35 000 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2019

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2018

Naar aanleiding van recente berichten over de snelheid van de bodemdaling in Nederland heeft het lid Van der Lee (GroenLinks) op 20 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 25, item 24) verzocht om een integrale reactie van de Ministers van EZK, LNV en IenW over het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving over bodemdaling.

Het tegengaan van en het omgaan met bodemdaling is een breed maatschappelijk vraagstuk dat raakt aan een groot aantal maatschappelijke opgaven zoals landbouw, water, bodem, infrastructuur, klimaat (CO2-emissies uit veen), woningbouw, cultureel erfgoed en mijnbouw. Het raakt daarmee, naast de verantwoordelijkheden van decentrale overheden, aan verantwoordelijkheden van zeker vijf departementen (EZK, LNV, BZK, OCW en IenW).

In het kader van het Wetgevingsoverleg Water van 26 november 2018 (Kamerstuk 35 000 J, nr. 28) heeft de Kamer een motie aangenomen van het lid Geurts c.s. (Kamerstuk 35 000 J, nr. 10) waarmee de regering onder andere wordt verzocht om één coördinerende Minister voor de veenbodemdalingsproblematiek aan te wijzen.

Omdat meer tijd nodig is voor het opstellen van een integrale reactie en het aanwijzen van één coördinerende Minister voor de problemen met de veenbodemdaling, zal de coördinerende Minister deze reactie in het eerste kwartaal van 2019 naar uw Kamer sturen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven