35 166 Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)

1. Algemeen

a. Algemene uitgangspunten

Tussen de Eerste en Tweede Kamer en de regering zijn afspraken gemaakt over het financieel beheer (bijlage bij Kamerstuk 29 833, nr. 17). Afwijking door de regering in de ontwerp rijksbegroting van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij hiervoor een evident zwaarwegende reden bestaat.

Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, C):

«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden.»

Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016.

Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of beide Kamers bij hun financieel beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van beide Kamers jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.

b. Financiële uitgangspunten

Het uitgangspunt voor de Raming 2020 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2019 met betrekking tot de bovengenoemde artikelen (Kamerstuk 35 000 IIA).

De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2019 hebben betrekking op het jaar 2019 (en op de jaren na 2019).

De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.

c. Opbouw

De Raming van de uitgaven en ontvangsten van de Tweede Kamer keert terug in drie artikelen van hoofdstuk IIA (Staten-Generaal) van de Rijksbegroting:

  • artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

  • artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

    Mede-wetgeving en controle van de regering zijn de kerntaken van de Kamer. Onder dit artikel vallen alle apparaatsuitgaven ofwel alle kosten van de ambtelijke organisatie en van de fractieorganisaties, de uitgaven voor onderzoek en kennisverkrijging, de kosten van publicaties, de reiskosten van commissiedelegaties naar het buitenland, alsmede de bijdrage van de Tweede Kamer aan de kosten van ProDemos.

  • artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

    Onder dit artikel vallen alle uitgaven ten behoeve van de deelname van de gemengde delegaties uit beide Kamers naar de interparlementaire organen.

Bij elk artikel zullen de algemene doelstelling, de geraamde uitgaven en ontvangsten alsmede enkele kengetallen worden gepresenteerd. In een afzonderlijke bijlage, de Staat van de Kamer 20181, zijn prestatiegegevens over 2018 opgenomen.

De meer specifieke doelstellingen en bedrijfsvoeringsaspecten zijn niet per artikel in deze toelichting opgenomen, maar alle vermeld in de uitvoerige begeleidende brief (Kamerstuk 35 166, nr. 1).

In de budgetverdelingstabellen wordt geen onderscheid gemaakt tussen reeds aangegane verplichtingen en vrije beleidsruimte. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten en is de vrij beïnvloedbare ruimte beperkt.

Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt deze presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.

2. Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees parlement geraamd2.

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, nr. 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, nr. 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees parlement (Stb. 1979, nr. 379) zorg voor de uitgaven ten behoeve van:

  • schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • de schadeloosstelling van de Nederlandse leden van het Europees parlement (die niet door het Europees parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Het betreft de volgende aantallen gerechtigden met de bijbehorende uitgaven.

Tabel 1: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Pensioenen oud-leden

452

455

460

455

448

442

Wachtgelden oud-leden

66

55

36

15

69

62

Totaal

518

510

496

470

517

504

In de onderstaande tabel worden de uitgaven ten behoeve van de leden en oud-leden Tweede Kamer weergegeven.

Tabel 2: budgettaire gevolgen (x € 1.000,–)

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

           

Verplichtingen

31.525

31.525

33.060

32.045

32.045

31.525

Uitgaven

31.525

31.525

33.060

32.045

32.045

31.525

1. schadeloosstelling

20.900

20.900

20.900

20.901

20.901

20.901

2. pensioenen en wachtgelden

10.516

10.516

12.051

11.035

11.035

10.515

3. schadeloosstelling Europarlementariërs

109

109

109

109

109

109

Ontvangsten

86

86

86

86

86

86

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2016–2018 en prognoses voor 2019 en 2020.

Tabel 3: gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2.1. schadeloosstelling

20.129

19.546

20.653

20.900

20.900

gemiddeld per lid TK

134

130

138

139

139

Eindheffing

2.454

2.635

2.808

   

2.2. pensioenen en wachtgelden

8.606

11.296

10.943

10.516

10.516

2.3. schadeloosstelling leden Europees parlement

103

103

117

109

109

– totaal 1, 2 en 3

31.292

33.580

34.521

31.525

31.525

3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

Onder dit artikel wordt het grootste deel van de apparaatsuitgaven ten behoeve van de uitvoering van de grondwettelijke taken van de Tweede Kamer geraamd, te weten medewetgeving en controle van de regering. De ambtelijke organisatie ondersteunt de Tweede Kamer bij haar taken, waarborgt de continuïteit en kwaliteit, en maakt het werk van de Kamer toegankelijk en inzichtelijk voor de samenleving.

De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2020 bezien vanuit de ontwerpbegroting 2019 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2019. De Tweede Kamer heeft «Voorjaarsnotamutaties» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2019) aangemeld bij het Ministerie van BZK. Het gaat hierbij om:

  • A) De twee datacenters van de Tweede Kamer worden gemoderniseerd en structureel op een locatie van het Rijk (ODC Rijswijk) ondergebracht. De huidige datacenters zijn aan het einde van de technische levensduur. De verhuizing van de datacenters zit nu op het kritieke pad van de verhuizing naar B67. De raming wordt incidenteel met € 7,7 mln. bijgesteld.

  • B) De Tweede Kamer heeft de beschikking over audiovisuele faciliteiten (AV). Dit betreft de productie van de ruwe audio- en videosignalen en wordt aangemerkt als een kritisch bedrijfsproces en (keten)onderdeel van de primaire parlementaire procesgang. Het huidige AV-installatie systeem is aan het einde van de technische levensduur en wordt in B67 vernieuwd volgens het IP (internet protocol) concept. Om het primaire vergaderproces door te laten gaan is een bijstelling van de raming noodzakelijk om na het zomerreces van 2020 volledig operationeel te zijn in B67. In totaal is een bedrag € 15,5 mln. benodigd (2019: € 13 mln. en 2020: € 2,5 mln.).

  • C) In het kader van de Raming 2019 heeft de Tweede Kamer uitgesproken dat (informatie)beveiliging een speerpunt is. Deze uitspraak moet worden gezien in het licht van de toenemende afhankelijkheid van digitalisering enerzijds en de toenemende bedreiging van de informatieveiligheid anderzijds. De prioriteit die de Tweede Kamer geeft aan informatiebeveiliging sluit aan bij de prioriteiten van het kabinet op dit gebied; in verband daarmee beschikte de Tweede Kamer ook in 2018 al over extra gelden voor informatiebeveiliging. Vanaf 2019 wordt de raming structureel met € 3 mln. opgehoogd.

  • D) De Europese toegankelijkheidsrichtlijn (EU norm 301 549) in het kader van het VN-Verdrag Handicap schrijft voor dat live video-content van de Tweede Kamer van ondertiteling moet worden voorzien. In 2018 zijn zonder uitzondering alle mondelinge vragenuren ondertiteld en zijn belangrijke debatten ondertiteld. In 2019 wordt dit gecontinueerd (€ 0,2 mln. structureel).

  • E) De ambitie van de Tweede Kamer op het gebied van het goed werkgeverschap vertaalt zich naar het realiseren van banen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in het kader van de Participatiewet. Dit is ook opgenomen in de Raming 2019. De gemiddelde kosten per fte zijn ongeveer € 0,04 mln. In de praktijk wordt steeds meer duidelijk dat het realiseren van deze (beschutte) banen specifieke aanvullende werkplekken vraagt met relatief veel begeleiding.

  • F) Het presidium heeft op 23 januari 2019 besloten om alle bezoekers van de Tweede Kamer te gaan registreren ten behoeve van veiligheid. In 2018 heeft een oriëntatie plaatsgevonden waarin de uitkomsten op organisatorisch en technisch gebied zijn uitgewerkt. Ook wordt het systeem voor Identity en Acces management in 2019 vernieuwd.

  • G) Versterking fysieke beveiliging. Deze plannen moeten nog nader uitgewerkt worden.

  • H) Het presidium heeft op 24 april 2018 besloten dat beelden van de Kamervergaderingen ter beschikking worden gesteld aan zoveel mogelijk mediapartijen, met als doel de Kamerwerkzaamheden voor een zo breed mogelijk publiek zichtbaar en inzichtelijk te maken. Met deze oplossing beëindigt de Tweede Kamer het Samenwerkingsverband Beeldleveranties Tweede Kamer (convenant NOS, RTL, RPO, TK), waarmee een gelijk speelveld wordt gecreëerd voor alle mediapartijen (en niet alleen de partijen die nu deel uitmaken van het Samenwerkingsverband). De Tweede Kamer is hiermee verantwoordelijk voor regie- en beeldleverantie. Hierover zijn afspraken gemaakt met de mediapartijen (vastgelegd in een regiestatuut en met een adviespositie van het Genootschap van Hoofdredacteuren).

  • I) Jaarlijks wordt de debat direct app doorontwikkeld om de functionaliteit te borgen.

  • J) Het Open data portaal / Gegevensmagazijn (GGM) zorgt ervoor dat openbare parlementaire data uit diverse bronsystemen vanuit één verzamelplek wordt gedeeld.

  • K) In 2018 is gestart met het in kaart brengen van de historische boekencollectie van de Tweede Kamer. In totaal heeft de Tweede Kamer ongeveer 800 meter aan oude boeken. Veel van deze boeken zijn in slechte staat. De historisch waardevolle boeken worden schoongemaakt of gerestaureerd ten behoeve van exposities in de Tweede Kamer.

  • L) In navolging op het kabinetsbesluit om schoonmaakmedewerkers in dienst van de rijksoverheid te nemen, heeft het presidium op 15 november 2017 ingestemd met de aansluiting bij de Rijkschoonmaakorganisatie. Dit is per 1 februari 2018 gerealiseerd. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven (€ 0,7 mln.).

  • M) Voor het bezoek aan het parlement door VO-leerlingen zijn in het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) afspraken gemaakt. Voor de Tweede Kamer is hierdoor budget nodig voor extra beveiligers, extra informatiemateriaal en 2 extra scanners. Het gaat om € 0,5 mln. voor 2019 en € 0,7 mln. structureel vanaf 2020. Hiervoor zijn via de begroting van Ministerie van OCW bij het Regeerakkoord middelen voor vrijgemaakt (begrotingsoverboeking).

  • N) Binnen de apparaatskosten wordt gezocht naar besparingsmogelijkheden. Op voorhand wordt € 1,0 mln. ingeboekt.

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Wetgeving en controle

Tweede Kamer (in € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Uitgaven

129.907

109.989

110.572

108.669

108.708

107.744

3.1: apparaat

69.028

69.032

69.268

69.269

69.286

69.286

Ramingsbijstellingen 3.1: apparaat

           

a. verhuizing datacenters

7.700

         

b. Audiovisuele faciliteiten

13.000

2.500

       

c. informatiebeveiliging

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

d. live ondertitelen

200

200

200

200

200

200

e. participatiebanen

600

700

750

800

900

900

f. bezoekersregistratie

500

178

100

178

100

178

g. versterking fysieke beveiliging

pm

pm

pm

pm

pm

pm

h. Kamerbeelden

700

400

400

400

400

400

i. debat direct app

100

100

100

100

100

100

j. open data portaal (GGM)

500

300

300

300

300

300

k. historische boekencollectie

400

200

       

l. Rijksschoonmaakorganisatie

700

700

700

700

700

700

m. bezoek parlement door VO leerlingen

500

700

700

700

700

700

n. ruimte binnen eigen begroting

0

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

Subtotaal Ramingsbijstellingen

27.900

7.978

5.250

5.378

5.400

5.478

3.2: kennis en onderzoek

2.271

2.271

2.271

2.271

2.271

2.271

3.3: publicatie officiële documenten

1.832

1.832

1.832

1.832

1.832

1.832

3.4: fractiekosten

26.455

26.455

29.530

27.497

27.497

26.455

3.5: uitzending leden

442

442

442

442

442

442

3.6: parlementaire enquêtes

         

3.7: bijdrage ProDemos

1.979

1.979

1.979

1.980

1.980

1.980

Ontvangsten

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

Kengetallen zijn opgenomen in de Staat van de Tweede Kamer 2018 (bijlage3).

4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Onder dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van Eerste en Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.

Tabel 5: budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Wetgeving en controle

Eerste en Tweede Kamer

(in € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

Uitgaven

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

3. interparlementaire betrekkingen

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

1.491

Ontvangsten

23

23

23

23

23

23

Het betreft de volgende uitgavenposten:

  • uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;

  • aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2012–2016) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel 6: gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle

Eerste en Tweede Kamer

(in € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

Interparlementaire betrekkingen

1.799

1.357

1.070

1.007

1.171

totaal artikel 4

1.799

1.357

1.070

1.007

1.171

gemiddeld per zetel (225)

8

6

5

4

5

De hogere uitgaven in 2014 houden verband met de organisatie door Nederland van de Parlementaire Assemblee van de NATO in november 2014 te Den Haag.

Risico’s

De tijdelijke huisvesting naar B67 brengt een mogelijk risico mee. Het gebouw dient aangepast te worden aan de functionaliteiten van een parlement. Hier kunnen mogelijk extra investeringen uit voortvloeien waarin de planfase geen of onvoldoende rekening is gehouden.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Vanaf de zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europees parlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Bij de verkiezingen van 2014 is één van deze twee leden herkozen en de schadeloosstelling van deze Europarlementariër drukt zeker nog tot de volgende verkiezingen van het Europees parlement (mei 2019) op de begroting van de Tweede Kamer.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven