35 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019

Nr. 99 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2019

Op 29 januari jl. heb ik tijdens het wekelijkse vragenuur met u gesproken over gezondheidsklachten van (voormalige) medewerkers van Defensie als gevolg van de blootstelling aan burn pits tijdens de uitzending (Handelingen II 2018/19, nr. 46, Vragenuur). Ten eerste heb ik daarbij toegezegd u te informeren over de wijze waarop (oud) werknemers met gezondheidsklachten zich kunnen melden bij Defensie. Ten tweede heb ik toegezegd u te informeren over de wijze waarop Defensie ten tijde van de uitzendingen naar Afghanistan de situatie rondom de burn pits heeft gemonitord. Ten derde heb ik toegezegd u te laten weten wanneer ik de Kamer kan informeren over de uitkomsten van onderzoeken van onze internationale partners die gelijktijdig in het gebied waren (AUS, CAN, VS, VK). Tot slot heb ik toegezegd u te informeren over de wijze waarop Defensie nu omgaat met afval en afvalverbranding in de missiegebieden. Met deze brief geef ik gevolg aan deze toezeggingen.

Meldingen en registratie

Meldingen over gezondheidsklachten bij defensieartsen zijn opgenomen in medische dossiers en vallen onder het medisch beroepsgeheim. Defensie kan deze individuele dossiers niet zomaar opvragen en inzien. De registratie van blootstelling aan de rook van burn pits of de uitzending als zodanig geven niet aan of ook daadwerkelijk gezondheidsklachten zijn ontstaan. Vanwege deze redenen heeft Defensie momenteel niet inzichtelijk hoeveel mensen denken gezondheidsklachten te ondervinden door blootstelling aan burn pits.

Daarom heb ik de oproep gedaan aan (oud-)werknemers die ziek denken te zijn geworden van blootstelling aan burn pits zich te melden bij het daarvoor ingerichte meldpunt. Dit onafhankelijke meldpunt is sinds 4 februari jl. ingericht bij het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel. Als de meldingen hiervoor aanleiding geven zal ik een onafhankelijk onderzoek instellen naar gezondheidsklachten in relatie tot burn pits. Ik zal de Kamer hierover begin april nader informeren.

Afvalmanagement tijdens missies in Afghanistan

In veel missiegebieden is de bestaande lokale infrastructuur beschadigd of niet altijd vergelijkbaar met westerse standaarden. Burn pits zijn daarom niet alleen een militaire oplossing voor de afvalverwerking maar veelal ook de lokale wijze van afvalverwerking. Defensie beschikt zelden over een eigen afvalverwerkingssysteem tijdens missies en valt daarom terug op de services van lokale contractors. Aan de voorkant van missies wordt in principe een zogeheten «site survey» uitgevoerd. Hierbij worden de specifieke lokale en infrastructurele omstandigheden in kaart gebracht. Tijdens een site survey wordt de geschiktheid en indeling van een locatie beoordeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de locatie van de werkplekken en legering in relatie tot luchtkwaliteit.

De Kamer is in 2010 en 2011 op verschillende momenten geïnformeerd over de stappen die Defensie destijds heeft genomen naar aanleiding van toenmalige berichten in de media over mogelijke schadelijke effecten van burn pits op militaire locaties in Afghanistan.

Op 17 augustus 2010 is de Kamer geïnformeerd over onder meer zware metalen en fijnstof in Afghanistan (Aanhangsel Handelingen II 2009/10, nr. 3122).

Op 12 november 2010 is de Kamer nader geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 411) dat uit de onderzoeken is gebleken dat incidenteel sprake was van verhoogde waarden van enkele van de genoemde stoffen. Tevens wordt er gemeld dat het onwaarschijnlijk is dat dit tot langdurige of blijvende gezondheidsschade zal leiden. Ook wordt er in deze brief verwezen naar epidemiologische studies die zijn verricht door het Amerikaanse Ministerie van Defensie naar gezondheidsklachten bij personeel dat gewerkt heeft op locaties met een burn pit. «Bij personeel dat was uitgezonden was het aantal gezondheidsklachten, ongeacht of het een uitzending naar een locatie met of zonder burnpit betrof, niet afwijkend van personen die niet waren uitgezonden».

Op 15 december 2010 (Aanhangsel Handelingen 2010/11, nr. 799) heeft Defensie schriftelijke vragen beantwoord van de toenmalige leden Van Dijk en Van Bommel (beiden SP) over gezondheidsklachten militair personeel in Uruzgan. De toenmalige Minister van Defensie heeft destijds toegezegd de Kamer te informeren over het onderzoek naar de luchtkwaliteit in Afghanistan en meer specifiek de luchtkwaliteit op Kandahar Airfield.

Op 8 juli 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 431) heeft Defensie de Kamer aanvullend geïnformeerd over de toegezegde luchtmetingen op Kandahar Airfield. Hierin staat dat bij de beschouwing van de onderzoeksresultaten ook de resultaten van Amerikaanse, Britse en Canadese onderzoeken op Kandahar Airfield zijn betrokken. Ten aanzien van het onderzoek naar schadelijke verbrandingsresten is destijds geconstateerd dat er geen gevaarlijke concentraties aanwezig waren.

Internationale onderzoeken

Zoals hierboven benoemd, zijn bij het onderzoek naar de luchtkwaliteit op Kandahar Airfield ook de onderzoeksresultaten van internationale partners betrokken. Aanvullend heeft u verzocht om ook internationale onderzoeken te bestuderen op het gebied van mogelijke gezondheidsklachten als gevolg van burn pits.

Zowel in het verleden als nu ontvangt en bestudeert het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) de rapporten van NAVO- en partnerlanden betreffende metingen en onderzoeken naar de luchtkwaliteit in o.a. Afghanistan. Zo wordt in de rapportage van het onderzoek Luchtkwaliteit Afghanistan (2012) reeds een uitgebreid overzicht gegeven van alle internationale onderzoeken. In de laatste literatuurreview1 die in de Verenigde Staten (2017) is uitgevoerd in het kader van de evaluatie van de Burn Pit Registry wordt geconcludeerd dat ondanks de beperkingen van de onderzochte studies er vooralsnog geen verhoogd gezondheidsrisico wordt gevonden in relatie tot blootstelling aan de burn pits.

Momenteel wordt door Defensie contact gezocht met onze internationale partners om te vernemen op welke wijze zij omgaan met mogelijke gezondheidsklachten als gevolg van blootstelling aan de rook van burn pits. Ik zal de Kamer hierover zo spoedig mogelijk berichten.

Huidige gebruik van burn pits in missiegebieden

Defensie sluit voor alle grote missies contracten af of maakt gebruik van contracten van partners voor het afvoeren van afval. Daarbij is het voor Defensie niet altijd inzichtelijk hoe en waar het afval wordt verwerkt. In sommige gebieden wordt ook het lokale afval door de bevolking verbrand wat tot overlast kan leiden voor de militairen in het missiegebied. In zowel Mali als in Kaboel geven werknemers bijvoorbeeld aan dat ze last hebben van rookontwikkeling als gevolg van afvalverbranding door lokale bewoners. Dit laatste illustreert eens te meer dat militairen in missiegebieden veelal moeten werken in een omgeving die andere normen hanteert op het gebied van onder meer afvalverwerking. Indien daartoe aanleiding is worden extra metingen verricht om de gezondheidsrisico’s in kaart te brengen en daar waar mogelijk worden passende maatregelen genomen.

Afsluitend

Niet altijd is duidelijk wat de oorzaak is van gezondheidsklachten. We nemen als Defensie verantwoordelijkheid om daar serieus naar te kijken. Daarom heb ik ook de oproep gedaan aan (oud-)werknemers die ziek denken te zijn geworden door blootstelling aan burn pits zich te melden bij het daarvoor ingerichte meldpunt. Als de meldingen hiervoor aanleiding geven zal ik een onafhankelijk onderzoek instellen naar gezondheidsklachten in relatie tot burn pits. Tot slot wil ik u melden dat naar aanleiding van een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, Defensie diverse rapporten openbaar heeft gemaakt op de website van de rijksoverheid.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

National Academies of Sciences, Engineering, and Medicine 2017. Assessment of the Department of Veterans Affairs Airborne Hazards and Open Burnpit Registry. Washington, DC: The National Academies Press. https://doi.org/10.17226/23677.

Naar boven