het mede aangaat, op verzoek van de voorzitter voor de duur van het onderzoek één of meer leden aan de commissie toevoegen met deskundigheid op een specifiek terrein van wetenschappelijk onderzoek.

J

De aanduiding van hoofdstuk 4 wordt opgenomen na artikel 7 (nieuw) en het opschrift komt te luiden: HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL XX

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 64 wordt «de ambtenaren van de inspectie» vervangen door «de ambtenaren van de inspectie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit».

B

In de artikel 65, tweede lid, wordt «daartoe aangewezen ambtenaren van de inspectie» vervangen door «daartoe aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit».

ARTIKEL XXI

In artikel 60, eerste lid, onderdeel a, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt «ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende grondslag of de vast te stellen garantie-uitkering ten minste 1% van op de datum van deze aanvraag geldende minimum-grondslag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder a,» vervangen door «of de garantie-uitkering op de datum van deze aanvraag».

ARTIKEL XXII

In artikel 59a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt «ten minste 1% van de op de datum van deze aanvraag geldende grondslag» vervangen door «op de datum van deze aanvraag».

ARTIKEL XXIII

In artikel 12, derde lid, van de Wet uitvoering antidopingbeleid wordt «Het Staatstoezicht op de volksgezondheid verstrekt» vervangen door «De Inspectie gezondheidszorg en jeugd en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit verstrekken».

ARTIKEL XXIV

In artikel 20a van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal wordt «7, eerste, tweede of vierde lid» vervangen door «7, eerste of derde lid».

ARTIKEL XXV

De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt telkens «zes jaar» vervangen door «vier jaar».

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Onverminderd de artikelen 4 tot en met 6 worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de rechtspositie van de voorzitters, waaronder in ieder geval regels over de vergoeding.

  • 2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen voor de onderscheiden voorzitters verschillend worden vastgesteld naar gelang de aard en omvang van de door hen te verrichten werkzaamheden.

C

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een oordeel wordt vastgesteld door drie leden van de commissie die elk een van de in artikel 3, tweede lid, eerste zin, genoemde categorieën van deskundigheid vertegenwoordigen.

D

In artikel 13 komt de tweede zin te luiden: Bij het overleg worden uitgenodigd een arts en een deskundige inzake ethische of zingevingsvraagstukken die ieder de andere leden van de betreffende categorie van deskundigheid vertegenwoordigen.

E

In artikel 19, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het overleg met een vertegenwoordiger van het College van procureurs-generaal en een vertegenwoordiger van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

F

In artikel 19d vervalt de tweede zin.

ARTIKEL XXVI

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 35 vervalt.

B

Artikel 43, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. belastbare winst uit onderneming, bepaald volgens de regels van afdeling 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 met uitzondering van het bedrag dat ingevolge artikel 3.70, tweede lid, van die wet in de winst wordt opgenomen ter zake van een afname van de oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van die wet;.

C

In artikel 68, eerste lid, wordt «verzekeringplicht» vervangen door «verzekeringsplicht».

D

Artikel 73a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het Zorginstituut zendt jaarlijks voor 15 april aan Onze Minister een verantwoording over de vaststelling van de bijdragen, bedoeld in artikel 34, verstrekt ten behoeve van het vierde kalenderjaar, voorafgaande aan het jaar waarin verantwoording wordt afgelegd, alsmede een assurance report.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt «Het verslag van bevindingen en het assurance report geven» vervangen door «Het assurance report geeft».

4. In het derde lid (nieuw) wordt «De verklaring omtrent getrouwheid, het verslag van bevindingen en het assurance report worden» vervangen door «Het assurance report wordt».

E

In artikel 74, tweede lid, vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

F

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het financieel verslag uitvoeringstaken en de verantwoordingen, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdelen a en b,» vervangen door «de verantwoording, bedoeld in artikel 73a, eerste lid,».

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de inhoud en inrichting van de verantwoording, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, en van het in dat lid bedoelde assurance report;.

b. Onderdeel d vervalt, onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel d.

c. De onderdelen e en f komen te luiden:

  • e. de accountantscontrole van de jaarrekeningen, bedoeld in artikel 74 en artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

  • f. de bij de jaarrekeningen, bedoeld in artikel 74 en artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen behorende verslagen van bevindingen alsmede het assurance report, bedoeld in artikel 73a, eerste lid;.

d. Onderdeel g vervalt, onder verlettering van de onderdelen h en i tot g en h.

G

In artikel 76 wordt «de in artikel 75, derde lid, onder a, b, c, e en h, genoemde stukken» vervangen door «de in artikel 75, derde lid, onderdelen a, b, d en g, genoemde stukken»».

H

Artikel 122a, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. hoger zijn dan de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen bij overeenkomstige toepassing van artikel 11, met dien verstande dat geen aftrek plaatsvindt van het deel van de kosten dat voor rekening van de verzekerde zou komen.

ARTIKEL XXVII

Aan artikel 8:22, eerste lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De geneesheer-directeur, de zorgverantwoordelijke, de burgemeester, de politie, de officier van justitie en inspectie vermelden bij het verstrekken van persoonsgegevens aan elkaar tevens het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, van betrokkene.

ARTIKEL XXVIII

Aan artikel 18c, tweede lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De Wzd-functionaris, de zorgverantwoordelijke, de burgemeester, het CIZ, de officier van justitie en inspectie vermelden bij het verstrekken van persoonsgegevens aan elkaar tevens het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, van de cliënt.

ARTIKEL XXIX

In de artikelen 20, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, 57, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, 39, tweede lid, van de Werkloosheidswet, 57, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 2:55, tweede lid, en 3:47, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 30, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 54, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 71, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 40, tweede lid, van de Ziektewet wordt «vertrekt» telkens vervangen door «verstrekt».

ARTIKEL XXX

In artikel 4, onderdeel b, van de Kaderwet VWS-subsidies wordt «strekking» vervangen door «verstrekking».

ARTIKEL XXXI

In artikel 9 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de zinsnede met betrekking tot de Wet langdurige zorg als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt aan het slot de puntkomma.

2. In onderdeel b wordt «van een met het toezicht belaste ambtenaar» vervangen door «besluiten van een met het toezicht belaste ambtenaar».

3. In onderdeel c vervalt aan het slot de punt.

ARTIKEL XXXII

In de artikelen 2, tweede en achtste lid, en 6, eerste lid, onderdeel c, van de Wet tijdelijk huisverbod wordt «het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «de Veilig Thuis-organisatie».

ARTIKEL XXXIII

In Bijlage 1 bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderdeel 14, van de Wet normering topinkomens, wordt «Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK)» vervangen door «Veilig Thuis-organisaties».

ARTIKEL XXXIV

Artikelen II, onderdelen A en B, IV, XIV, tweede lid, XXIV en XXVII, eerste lid, van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en enkele andere wijzigingen (Stb. 2019, 52) vervallen.

ARTIKEL XXXV

Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 december 2012, kenmerk PG/JFB-3147964, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het RIVM (Stcrt. 2013, 227) op artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op het RIVM.

ARTIKEL XXXVI

Na de inwerkingtreding van deze wet is artikel 7 van de Wet op het RIVM niet van toepassing op het lid of de leden van de commissie van toezicht, waaronder de voorzitter, die op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds was of waren benoemd.

ARTIKEL XXXVII

1. Indien artikel I, onderdeel I, van de Wet van 22 maart 2017 tot wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening 536/2014 op het gebied van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (Stb. 2017, 147), op hetzelfde tijdstip in werking treedt als artikel XV van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel I, van die wet «zevende lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)» en de aanduiding «7» vervangen door de aanduiding «6».

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 september 2018 ingediende voorstel van wet houdende regels over de veiligheid en kwaliteit van medische hulpmiddelen (Wet medische hulpmiddelen) (Kamerstukken 35 043) tot wet is of wordt verheven en artikel 16, onderdeel C, van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel XV van deze wet, wordt in artikel XV, onder 1, «vijftien» vervangen door «zestien» en «dertig» door «tweeëndertig» en wordt in artikel 22, tweede lid, onderdeel H, van de Wet medische hulpmiddelen, «zevende lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)»;

b. later in werking treedt dan artikel XV van deze wet, wordt de Wet medische hulpmiddelen als volgt gewijzigd:

1. In artikel 16, onderdeel C, onder 1, wordt «vijftien» vervangen door «dertig» en «zestien» door tweeëndertig».

2. In artikel 16, onderdeel C, onder 3, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid».

c. op hetzelfde tijdstip in werking treedt als artikel XV van deze wet wordt in artikel XV, onder 1, «dertig» vervangen door «tweeëndertig» en wordt de Wet medische hulpmiddelen als volgt gewijzigd:

1. Artikel 16, onderdeel C, onder 1, vervalt.

2. In artikel 16, onderdeel C, onder 3, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)».

3. Artikel 22, eerste lid, onderdeel D, onder 1, vervalt.

4. In artikel 22, eerste lid, onderdeel D, onder 3, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)».

5. In artikel 22, tweede lid, onderdeel H, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)».

ARTIKEL XXXVIII

Indien artikel III van de Wet van 5 juni 2019 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt (Stb. 2019, 224):

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel XIII, onderdeel W, van deze wet, komt artikel XIII, onderdeel W, van deze wet te luiden:

W

In artikel 5.3.4, tweede lid, wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis»;

b. later in werking treedt dan artikel XIII, onderdeel W, van deze wet, wordt in artikel III, eerste lid, van die wet, de zinsnede «, toezichthoudende ambtenaren en het AMHK» vervangen door «, toezichthoudende ambtenaren en Veilig Thuis».

ARTIKEL XXXIX

  • 1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. De artikelen III, onderdeel A, onder 2, en XIII, onderdelen A, onder 2, en G, werken terug tot en met 1 januari 2018.

  • 3. De artikelen V, VI, VII, XXI en XXII werken terug tot en met 1 september 2018.

ARTIKEL XL

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet VWS 20XX.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Naar boven