35 165 Verkiezingen

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 24 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juli 2020

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 22 mei 2020 over de mogelijke gevolgen van de COVID19-uitbraak voor de verkiezingen (Kamerstukken 35 165 en 25 295, nr. 21).

De vragen en opmerkingen zijn op 10 juni 2020 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 7 juli 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en de opmerkingen van de leden van verschillende fracties in het verslag van het schriftelijk overleg over mijn brief aan uw Kamer van 22 mei jl.1 over de mogelijke gevolgen van de COVID-19-uitbraak voor de komende verkiezingen. Hierbij reageer ik op de gestelde vragen en de geplaatste opmerkingen. Ik doe dat zo veel mogelijk per fractie, waarbij ik de volgorde van het verslag heb aangehouden. Daar waar leden van verschillende fracties vragen hebben gesteld over hetzelfde onderwerp, heb ik die vragen en het antwoord daarop samengenomen.

VVD

De leden van de VVD-fractie lezen in mijn brief van 22 mei jl.2 dat, als het niet of in beperkte mate mogelijk is om stemlokalen op de noodzakelijke wijze in te richten met inachtneming van de 1,5 meter afstand, het denkbaar is dat andere opties worden overwogen. Zij vragen of een wijziging van het aantal stemlokalen een optie is. Zij kunnen zich voorstellen dat er meer stemlokalen worden gebruikt, om kiezers te kunnen verdelen over meerdere locaties, maar er zou ook gebruik gemaakt kunnen worden van minder, maar grotere stemlokalen, aangezien bij een deel van de stemlokalen de 1,5 meter afstand niet haalbaar zal blijken. Zij vragen om mijn reactie.

Zoals ik heb verwoord in mijn brief, wordt met de gemeenten nagegaan hoe, met inachtneming van de 1,5 meter afstand, de stemlokalen goed kunnen worden ingericht. Dat werk is op dit moment nog gaande. Er wordt daarbij gekeken naar meerdere opties, waaronder ook de optie om op grotere locaties meerdere stembureaus zitting te laten houden. Ik heb al toegezegd dat de Tweede Kamer voor 1 september over de uitkomsten hiervan wordt geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie merken verder op dat in het kader van andere opties ook briefstemmen wordt genoemd. Zij vragen of voor briefstemmen de Kieswet moet worden gewijzigd. Ook willen zij weten in hoeverre het denkbaar is dat kiezers bij komende verkiezingen op verschillende manieren hun stem uitbrengen. Deze leden merken op dat bij briefstemmen het stemgeheim een belangrijk aandachtspunt is. Het is belangrijk dat dat gewaarborgd blijft, zo menen zij.

Om briefstemmen mogelijk te maken moet inderdaad de Kieswet worden gewijzigd. Op basis van de huidige Kieswet kunnen alleen Nederlanders die in het buitenland wonen en Nederlanders die op de dag van de stemming buiten Nederland verblijven per brief stemmen. Ik heb in mijn brief van 22 mei jl. aangekondigd dat het scenario briefstemmen wordt bekeken, waarbij het proces van het briefstemmen voor de kiezers in het buitenland als uitgangspunt wordt genomen. Dat proces kent maatregelen om het stemgeheim te waarborgen.

De leden van de VVD-fractie zijn voorts van mening dat elektronisch stemmen in deze situatie een mooie oplossing zou zijn geweest. Tegelijkertijd beseffen zij dat dit wettelijk nog niet mogelijk is en ook niet te realiseren voor de aankomende verkiezingen. Wel vragen zij hoever het staat met de voorbereidingen voor elektronisch stemmen.

Het kabinet wil het stemproces niet kwetsbaar maken voor digitale dreigingen3, en heeft daarom nu geen voornemens om de stap te zetten om elektronisch stemmen mogelijk te maken. Wel wil het kabinet de stap zetten naar het elektronisch tellen van de stemmen zodra een stembiljet kan worden ingevoerd dat daarvoor geschikt is. Een wetsvoorstel om experimenten mogelijk te maken met nieuwe stembiljetten is recent bij uw Kamer ingediend4.

Deze leden vragen verder of er nog andere scenario’s worden uitgewerkt dan de twee in de brief genoemde, en zo ja, welke.

Er wordt met gemeenten gekeken naar verschillende opties om het stemmen in het stemlokaal mogelijk te maken. Zo wordt gekeken naar opties om mobiele en bijzondere stembureaus op andere wijze in te zetten dan thans op basis van de Kieswet mogelijk is.

CDA

De leden van de CDA-fractie missen in mijn brief aan uw Kamer van 22 mei jl. aandacht voor de interne procedures van politieke partijen voor de vaststelling van verkiezingsprogramma’s en kandidatenlijsten. Zij vragen of ik bereid ben ook in overleg te treden met politieke partijen om mogelijke belemmeringen als gevolg van de coronamaatregelen in kaart te brengen.

De stappen die politieke partijen moeten doorlopen om mee te kunnen doen aan de verkiezingen verdienen uiteraard ook aandacht. Na de zomer zal ik, in samenwerking met de Kiesraad die als centraal stembureau fungeert voor de komende Tweede Kamerverkiezing, de partijen die een aanduiding hebben geregistreerd voor deze verkiezing informeren over die stappen en daarbij ingaan op (voorzorgs-)maatregelen die kunnen worden getroffen in relatie tot COVID-19. Verder kijk ik naar het proces van het afleggen van de ondersteunings-verklaringen en met name de tijd die daarvoor beschikbaar is. Politieke partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de campagnes die zij voeren. Vanuit het verkiezingsproces heb ik op dat terrein geen verantwoordelijkheden. Ik ben echter uiteraard bereid om de politieke partijen te attenderen op digitale mogelijkheden. In het kader van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming is recent de nodige ervaring opgedaan en zijn er ervaringen en best practices die mogelijk voor politieke partijen bruikbaar zijn.

De leden van de fractie van D66 vragen mij om toe te lichten hoe groot het aandeel kieslokalen geschikt bevonden moet worden om de verkiezingen op de gebruikelijke wijze te laten plaatsvinden. Zij vragen of, voorafgaand aan een eventuele beslissing om over te gaan op briefstemmen, wordt gezocht naar alternatieve locaties voor stemlokalen, aangezien het stemgeheim en de stemvrijheid bij briefstemmen minder goed is te waarborgen. Ook vragen zij mij om toe te lichten hoe stemgerechtigden in een dergelijk geval op toegankelijke en begrijpelijke wijze kunnen worden voorgelicht over briefstemmen om foutieve stemmen te voorkomen, indien de verkiezingen zodanig zullen verlopen.

Mijn inzet is erop gericht dat de verkiezingen zo worden georganiseerd dat alle kiezers zich veilig voelen in het stemlokaal als ze daar gaan stemmen. De maatregelen die in de stemlokalen getroffen worden zullen daar ook op gericht zijn. Op dit moment is het nog niet mogelijk om aan te geven hoeveel stemlokalen er geschikt zullen zijn als rekening moet worden gehouden met het aanhouden van 1,5 meter afstand tussen de aanwezigen in het stemlokaal. Op basis van de thans beschikbare informatie kan wel worden gesteld dat een deel van de stemlokalen daarvoor mogelijk te klein zal zijn. Overleg met gemeenten moet uitwijzen welke mogelijkheden er zijn om andere locaties te vinden. Zou briefstemmen mogelijk worden gemaakt, dan is goede voorlichting aan kiezers uiteraard noodzakelijk.

Deze leden vragen verder welke stappen worden ondernomen om stemgerechtigden die besmet zijn met COVID-19 de mogelijkheid te bieden hun stem te laten uitbrengen, gezien het feit dat zij geacht worden thuis te blijven. Zou aan hen de optie geboden kunnen worden om per post te stemmen of om bijvoorbeeld mobiele stembureaus in te zetten? Zij vragen of ik überhaupt mogelijkheden zie om meer mobiele stembureaus in te zetten voor mensen die ook door andere oorzaken niet in staat zijn fysiek naar een stembureau te kunnen komen. Zijn er tevens mogelijkheden om met dergelijke mobiele stembureaus «early voting» te bewerkstelligen?

Er wordt inderdaad gekeken naar dergelijke mogelijkheden. In de brief die uw Kamer voor 1 september ontvangt, zal ik daar nader op ingaan.

D66

De leden van de D66-fractie lezen in mijn brief van 22 mei jl. verder dat gedeputeerde staten wettelijk bevoegd zijn om herindelingsverkiezingen eventueel uit te stellen. Zij vragen mij om toe te lichten op basis van welke adviezen deze afweging gemaakt zal worden. Zal het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) specifiek onderzoek doen naar de gevolgen van verkiezingen in de betreffende regio? Zal het uiteindelijke besluit genomen worden in samenspraak met het Outbreak Management Team (OMT)? Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of advies van het RIVM wordt ingewonnen bij de uitwerking van de scenario’s.

In mijn brief van 22 mei jl. heb ik al opgemerkt dat er geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat het organiseren van de komende verkiezingen niet mogelijk zal zijn. Met het RIVM vinden gesprekken plaats over de maatregelen die nodig kunnen zijn bij de verkiezingen. De uitkomsten van deze besprekingen en de vraag of en wanneer advies gevraagd wordt aan het OMT neem ik mee in de brief die de Tweede Kamer voor 1 september zal ontvangen.

Voorts grijpen de leden van de D66-fractie dit overleg graag aan om nog enkele gerelateerde vragen over de organisatie van verkiezingen te stellen. Zo vragen zij welke voortgang er is op het punt van het toestaan van hulp bij het stemmen aan mensen met een verstandelijke beperking. Zij willen weten of deze hulp voor de eerstvolgende verkiezingen wordt geregeld.

Ik bereid een wetsvoorstel voor dat experimenten mogelijk maakt met hulp aan deze kiezers. Daarbij heb ik aandacht voor het waarborgen van de stemvrijheid. Ik streef, zoals uw Kamer eerder is gemeld, naar inwerkingtreding van dat wetsvoorstel voorafgaand aan eventuele herindelingsverkiezingen verkiezingen in november 20215 dan wel bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022. Bij de komende Tweede Kamerverkiezing geldt dus nog de bestaande wettelijke regel dat kiezers die vanwege een lichamelijke beperking hulp nodig hebben bij het stemmen, die hulp kunnen krijgen6. Andere kiezers kunnen desgewenst wel buiten het stemhokje uitleg krijgen van het stembureau over de wijze van stemmen.

Daarnaast zien deze leden graag dat elektronisch tellen van stemmen spoedig mogelijk wordt gemaakt. Zij vragen naar de voortgang op dit punt. De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de VNG en de NVVB snelle innovaties in het verkiezingsproces bepleiten. Zij stellen voor om vaart te maken met het elektronisch tellen van de stemmen en met digitaal stemmen. Deze leden ontvangen graag mijn reactie op deze voorstellen van de VNG en de NVVB.

Om de stap te kunnen zetten naar het elektronisch tellen van de stemmen is een nieuw stembiljet nodig dat elektronisch kan worden geteld. Recent is bij uw Kamer een wetsvoorstel ingediend om experimenten mogelijk te maken met nieuwe stembiljetten7. Als dat wetsvoorstel tijdig door beide Kamers wordt aanvaard, zal het eerste experiment met de nieuwe stembiljetten kunnen plaatsvinden bij eventuele herindelingsverkiezingen in november 2021 dan wel bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022. Als de experimenten succesvol verlopen, dat wil zeggen als blijkt dat de kiezers goed met de nieuwe stembiljetten kunnen stemmen, zal een stap kunnen worden gezet naar elektronisch tellen.

Voorts begrepen de leden van de D66-fractie dat nieuwe verkiezingssoftware wordt geïntroduceerd. Wat is hiervan de stand van zaken? Klopt het dat een tussenoplossing voor de verkiezingen in 2021 en 2022 gezocht is door vertraging op dit punt? Zo ja, welke extra kosten heeft dit met zich meegebracht?

Eerder heb ik gemeld dat voor de komende verkiezingen (november 2020 en maart 2021) een nieuwe versie beschikbaar zal komen van de programmatuur waarmee de optellingen worden gemaakt voor het berekenen van de verkiezingsuitslag8. Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

Tot slot zijn de leden van de D66-fractie benieuwd naar de stand van zaken rondom de effectievere strafbaarstelling van het ronselen van volmachten. Graag ontvangen deze leden een toelichting.

Eerder heb ik een wetsvoorstel aangekondigd waarmee de volmachtregeling in Bonaire, Saba en Sint Eustatius binnen de wettelijke kaders wordt beperkt tot de mogelijkheid van het aanvragen van een schriftelijke volmacht9. Dat wetsvoorstel moet in werking treden in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen van 2023. In het kader van dat wetsvoorstel bezie ik ook of en zo ja hoe voor alle verkiezingen de wettelijke bepaling over strafbaarstelling van het ronselen van volmachten (artikel Z 8 van de Kieswet) moet worden verduidelijkt c.q. aangescherpt.

GroenLinks/SP

De leden van de fractie van GroenLinks ontvangen graag een nader uitgewerkt tijdpad over hoe de komende maanden de scenario’s worden uitgewerkt en wat de uiterste gewenste data zijn om eventueel aanvullende besluitvorming af te ronden. Zij merken op in beginsel geen voorstander te zijn van briefstemmen, en zien graag andere opties uitgewerkt om te voorkomen dat in een uiterste situatie tot een briefstemming over gegaan zal moeten worden. Is het bijvoorbeeld, zo vragen deze leden, mogelijk om verkiezingen over meerdere dagen uit te spreiden en daarbij met tijdsloten te werken zodat een deel van de kiezers op de ene dag zijn/haar stem uitbrengt en een deel op de andere dag? En wat zijn de nadelen van verkiezingen op meerdere dagen?

De leden van de fracties van de SP en de ChristenUnie merken op dat uitstel van de verkiezingen met een jaar een zeer onwenselijke optie is. Ook zien de leden van deze beide fracties, net als de leden van de GroenLinks-fractie, bezwaren tegen briefstemmen, gelet op het feit dat het stemgeheim moeilijk is te waarborgen. De leden van de SP-fractie vragen dan ook naar andere mogelijkheden. Wordt bijvoorbeeld ook onderzocht of stemmen in tijdslots verlichting geeft en, in het geval van minder beschikbare stemlocaties, gratis (taxi)vervoer van en naar de stemlocatie? Zijn er andere opties denkbaar, zo vragen genoemde leden, om de verkiezingen in aangepaste vorm doorgang te laten vinden?

Het is mijn voornemen om uw Kamer voor 1 september te informeren over de uitkomsten van het overleg met de gemeenten over hoe de komende verkiezingen kunnen worden georganiseerd met inachtneming van maatregelen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan en welke opties daarbij zijn overwogen. In die brief zal ik uw Kamer ook berichten over eventuele wijzigingen die in wet- en regelgeving nodig zullen zijn. Als dergelijke wijzigingen aan de orde zijn, zal ik de Kamer uiteraard ook berichten over het tijdpad voor het realiseren daarvan.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in mijn brief van 22 mei jl. dat in andere landen verkiezingen de afgelopen periode (uitgesteld) door zijn gegaan. Welke lessen vallen er te leren van de verkiezingen in deze landen in coronatijd? En zijn er uit deze landen berichten over besmettingen die zijn opgelopen in of bij stemlokalen?

Ik heb geen inzicht in evaluaties die andere landen hebben uitgevoerd. Ik probeer in kaart te brengen welke maatregelen landen om ons heen (met name andere EU-lidstaten) overwegen als er in de komende periode verkiezingen gaan plaatsvinden. Een overzicht daarvan zal ik voor 1 september aan uw Kamer zenden.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat er bij eerdere verkiezingen discussie was over het aantal stemlokalen in sommige gemeenten en over de vraag of gemeenten voldoende middelen kregen voor het organiseren van verkiezingen. Deze leden zouden graag de toezegging krijgen dat ik mij er maximaal voor inzet dat gebrekkige financiering geen rol kan spelen bij het organiseren van voldoende stemlokalen bij de komende verkiezingen. Zeker niet wanneer bijvoorbeeld extra stemlokalen ervoor kunnen zorgen dat de verkiezingen op een veilige manier kunnen worden georganiseerd binnen de 1,5 meter beperkingen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of gemeenten gecompenseerd worden bij eventuele meerkosten.

Het overleg dat de komende weken met de VNG zal worden gevoerd, heeft ook betrekking op de mogelijke kosten die het in acht nemen van COVID-19 maatregelen mee kan brengen voor de gemeenten.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe in de scenario’s rekening wordt gehouden met de verschillen in demografie. In dichtbevolkte gebieden zullen hele andere vragen aan de orde zijn dan in dunbevolkte gebieden. Zij vragen welke uitgangspunten ik hanteer bij de uitwerking van de voorstellen, zodat in het hele land de stembusgang op een gelijkwaardige wijze gewaarborgd is. Ook vragen zij of ik in het gehele land dezelfde regels wil hanteren, of dat het mogelijk wordt dat bij een regionale opleving van het virus, en daarmee gepaard gaande regionale beperkingen, verschillende regimes in het land zullen gelden. Verder vragen zij hoe ik de gevolgen die dit weer kan hebben op de uitslag van de verkiezing. Zij vragen dit ook in het licht van de mogelijkheid van een substantieel verschil in regels tussen Europees en Caribisch Nederland.

Mijn doel is dat de verkiezingen in alle gemeenten en ook in de openbare lichamen op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Waar dat nodig is, zal daarvoor de wet- en regelgeving worden gewijzigd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot naar de gevolgen voor het stemmen voor niet-ingezetenen. Het is voorstelbaar dat een opleving van COVID-19 in andere landen invloed heeft op de postvoorziening en daarmee ook de mogelijkheid om te stemmen per brief aldaar. Zij vragen hoe ik daarop anticipeer. Zijn er naast bovengenoemd voorbeeld andere omstandigheden waarmee rekening wordt gehouden die de stembusgang voor niet-ingezetenen kunnen belemmeren of bemoeilijken?

Over de organisatie van de verkiezing voor de Nederlanders in het buitenland vindt overleg plaats met de gemeenten Den Haag en met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij wordt ook gekeken naar de ontwikkelingen rond de postbezorging in relatie tot COVID-19.

50PLUS

De leden van de fractie van 50PLUS zien in de scenario’s graag expliciet opgenomen aan welke strenge eisen de noodzaak tot uitstel van de verkiezingen zal worden getoetst.

In mijn brief van 22 mei jl. heb ik al opgemerkt dat er geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat het organiseren van de komende verkiezingen niet mogelijk zal zijn. Ik voorzie daarom ook niet dat uitwerking van dat scenario nodig is.


X Noot
1

Kamerstuk 35 165, nr. 21.

X Noot
2

Kamerstuk 35 165, nr. 21.

X Noot
3

Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83, p. 7 e.v.

X Noot
4

Kamerstuk 35 455.

X Noot
5

Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83, p. 10; Kamerstuk 35 300 VII, nr. 124.

X Noot
6

Zie artikel J 28 van de Kieswet.

X Noot
7

Kamerstuk 35 455.

X Noot
8

Kamerstuk 35 165, nr. 10, p. 3; zie ook Kamerstuk 35 300 VII, nr. 124.

X Noot
9

Kamerstuk 35 165, nr. 9, p. 6 en 7.

Naar boven