Naar aanleiding van de plenaire behandeling van het voorstel voor de Invoeringswet
Omgevingswet op 19 februari jongstleden (Handelingen II 2018/19, nr. 55) zijn diverse
nieuwe en gewijzigde amendementen ingediend. In een eerste brief verzonden op 6 maart
(Kamerstuk 34 986, nr. 54) heb ik een deel van deze amendementen en moties gewaardeerd. In deze brief waardeer
ik de nadien binnengekomen inhoudelijk gewijzigde amendementen en moties.
In de bijlage treft u mijn waardering aan.
Bijlage 1 Waardering inhoudelijk gewijzigde amendementen
Ingediend
Amendement met Kamerstuk
34 986, nr. 52
Indieners: Ronnes en Smeulders
T.a.v.: artikel 1.1, onderdeel ES, (artikel 15.7, eerste lid, Omgevingswet)
artikel 2.44, onderdeel N (artikel 8.31, vijfde lid, Wet luchtvaart)
artikel 2.44a, onderdeel I (artikel 8.31, vijfde lid, Wet luchtvaart)
Waardering: Oordeel kamer
Strekking
Vervangen van het percentage voor het forfait van 5% door 4%.
Reactie
Het wetsvoorstel voorziet in een vast forfait van 5%. Een vast forfait is belangrijk
voor de uitvoeringspraktijk omdat het onzekerheid wegneemt. Ook benadeelden weten
met een vast percentage waar ze aan toe zijn. De hoogte van het percentage sluit aan
bij het percentage dat onder de huidige wetgeving in de meeste gevallen wordt toegepast,
terwijl het risico’s op schadevergoeding in voldoende mate afdekt.
Dit amendement gaat ook uit van een vast percentage, en dat vind ik belangrijk. Tijdens
het debat heb ik gemerkt dat diverse fracties een percentage van 5% te hoog vinden.
Gegeven de weging tussen het belang van zittende eigenaren en het belang om nieuwe
ontwikkelingen mogelijk te maken, vind ik een vast forfait met een percentage van
4 acceptabel. Met een vast forfait van 4% kunnen de doelstellingen van de Omgevingswet, waaronder de vergroting van de voorspelbaarheid van het omgevingsrecht, nog steeds
worden bereikt. Een vast forfait biedt aan alle betrokkenen duidelijkheid. De hoogte
van 4% is substantieel genoeg om omgevingsplannen met mogelijkheden voor verschillende
initiatieven te faciliteren en is niet ver verwijderd van het percentage dat in de
huidige praktijk wordt toegepast. Tegelijkertijd komt het tegemoet aan de wens van
diverse fracties om met het oog op de belangen van zittende eigenaren het forfait
op een lager niveau vast te stellen dan in het wetsvoorstel was voorgesteld. Ik laat
het oordeel aan uw kamer.
Amendement met Kamerstuk 34 986, nr. 53
Indieners: Ronnes, Dik-Faber, Van Eijs en Smeulders
T.a.v.: artikel 1.1, onderdeel FB (artikel 16.15a en een nieuw toe te voegen 16.15b
Omgevingswet)
Waardering: Oordeel kamer
Strekking
Dit amendement scherpt het adviesrecht van de gemeenteraad voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten
aan. Uitgangspunt blijft dat het college van burgemeester en wethouders advies aan
de gemeenteraad vraagt in vooraf door de gemeenteraad aangewezen gevallen. Het amendement
verduidelijkt dat het hierbij gaat om advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning
voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor het college van burgemeester
en wethouders bevoegd gezag is of waarvoor het een instemmingsrecht heeft. De versterkte
positie van de gemeenteraad komt tot uiting in het feit dat burgemeester en wethouders
de regels voor het kunnen verlenen of weigeren van de vergunning of het verlenen of
onthouden van de instemming moeten toepassen met inachtneming van het advies van de
gemeenteraad.
Reactie
Dit amendement versterkt de positie van de gemeenteraad bij de omgevingsvergunning
voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten, waarbij eveneens het belang van de voortgang
van de procedure voldoende wordt geborgd. Van belang daarvoor is dat de raad kan ingrijpen
en een doorslaggevende stem heeft waar hij dat nodig acht, maar er geen expliciet
raadsbesluit nodig is in de gevallen waarin de raad zich met een aanvraag kan verenigen.
Om die reden laat ik het oordeel aan uw Kamer.