34 959 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met enkele spoedreparaties inzake de fiscale eenheid en inzake het herstel van een omissie in de innovatiebox (Wet spoedreparatie fiscale eenheid)

Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 oktober 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel IV, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet» vervangen door «Deze wet treedt».

b. In onderdeel a wordt «25 oktober 2017, 11.00 uur» vervangen door «1 januari 2018».

Toelichting

Deze nota van wijziging voorziet in de uitwerking van een van de fiscale maatregelen als gevolg van de heroverweging van het pakket vestigingsklimaat als onderdeel van het pakket Belastingplan 2019, zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van maandag 15 oktober 2018.1

Deze nota van wijziging bewerkstelligt dat de periode van terugwerkende kracht van de op 25 oktober 2017 aangekondigde spoedreparatiemaatregelen uit het onderhavige wetsvoorstel wordt beperkt tot en met 1 januari 2018 in plaats van tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. Dat houdt in dat met deze nota van wijziging wordt geregeld dat artikel I, onderdeel A, artikel II en artikel III terugwerken tot en met 1 januari 2018 in plaats van tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. Het beperken van de periode van terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 zorgt ervoor dat de toepassing van de betreffende in dit wetsvoorstel opgenomen spoedreparatiemaatregelen minder complex zal zijn voor belastingplichtigen en de Belastingdienst. Voor veel belastingplichtigen wordt daarmee voorkomen dat de aangifte over 2017 moet worden ingediend, terwijl op het moment van indienen het wetgevingsproces nog niet is afgerond.

Voorts wordt met deze nota van wijziging geregeld dat de verwijzing naar artikel 12 van de Wet raadgevend referendum in de inwerkingtredingsbepaling vervalt in verband met de omstandigheid dat die wet inmiddels is ingetrokken.2

Budgettaire gevolgen

De budgettaire gevolgen van de maatregelen in deze nota van wijziging blijken uit de onderstaande tabel.

 

(Bedragen in mln. euro)

2019

Struc.

 

Spoedreparatie fiscale eenheid

– 24

0

 

Incidentele derving arrest HvJ EU

– 18

0

 

Totaal

– 42

0

* De budgettaire derving heeft betrekking op aanslagen over het belastingjaar 2017, maar wordt geboekt in het jaar 2019 voor het inkomstenkader.

De beperking van de periode van terugwerkende kracht leidt tot een incidentele budgettaire derving van in totaal € 42 miljoen. Door beperking van de periode van terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018 loopt de eerder geraamde incidentele derving van € 354 miljoen op tot € 372 miljoen omdat internationaal opererende ondernemingen daardoor in bepaalde gevallen een beroep kunnen doen op de per-elementbenadering voor de periode tot en met 31 december 2017. Dit betekent derhalve een extra incidentele budgettaire derving van € 18 miljoen. Daarnaast zal de incidentele budgettaire opbrengst die voortkomt uit het wetsvoorstel dalen met € 24 miljoen, omdat dan de spoedreparatiemaatregelen in het wetsvoorstel voor de periode tot en met 31 december 2017 materieel nog geen effect hebben. In totaal zal de beperking van de periode van terugwerkende kracht leiden tot een incidentele budgettaire derving van € 42 miljoen.

Gevolgen voor burgers en bedrijfsleven

Voor veel bedrijven wordt met de in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen van het wetsvoorstel voorkomen dat de aangifte over 2017 moet worden ingediend met inachtneming van de maatregelen in dit wetsvoorstel. De voorstellen hebben geen effect op de structurele administratieve lasten voor bedrijven.

Uitvoeringskosten Belastingdienst

De Belastingdienst heeft de in deze nota van wijziging opgenomen maatregelen beoordeeld met een quickscan (bijgevoegd)3. Daaruit blijkt dat de Belastingdienst verwacht dat de maatregelen uitvoerbaar zijn. Voor de maatregelen moeten in een vervolgtraject uitvoeringstoetsen worden opgesteld om de precieze gevolgen in kaart te brengen.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 35 000, nr. 72.

X Noot
2

Stb. 2018, 214.

X Noot
3

Ter inzake gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven