35 063 Voorstel van wet van de leden Kwint en Westerveld tot wijziging van diverse onderwijswetten teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten

F NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 juni 2020

Hierbij bied ik u, mede namens mijn mede-initiatiefnemer, de nadere memorie van antwoord aan ten behoeve van de behandeling van ons initiatiefwetsvoorstel in uw Kamer. Het betreft het initiatiefvoorstel-Kwint/Westerveld: Wet om te verbieden dat leerlingen van ouders die vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten (35 063).

Wij zien uit naar de behandeling van het voorstel in uw Kamer.

Mede namens mijn collega Westerveld,

Kwint

1. Inleiding

De initiatiefnemers danken de fractie van de VVD voor hun inbreng.

2. Inbreng van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het amendement-Van Meenen1 zich verhoudt tot het doel van de wet. Kunnen LOOT-scholen of bijvoorbeeld DAMU-licentiescholen nu definitief wel een verplichte ouderbijdrage vragen? Zo ja, wat verandert de wet dan feitelijk aan de huidige situatie.

Met het amendement-Van Meenen kunnen scholen niet langer meer een verplichte ouderbijdrage vragen voor educatieve programma’s naast het verplichte onderwijsprogramma. Er wordt namelijk een regeling getroffen binnen het verband van scholen dat extra educatieve programma’s aanbiedt voor leerlingen waarvan ouders de ouderbijdrage niet of niet geheel kunnen betalen, zodat zij alsnog het educatieve programma kunnen volgen. De wet zorgt er dus voor dat leerlingen ook niet langer uitgesloten kunnen worden van educatieve programma’s, zoals technasia en LOOT (Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport), als hun ouders de ouderbijdrage niet (geheel) betalen en verandert daarmee de huidige situatie waarin dat nog wel mogelijk is. Zoals de indiener van het amendement tijdens het debat over het doel van het amendement zei: «Ik wil dat de toegankelijkheid voor álle kinderen op álle scholen gegarandeerd is».2

Tevens vragen de leden van de VVD-fractie naar aanleiding van het amendement-Van Meenen of alle scholen verplicht zijn om zich aan te sluiten bij een overkoepelend verband en wie het verband financiert, waardoor scholen zonder ouderbijdrage alsnog extra activiteiten kunnen financieren.

Niet alle scholen zijn verplicht zich aan te sluiten bij een overkoepelend verband. Het amendement-Van Meenen betreft enkel de profielscholen die een extra educatief programma aanbieden naast het verplichte onderwijsaanbod. Eerder genoemde voorbeelden zijn technasia en LOOT. Deze profielscholen sluiten zich aan – voor zover zij dat nog niet gedaan hebben – bij de al bestaande landelijke koepelorganisatie die een bindende regeling treft voor scholen ten aanzien van leerlingen die een extra educatief programma willen volgen, maar waarvan hun ouders de ouderbijdrage niet (geheel) kunnen betalen. De financiering van deze landelijke koepelorganisatie staat los van dit wetsvoorstel. De absolute garantie dat alle activiteiten altijd doorgang kunnen vinden is slechts te geven met een ruimere basisbekostiging of een specifieke bekostiging voor dit soort activiteiten, waar de indieners tot nu toe nog geen politiek draagvlak voor hebben gevonden.

De leden van de VVD-fractie vragen de indieners ook waar de bijdrage voor leerlingen die daar (gedeeltelijk) van vrijgesteld worden, van betaald wordt en welke criteria er worden gesteld om dit te bepalen.

Als het gaat om extra educatieve programma’s bekostigen de scholen die verenigd zijn in de landelijke koepelorganisatie gezamenlijk de financiering voor de regeling zoals eerder omschreven. Echter zijn de indieners ervan overtuigd dat ouders zoveel als mogelijk financieel bijdragen aan de opleiding van hun kind(eren) en nemen zij niet aan dat er een enorme stijging zal zijn in het aantal kinderen dat een extra educatief programma gaat volgen waarvan ouders de ouderbijdrage niet (geheel) kunnen betalen. Desalniettemin moet ook voor deze leerlingen hiertoe wel de mogelijkheid zijn, zoals wordt geregeld middels dit wetsvoorstel.

Vervolgens vragen de leden van de VVD-fractie hoe we ervoor zorgen dat door deze wet extra activiteiten zoals tweetalig onderwijs kunnen blijven bestaan, nu een vrijwillige ouderbijdrage niet meer mogelijk is en of dit het einde betekent van dit soort extra activiteiten. Zo nee, hoe worden deze dan gefinancierd, als dit niet meer aan ouders kan worden gevraagd?

Scholen die educatieve programma’s, zoals tweetalig onderwijs, aanbieden mogen ook na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel nog steeds een vrijwillige ouderbijdrage daarvoor vragen. Dit geldt ook voor andere activiteiten, zoals schoolreizen of Kerstvieringen. Het is dus een onjuiste aanname dat vrijwillige ouderbijdragen niet meer gevraagd mogen worden en dit het einde zou betekenen van extra activiteiten. Het wetsvoorstel regelt enkel dat leerlingen niet meer uitgesloten mogen worden van extra activiteiten naast het verplichte onderwijsprogramma als hun ouders de ouderbijdrage niet betalen. Het wetsvoorstel regelt niet dat er geen vrijwillige ouderbijdragen meer gevraagd mogen worden.

Ten slotte stellen de leden van de VVD-fractie de vraag of educatieve reizen nog wel doorgang kunnen vinden nu de bekostiging hiervan onder druk staat. En of het klopt dat educatieve schoolreizen massaal gecanceld worden en hoe zich dat verhoudt tot de ambitie om kinderen zich te kunnen laten ontwikkelen tot breed georiënteerde en nieuwsgierige burgers?

De indieners zijn van mening dat educatieve reizen niet enkel toegankelijk dienen te zijn voor leerlingen waarvan hun ouders dat kunnen bekostigen. Het is dan ook aan de school om een passend alternatief te vinden voor alle leerlingen indien er leerlingen zijn die vanwege financiële redenen niet mee kunnen op een educatieve reis. Er hebben de indieners signalen bereikt dat er scholen zijn die educatieve schoolreizen volgend schooljaar niet aanbieden of dit wetsvoorstel afwachten voordat zij een definitief besluit daarover nemen. Dit is uiteraard aan de scholen zelf. Echter verbiedt dit wetsvoorstel het vragen van een ouderbijdrage aan educatieve schoolreizen niet. Tevens zijn de indieners ook in het geval van educatieve schoolreizen ervan overtuigd dat ouders zoveel als mogelijk financieel zullen bijdragen aan de opleiding van hun kind en verwachten zij geen enorme stijging van het aantal kinderen dat meegaat op een educatieve reis waarvan hun ouders de ouderbijdrage niet kunnen betalen. Desalniettemin moet ook in het geval van educatieve schoolreizen daartoe wel de mogelijkheid zijn, zoals dit wetsvoorstel regelt. Ten slotte willen de indieners benadrukken dat het ontbreken van een educatieve schoolreis naar het buitenland het kinderen niet de mogelijkheid ontneemt om zich te ontwikkelen tot breed georiënteerde en nieuwsgierige burgers. Daar zijn ook andere (goedkopere) mogelijkheden voor in eigen land, vaak zelfs in de buurt van de school.


X Noot
1

Kamerstuk 35 063 nr. 9

X Noot
2

Kamerstuk 2020D03786

Naar boven