De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij
hebben enkele vragen over de relatie van bovengenoemd wetsvoorstel met het voor Nederland
in 2016 in werking getreden VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
(hierna: VN-Gehandicaptenverdrag). en over het Verdrag van Marrakesh tot bevordering
van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt
of anderszins een leeshandicap (hierna: het Leesgehandicaptenverdrag), dat ten grondslag
ligt aan dit wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit
wetsvoorstel dat strekt ter implementatie van de leesgehandicaptenrichtlijn en ter
uitvoering van de leesgehandicaptenverordening. Deze leden onderschrijven het belang
van de beschikbaarheid van gepubliceerde werken voor leesgehandicapten en spreken
de hoop uit dat deze wet aan die beschikbaarheid bijdraagt. Deze leden hebben in deze
fase van de behandeling geen behoefte aan een verdere toelichting.
VN-Gehandicaptenverdrag
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het Leesgehandicaptenverdrag
en de daaruit voortkomende Leesgehandicaptenrichtlijn en Leesgehandicaptenverordening
voortbouwen op de artikelen 9, 21 en 30 van het VN-Gehandicaptenverdrag. De aan het
woord zijnde leden vragen of de totstandkoming van het Leesgehandicaptenverdrag is
genoemd tijdens de parlementaire behandeling van de goedkeurings- en uitvoeringswet
van het VN-Gehandicaptenverdrag (Kamerstukken 33 990 en 33 992). In welke fase zaten de onderhandelingen rond het Leesgehandicaptenverdrag ten tijde
van de parlementaire behandeling van het VN-Gehandicaptenverdrag? Was de regering
ervan op de hoogte dat het Leesgehandicaptenverdrag zou voortvloeien uit het VN-Gehandicaptenverdrag?
Zo ja, heeft de regering dit aan de Kamer gemeld, en wanneer? Als dit niet is gemeld,
waarom niet? Zijn er meerdere verdragen die voortvloeien uit het VN-Gehandicaptenverdrag
en zo ja, welke?
Bepalingen die een ieder kunnen verbinden
De leden van de VVD-fractie willen graag weten of het Leesgehandicaptenverdrag bepalingen
kent die een ieder kunnen verbinden in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet
en zo ja, welke bepalingen zijn dat?. De aan het woord zijnde leden wijzen op het
voorstel van Rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de Rijkswet tot goedkeuring
en bekendmaking van verdragen in verband met het informeren van de Staten-Generaal
over een ieder verbindende bepalingen van verdragen (Kamerstuk 34 158), dat op 1 juli 2017 in werking is getreden. Heeft de regering aan de Kamer aangegeven
of het Leesgehandicaptenverdrag bepalingen kent die een ieder kunnen verbinden? Zo
ja, op welke wijze is dit aangegeven? Zo nee, waarom niet? Voor zover het antwoord
op die laatste vraag is dat het ratificeren van het Leesgehandicaptenverdrag tot de
exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie behoort en dus niet tot de individuele
EU-lidstaten, is de regering dan alsnog bereid ook in die gevallen aan de Kamer aan
te geven of verdragen waarvan de ratificering tot de exclusieve bevoegdheid van de
Europese Unie behoort, bepalingen kennen die een ieder kunnen verbinden?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels