34 910 Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 21 september 2018

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Graag maken zij gebruik van de gelegenheid hierover enkele vragen te stellen. De leden van de fractie van de ChristenUnie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de PvdA-fractie over de poortwachtersfunctie van trustkantoren, onder paragraaf 2 van dit voorlopig verslag.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet toezicht trustkantoren 2018. Het voorstel heeft de leden aanleiding gegeven tot het stellen van de volgende vragen. De leden van de fractie van D66 sluiten zich aan bij de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie over het instellen van een verplichte accountantscontrole bij trustkantoren, zoals gesteld in paragraaf 3 van dit voorlopig verslag.

De leden van de fractie van de VVD, de leden van de fractie van het CDA en de leden van de fractie van de ChristenUnie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de PvdA-fractie en de fractie van GroenLinks met betrekking tot uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, zoals gesteld in paragraaf 5 van dit voorlopig verslag.

De leden van de fractie van SP sluiten zich aan bij alle vragen van de leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks.

2. De trustsector

Poortwachter

Graag herinneren de leden van de PvdA-fractie – mede namens de leden van de fracties van de SP en ChristenUnie – de regering aan de toezegging2 van de Minister van Financiën, zoals gedaan tijdens de plenaire behandeling van het voorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn op 10 juli 2018, om de Eerste Kamer schriftelijk te informeren over het comparatieve voordeel van financiële dienstverleners om verscherpt cliëntenonderzoek te doen. Deze toezegging volgde op de vraag van de leden van de fractie van de PvdA waar verscherpt cliëntenonderzoek het beste kan worden neergelegd.

In het verlengde van de vraag in hoeverre banken het comparatieve voordeel hebben om dit soort beoordelingen uit te voeren, rijst in relatie tot het voorliggende wetsvoorstel de vraag in hoeverre trustkantoren het comparatieve voordeel hebben om als poortwachter te fungeren en cliëntenonderzoek te doen. Graag vragen deze leden aan de regering om een doorwrochte analyse van de instituties bij welke cliëntenonderzoek in de voorliggende context het beste kan worden belegd. Voorts vragen zij welke conclusies de regering hieruit trekt.

Vervolgens stellen voornoemde leden ook de vraag in hoeverre het in het belang is van de trustkantoren zelf om als poortwachter te fungeren. Met andere woorden, zijn de financiële prikkels van trustkantoren niet zodanig dat integriteitsrisico’s worden vergroot? Graag verzoeken de aan het woord zijnde leden de regering om een doortimmerde uiteenzetting van de perverse prikkels die zich bij trustkantoren kunnen voordoen. Welke lessen trekt de regering hieruit?

3. Aanleiding voor de herziening van de Wtt

Inleiding

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat analyses over trustkantoren van De Nederlandsche Bank (DNB), van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies (POFC) van de Tweede Kamer en van de regering zeer kritisch zijn en de conclusies zeer negatief luiden: een groot deel van de trustkantoren leeft de wet niet adequaat na, leeft niet naar de letter en geest van de wet en maakt de poortwachterfunctie niet waar. Op basis waarvan verwacht de regering dat de trustsector de nieuwe wettelijke verplichtingen in dit wetsvoorstel wél zal naleven, zo vragen de leden van deze fractie mede namens de leden van de fractie van de SP.

Onderzoeken DNB

De Nederlandse trustdienstensector is erg groot, ook vergeleken met omringende landen, met in- en uitgaande geldstromen van zo’n 5,5 biljoen euro3, zo lezen voornoemde leden. DNB heeft vorig jaar bij 17 van de meer dan 200 kantoren on-site onderzoek kunnen doen.4 Vindt de regering dit voldoende? Of is de regering het eens met deze leden dat DNB over meer middelen en capaciteit voor onderzoek moet kunnen beschikken? Zeker gezien het onderzoek van DNB zelf waaruit blijkt dat in vrijwel alle gevallen tekortkomingen worden vastgesteld en in veel gevallen ernstige tekortkomingen.5

Deze leden stellen vast dat de regering veel suggesties van DNB met betrekking tot regulering van de trustsector overneemt, maar niet de suggestie om accountantscontrole verplicht te stellen bij trustkantoren.6 De leden van de fracties van GroenLinks, D66 en SP zijn hier verbaasd over. Kan de regering nader toelichten waarom zij de meerwaarde hiervan beperkt acht?

Ook het idee van een permanent beroepsverbod wanneer willens en wetens is meegewerkt aan witwassen en/of belastingfraude vindt de regering niet proportioneel en niet noodzakelijk.7 De leden van de fracties van GroenLinks en SP ontvangen graag een toelichting hierop. De suggestie om de norm van betamelijk handelen ook van toepassing te laten zijn op «feeders» van structuren, zoals advocaten, notarissen, accountants en fiscalisten, wijst de Minister van Financiën door naar de Minister van Justitie en Veiligheid.8 Gaat de Minister van Justitie en Veiligheid werk maken van deze suggestie, zo willen de aan het woord zijnde leden weten. En zo ja, hoe?

4. Hoofdpunten van het wetsvoorstel

Verbeteren cliëntenonderzoek en onafhankelijke beoordeling

De leden van de fractie van GroenLinks memoreren dat de Tweede Kamer het amendement-Leijten9 heeft aangenomen, waarmee de inspanningsverplichting bij het cliëntenonderzoek is aangescherpt. Als er redelijkerwijs twijfel kan bestaan over de juistheid of volledigheid van het cliëntonderzoek mag een trustkantoor geen zakelijke relatie aangaan met de desbetreffende client of trustdienst verlenen. Als niet zeker is dat de gebruikte structuur niet wordt gebruikt voor doeleinden als het verhullen van vermogen, belastingontduiking of witwassen, ziet het trustkantoor af van dienstverlening aan de desbetreffende cliënt. Deze leden vragen – mede namens de fractie van SP – de regering om toe te lichten hoe de naleving van deze verplichtingen wordt vormgegeven in de praktijk. Beschikt DNB over voldoende capaciteit voor toezicht hierop, of voorziet de regering in uitbreiding van de capaciteit en middelen?

De leden van genoemde fracties wijzen de regering graag op het boek Global Shell Games: Experiments in Transnational Relations, Crime and Terrorism waarin een onderzoek uit 2012–2014 wordt vermeld10, gebaseerd op een experiment met honderden nepmails naar trustkantoren. Er werd gekeken bij welke kantoren je terecht kunt zonder het aanleveren van identiteitsbewijzen of andere documentatie. De uitkomst van dit experiment is dat in de OESO 11,9% van de trustkantoren zich aan de wet houdt en in offshore landen 34,4%. Is de regering bekend met dit onderzoek? Deze leden verzoeken om een reactie van de regering hierop.

5. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Naar aanleiding van de constatering dat ING zeven jaar lang structureel de anti-witwaswetgeving heeft overtreden vragen de leden van de fractie van de PvdA, mede namens de fracties van VVD, CDA, SP en ChristenUnie: waar was toezichthouder DNB al die tijd? In de context van het voorliggende wetsvoorstel stellen deze leden vervolgens de vraag of DNB adequaat geëquipeerd is om bij wanprestaties bij de trustkantoren te kunnen acteren in toezicht en handhaving. Graag vragen de leden van de fractie van de PvdA aan de regering om het antwoord op deze vraag van een zorgvuldige onderbouwing te voorzien.

De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de Raad van State schrijft dat «het toezicht op trustkantoren in belangrijke mate een afgeleide [is] van problemen met internationale belastingconcurrentie en belastingontwijking. Zolang er geen internationale afspraken zijn over deze problemen, blijft het toezicht op trustkantoren suboptimaal».11 Deze leden vragen – mede namens de fracties van VVD, CDA, SP en ChristenUnie – of de regering deze analyse van de Raad van State deelt en welke oplossingen de regering ziet ten aanzien van hetgeen de Raad van State constateert.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken tegemoet.

De vice-voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Rij

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Knip (VVD), Backer (D66), Ester (CU), vac. (VVD) (voorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Vac. (PVV), Van Apeldoorn (SP), N.J.J. van Kesteren (CDA), Knapen (CDA), Köhler (SP), Prast (D66), Van Rij (CDA) (vice-voorzitter), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), Reuten (SP).

X Noot
2

Zie toezegging T02618 op www.eerstekamer.nl en Handelingen I, 2017–2018, nr. 37, item 3, blz. 3, 5, 7, 11, 13.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 4, blz. 3.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 6, blz. 9.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 3, blz. 4, 5.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 6, blz. 17 en verslagen van openbare verhoren Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies (POFC), Kamerstukken II, 2016–2017, 34 566, nr. 4.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 6, blz. 41.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 6, blz. 17, 18.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 16.

X Noot
10

M.G. Findley, D.L. Nielson en J.C. Sharman, Global Shell Games: Experiments in Transnational Relations, Crime and Terrorism (Cambridge University Press 2014), blz. 73.

X Noot
11

Kamerstukken II, 2017–2018, 34 910, nr. 4, blz. 1.

Naar boven