35 213 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong

S VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 oktober 2020

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 29 september 2020 waarin hij ingaat op de stand van zaken van de aangenomen moties tijdens het debat over de Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong).2 Zij hebben tevens kennisgenomen van zijn reactie op het halfjaarlijkse toezeggingenrappel SZW.3 Naar aanleiding van deze brief en reactie hebben deze leden op 14 oktober 2020 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris heeft op 30 oktober 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 14 oktober 2020

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben kennisgenomen van uw brief d.d. 29 september 2020 waarin u ingaat op de stand van zaken van de aangenomen moties tijdens het debat over de Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (verder: Wet vereenvoudiging Wajong).4 De leden van de commissie hebben tevens kennisgenomen van uw reactie op het halfjaarlijkse toezeggingenrappel SZW.5 Naar aanleiding van deze brief en reactie hebben de leden de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie moeten uit de reactie op het halfjaarlijkse toezeggingenrappel vernemen dat de uitvoering van toezegging T02927 niet – zoals toegezegd – zal plaatshebben in de Verzamelwet SZW 20216, maar dat hiervoor een separaat wetsvoorstel wordt voorbereid die in het najaar van 2020 naar de Tweede Kamer zal worden gezonden. Door dit niet op te nemen in de Verzamelwet zal de betreffende doelgroep in hun rechten en perspectief worden geschaad. De leden van de CDA-fractie accepteren dat niet. De aan het woord zijnde leden spreken de verwachting uit dat voor Wajongers in de werkregeling die de afgelopen vijf jaar aaneengesloten hebben gewerkt en verwacht hadden in 2021, 2022 of 2023 in te stromen in de voortgezette werkregeling, tijdig voor de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong een uitzondering zal zijn vastgelegd waarmee het garantiebedrag voor deze doelgroep wordt gebaseerd op het wenkend perspectief van de voortgezette werkregeling. Dat betekent dat deze leden eraan hechten dat alsnog de toezegging om dit punt te repareren in de Verzamelwet gestand wordt gedaan.

De leden van de CDA-fractie constateren tevens dat de eerder toegezegde rapportages over de arbeidsmarktpositie van Wajongers, die dit jaar aan de Kamer zouden worden gestuurd, met uw brief van 29 september jl. naar de langere termijn worden geschoven. De aan het woord zijnde leden hechten eraan de eerder toegezegde rapportages tijdig te ontvangen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in de brief van 29 september jl. niet wordt ingegaan op de uitvoering van de op 26 mei 2020 door de Kamer aanvaarde motie-Ester c.s.7, waarin de regering is verzocht met een creatieve oplossing te komen, zodat Wajongers bij de ingang van het komende studiejaar 2020–2021 kunnen beschikken over de nieuwe studieregeling. Uw ambtsvoorganger heeft de Kamer tevens toegezegd haar schriftelijk over deze creatieve mogelijkheden te informeren (T02929). In reactie op het halfjaarlijkse toezeggingenrappel stelt u dat deze toezegging T02929 is voldaan met de brief van 25 mei 2020.8 De aan het woord zijnde leden verzoeken u om – mede in het licht van de voornoemde aanvaarde motie – de uitwerking van de creatieve oplossing zodat studerende Wajongers kunnen beschikken over de nieuwe studieregeling nader schriftelijk toe te lichten. De leden horen graag hoe deze oplossing in de praktijk is vormgegeven.

Graag verzoeken de leden van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid u de Kamer op korte termijn over de uitvoering van voornoemde onderdelen te informeren.

De voorzitter van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, E.M. Sent

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2020

Uw Kamer heeft mij met uw brief van 14 oktober 2020 verzocht in te gaan op enkele vragen en opmerkingen ten aanzien van de uitvoering van de toezegging T02927 inzake het aanpassen van het overgangsrecht voor een specifieke groep Wajongers, informatie over de arbeidsmarktpositie van Wajongers ten tijde van Corona en de motie Ester c.s. inzake het naar voren halen van de studiemaatregelen.

Toezegging wijzigen overgangsrecht voor een specifieke groep

De leden van de CDA-fractie constateren dat de toezegging om het garantiebedrag voor Wajongers in de werkregeling die sinds 2015 aaneengesloten gewerkt hebben en verwacht hadden in 2021, 2022 of 2023 in te stromen in de voortgezette werkregeling te baseren op deze voortgezette werkregeling niet wordt geregeld bij Verzamelwet SZW 2021.

In de brief van 25 mei 20209 heeft Staatssecretaris van Ark aangegeven voornemens te zijn deze maatregel mee te laten lopen met de Verzamelwet.

Overwegende dat de Verzamelwet is bedoeld voor technische aanpassingen, verduidelijking en nadere invulling van eerder gemaakte beleidskeuzes, zijn ook andere opties afgewogen. Naar aanleiding van uw verzoek, voldoe ik alsnog aan de toezegging van Staatsecretaris van Ark door de maatregel mee te laten lopen met de Verzamelwet SZW 2021.

Hierbij breng ik in herinnering dat in de brief van 29 september 202010 is aangegeven dat UWV niet direct op 1 januari 2021 uitvoering kan geven aan de maatregel. UWV voert de maatregel op een later moment met terugwerkende kracht uit. In haar uitvoeringstoets heeft UWV laten weten niet eerder dan tweede kwartaal 2021 met de uitvoering van de maatregel te kunnen starten. Ondanks het opnemen van de maatregel in de verzamelwet gaat de doelgroep de gevolgen van de maatregel niet eerder merken dan het tweede kwartaal van 2021.

Op zeer korte termijn wordt via een nota van wijziging op de Verzamelwet SZW 2021 deze maatregel ter behandeling aan de Tweede Kamer aangeboden.

Arbeidsmarktpositie Wajongers ten tijde van Corona

De leden van de CDA-fractie vragen naar toegezegde rapportages over de arbeidsmarktpositie van Wajongers. Zoals uitgelegd in het debat met uw Kamer over het Wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong en mijn brief van 29 september 2020 kan er op dit moment nog geen analyse worden gedeeld over de arbeidsmarktpositie van Wajongers in relatie tot Corona. Vanwege de vertraging van beschikbare informatie kan ik op dit moment enkel inzicht geven in het aantal werkende Wajongers ultimo april 2020. Op dat moment waren ruim 56.200 Wajongers werkzaam11. Dit zijn circa tweeduizend werkende Wajongers minder ten opzichte van het aantal werkende Wajongers ultimo 2019. Ik heb geen zicht in welke mate deze afname te maken heeft met de Corona-crisis.

Motie Ester c.s.

De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken mij uw Kamer nader toe te lichten over de uitwerking van de creatieve oplossing, zodat studerende Wajongers kunnen beschikken over de nieuwe studieregeling, in de praktijk is vormgegeven.

Naar aanleiding van de aangenomen motie heeft Staatssecretaris van Ark UWV gevraagd de implementatie van de maatregelen op het gebied van Wajong en studie te vervroegen naar 1 september 2020. Deze maatregelen betreffen het schrappen van de studieregeling in de Wajong 2010 en het schrappen van de uitsluitingsgrond Studeren in de Wajong 2015. Met het inwerkingtredingsbesluit zijn deze maatregelen met ingang van 1 september 2020 inwerking getreden.

Het naar voren halen van de inwerkingtreding van de maatregelen op het gebied van Wajong en studie naar 1 september 2020 heeft gevolgen voor drie groepen. Het gaat om a) mensen in de Wajong2010 die al onderwijs volgen en in de studieregeling zitten, b) mensen in de Wajong2010 die voornemens zijn om komend studiejaar onderwijs te volgen en c) mensen die, terwijl zij onderwijs volgen, in aanmerking kunnen komen voor een uitkering op grond van de Wajong2015.

Groep a & b: studieregeling in de Wajong 2010

Op aangeven van UWV was uitgegaan van het automatisch overzetten van alle Wajongers van de studieregeling naar de werkregeling. Bij de implementatie van de maatregelen heeft UWV vastgesteld dat zij de beoordeling van deze groep op basis van de dossiers voorafgaand aan 1 september konden afronden. De versnelde implementatie is daarmee probleemloos verlopen. Wajongers uit de studieregeling hebben daarom in de maanden juli en augustus al de juiste beschikking ontvangen over de Indeling naar de werk- of de uitkeringsregeling. De groep mensen in de Wajong2010 die na september 2020 onderwijs gaan volgen, worden niet verplaatst naar de studieregeling, waardoor de uitkering op hetzelfde niveau blijft.

Groep c: uitsluitingsgrond Wajong 2015

Voor de Wajong 2015 wordt de uitsluitingsgrond «studeren» per 1 september 2020 geschrapt. Voor de personen die een aanvraag Wajong 2015 doen, duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en studeren, heeft UWV vanaf 1 juli geen afwijzingen gestuurd. Deze personen kregen een positieve beschikking, waarbij de ingangsdatum van de uitkering 1 september 2020 is.

Daarnaast is er nog een groep die een Wajong 2015-uitkering heeft gehad welke beëindigd is vanwege het volgen van een studie. De uitkeringen van deze groep zouden per 1 september 2020 heropend moeten worden. Omdat UWV geen doelbinding met deze groep heeft gedurende de periode dat de uitkering beëindigd is en de situatie van deze mensen veranderd kan zijn (overleden, detentie, volledig aan het werk), is het voor UWV niet mogelijk om deze uitkeringen te heropenen. Om per 1 september 2020 weer in aanmerking te komen voor een Wajong 2015 uitkering moet men zelf opnieuw een aanvraag indienen bij UWV. UWV heeft dit via algemene communicatie uitingen op uwv.nl en UWV Perspectief en middels stakeholders gecommuniceerd. Daarnaast heb ik samen met UWV de scholingsnetwerken van gemeenten gebruikt om actief scholen te laten benaderen zodat deze op de hoogte zijn gesteld van de nieuwe regels. Hierbij is bijzondere aandacht gegeven aan het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het praktijkonderwijs (pro).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van 't Wout


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Ester (CU), Sent (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD) (ondervoorzitter), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van der Linden (FVD), Moonen (D66), Nanninga (FVD), Van Pareren (FVD), Pouw-Verweij (FVD), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (Fractie-Otten), Van der Burg (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/2020, 35 213.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/2021, 35 570 XV, B.

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/2020, 35 213.

X Noot
5

Kamerstukken I 2020/2021, 35 570 XV, B.

X Noot
6

Kamerstukken II 2019/2020, 35 494, nr. 2, zoals gewijzigd door Kamerstukken II 2019/2020, 35 494, nr. 6 en Kamerstukken II 2020/2021, 35 494, nr. 9.

X Noot
7

Kamerstukken I 2019/2020, 35 213, J.

X Noot
8

Kamerstukken I 2019/2020, 35 213, Q.

X Noot
9

Kamerstukken I 2019/20, 35 213, Q.

X Noot
10

Kamerstukken I 2020/21, 35 213, R.

X Noot
11

Bron: UWV, Kwantitatieve bijlage bij achtmaandenverslag 2020.

Naar boven