34 959 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met enkele spoedreparaties inzake de fiscale eenheid (Wet spoedreparatie fiscale eenheid)

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2018

In de procedurevergadering van de vaste Kamercommissie voor Financiën van 7 november 2018 is verzocht om de Kamer te informeren waarom het zo lang heeft geduurd om de nota naar aanleiding van het verslag (de nota) met betrekking tot het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid op te stellen. Tevens is verzocht de Kamer te informeren over het moment waarop het noodzakelijk is dat de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is afgerond. In deze brief informeer ik u hierover. De fiscale eenheid is een complexe regeling in de vennootschapsbelasting. De in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen spoedreparatiemaatregelen versterken dat helaas nog verder. Het voorgaande laat onverlet dat ik mij heb ingespannen de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Een goede beantwoording van het grote aantal gestelde vragen vergt, mede gezien de complexiteit van het onderwerp, echter tijd.

Verloop proces bij de nota naar aanleiding van het verslag

Op 4 juni 2018 is het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 959) en op 1 augustus 2018 heeft uw Kamer het verslag met betrekking tot dit wetsvoorstel vastgesteld.1 De hoeveelheid vragen in het verslag is zeer omvangrijk, een behoorlijk aantal vragen gaat in op zeer technische onderdelen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) en de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965). Tevens is gevraagd (integraal) te reageren op enkele omvangrijke commentaren van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), het Register Belastingadviseurs (RB), VNO-NCW en MKB-Nederland en op de op verzoek van uw Kamer opgestelde position papers van de heren Bellingwout2 en Smit.3 Het opstellen van de nota, waarmee direct is aanvangen na ontvangst van het verslag, heeft daarom de nodige tijd in beslag genomen. Toen de nota nagenoeg in concept gereed was voor verzending naar uw Kamer, kondigde het kabinet op 5 oktober 2018 een heroverweging van het pakket vestigingsklimaat aan. Een week later kondigde de Hoge Raad aan op 19 oktober 2018 einduitspraak te zullen gaan doen in de twee zaken die aanleiding zijn geweest voor het indienen van het onderhavige wetsvoorstel. Het werd door die ontwikkelingen opportuun geacht om de conceptnota aan te houden en deze zo nodig in lijn te brengen met de uitkomst van de heroverweging alsmede met de einduitspraak van de Hoge Raad. Ten aanzien van de einduitspraak van de Hoge Raad woog eens te meer mee dat in het verslag ook door verschillende leden van uw Kamer diverse vragen zijn gesteld over de hiervoor genoemde (toen nog aanhangige) procedures bij de Hoge Raad.

Vanwege de op 15 oktober 2018 als gevolg van de heroverweging aangekondigde verkorting van de periode van de terugwerkende kracht van de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen tot en met 1 januari 2018 (in plaats van tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur) en de uitspraken van de Hoge Raad van 19 oktober 20184 bleek dat de conceptnota op bepaalde onderdelen moest worden aangepast. Na deze aanpassingen is de nota op 2 november 2018 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 959, nr. 7).

Verdere proces omtrent de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel

Het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid vormt geen onderdeel van het pakket Belastingplan 2019. Het verdere proces omtrent de behandeling van dit afzonderlijke wetsvoorstel, inclusief de op 26 oktober jl. ingediende nota van wijziging5, is aan uw Kamer. Het kabinet is zich bewust van het aantal (fiscale) wetsvoorstellen dat momenteel bij uw Kamer ter behandeling voorligt en heeft uiteraard oog voor de aanzienlijke inspanning die dit van uw Kamer vergt. Tegelijk meent het kabinet dat een spoedige behandeling en afronding van het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid sterk de voorkeur verdient, mede vanwege de aangekondigde terugwerkende kracht. Dit om te voorkomen dat belastingplichtigen aangifte vennootschapsbelasting over 2018 (of over een gebroken boekjaar 2017/18) moeten indienen op een moment dat het wetgevingsproces mogelijk nog niet is afgerond. Dit zou ook de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst compliceren. Het voorgaande betekent echter niet dat de behandeling van het wetsvoorstel door beide Kamers der Staten-Generaal voor 1 januari 2019 hoeft te zijn afgerond. Wel zou het kabinet uw Kamer zeer erkentelijk zijn als de behandeling van dit wetsvoorstel in uw Kamer op een dusdanig moment kan plaatsvinden dat afronding in de Eerste Kamer der Staten-Generaal in het eerste trimester van 2019 mogelijk is.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstuk 34 959, nr. 5.

X Noot
2

Position paper J. Bellingwout ten behoeve van verslag wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid d.d. 12 juli 2018, raadpleegbaar via https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2018Z13890&did=2018D39178.

X Noot
4

HR 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1968 en HR 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1969.

X Noot
5

Kamerstuk 34 959, nr. 6.

Naar boven