35 042 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 december 2019

Bij brief van 18 oktober 20191 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State de Eerste Kamer op haar verzoek voorgelicht over het gewijzigde amendement van de leden Aartsen en Van der Molen2 en het gewijzigde amendement van het lid Westerveld.3

Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap4 de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op 1 november 2019 om een reactie op de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State verzocht.

De Minister heeft op 29 november 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Den Haag, 1 november 2019

Bij de Eerste Kamer is al geruime tijd aanhangig het voorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media.5 Bij brief van 18 oktober 20196 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State de Eerste Kamer op haar verzoek voorgelicht over het gewijzigde amendement van de leden Aartsen en Van der Molen7 en het gewijzigde amendement van het lid Westerveld.8 De Afdeling concludeert dat het eerstgenoemde amendement qua effectiviteit uiterst beperkt is en bovendien op onderdelen niet in overeenstemming is met de Grondwet en het EVRM. Het laatstgenoemde amendement kan volgens de Afdeling worden beschouwd als een verduidelijking van de Mediawet.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou graag binnen vier weken uw reactie op de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State ontvangen.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bikker

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2019

De Tweede Kamer heeft op 9 april 2019 het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 onder meer in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure aangenomen.9

Door de Tweede Kamer zijn daarbij voor zover hier van belang de volgende amendementen aangenomen:

  • Het gewijzigde amendement-Aartsen en Van der Molen,10 dat regelt dat (1) het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging of samenwerkingsomroep onverenigbaar is met het lidmaatschap van een van beide Kamers der Staten-Generaal, en dat (2) het lidmaatschap van de raad van toezicht of het bestuur van een omroepvereniging, een samenwerkingsomroep, de NPO, de RPO, de NOS, de NTR en de Ster onverenigbaar is met een landelijk uitgeoefende bestuursfunctie of dienstbetrekking bij een politieke partij.

  • Het gewijzigde amendement-Westerveld,11 dat regelt dat de handhaving van de naleving van het redactiestatuut van publieke en commerciële media-instellingen aan het Commissariaat voor de Media wordt opgedragen.

Met een brief van 21 mei 2019 heeft de Eerste Kamer de Afdeling advisering van de Raad van State verzocht om voorlichting over deze amendementen. U maakte daarbij gebruik van de mogelijkheid van artikel 21a Wet op de Raad van State. Bij het verzoek gaf u aan dat door de amendementen een aantal nieuwe aspecten was toegevoegd aan het wetsvoorstel.

Wat betreft het amendement-Aartsen en Van der Molen verzocht u meer bijzonder om voorlichting over de constitutionele aspecten, de consistentie en de te verwachten effectiviteit van de onverenigbaarheden.

De Afdeling advisering heeft haar voorlichting per brief van 18 oktober 2019 uitgebracht.12

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van uw Kamer heeft mij per brief van 1 november 2019 gevraagd om mijn reactie op de voorlichting.

De Afdeling is in haar voorlichting kritisch over het amendement-Aartsen en Van der Molen. Zij is met name kritisch over de effectiviteit van het amendement en over de overeenstemming van onderdelen daarvan met de Grondwet en het EVRM.

De voorlichting van de Afdeling is voor mij aanleiding het wetsvoorstel ten aanzien van het amendement-Aartsen en Van der Molen te willen aanpassen. Ik zal daartoe zo snel mogelijk een novelle indienen bij de Tweede Kamer. Ik verzoek u in verband daarmee de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken I 2019/20, 35 042, D.

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 35 042, nr. 18.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 35 042, nr. 17.

X Noot
4

Samenstelling: Essers (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU), (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Rookmaker (Fractie-Otten), Veldhoen (GL) en Vendrik (GL).

X Noot
5

Kamerstukken 35 042.

X Noot
6

Kamerstukken I 2019/20, 35 042, D.

X Noot
7

Kamerstukken I 2018/19, 35 042, nr. 18.

X Noot
8

Kamerstukken I 2018/19, 35 042, nr. 17.

X Noot
9

Kamerstukken I 2018/19, 35 042, A.

X Noot
10

Kamerstukken II 2018/19, 35 042, nr. 18.

X Noot
11

Kamerstukken II 2018/19, 35 042, nr. 17.

X Noot
12

Kamerstukken I 2019/20, 35 042, D.

Naar boven