34 900 EU-voorstel: Richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas COM(2017)6601

C VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 juni 2018

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 8 maart 20183 in reactie op de brief van de commissie van 30 januari 2018. Naar aanleiding hiervan zijn op 30 maart 2018 nadere vragen gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 21 juni 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Economische Zaken

Den Haag, 30 maart 2018

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/ LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 8 maart 20184 in reactie op de brief van de commissie van 30 januari 2018. De leden van de fracties van GroenLinks en Partij voor de Dieren hebben hierover nog een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

In uw brief geeft u aan negatief te zijn over dit voorstel tot wijziging van de aardgasrichtlijn omdat u het niet reëel vindt dat derde landen – die via pijpleidingen gas naar de EU exporteren – bereid zouden zijn Europese regelgeving in volle omvang te implementeren. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of u het dan wel gewenst zou vinden als de Europese regelgeving op hoofdlijnen geïmplementeerd zou worden in deze derde landen. Zo nee, waarom niet?

Deze leden constateren dat u in uw brief niet ingaat op hun vragen over de geopolitieke impact van de Nord Stream 2 pijpleiding. Zij vragen u aan te geven hoe u de geopolitieke gevolgen van dit project inschat. Hoe beoordeelt u het feit dat Rusland hiermee om Oekraïne heen gas naar de EU kan exporteren? En dat Rusland met deze meerdere aanvoerroutes EU-lidstaten tegen elkaar uit kan spelen? Bent u het met deze leden eens dat dit de machtspositie van Rusland zal versterken?

U geeft aan dat de aanleg van pijpleidingen zoals Nord Stream 2 een commerciële aangelegenheid is van marktpartijen. Bent u dan van mening dat Gazprom een onafhankelijke marktpartij is? U zegt een neutraal standpunt in te nemen ten aanzien van deze pijpleiding. Volgens de leden van de GroenLinks-fractie betekent een neutraal standpunt in dit geval in de praktijk ondersteuning van het project Nord Stream 2. Zij horen graag hoe u daar tegenaan kijkt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Het voorstel van de Europese Commissie voor het aanpassen van de richtlijnen aardgas is opgezet om regelgeving rond aardgas te vereenvoudigen. Tegelijkertijd is de voornaamste doelstelling om energiebesparing en het stimuleren van duurzame en nieuwe energie in de hand te werken. Gas is niet duurzaam en de nieuwe richtlijnen maken volgens de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het gebruik van gas alleen maar aantrekkelijker en gemakkelijker. Hoe valt dit met elkaar te rijmen?

Het Parijsakkoord heeft als doelstelling de aarde niet verder te laten opwarmen dan 1,5–2 graden Celsius. Heeft u doorberekend wat de gevolgen zijn van deze regelgeving voor de haalbaarheid van deze doelstelling? Als dit het geval is, wat is het resultaat van deze doorrekening?

Deze leden constateren dat er geen expliciet juridisch kader rond gaspijpleidingen van en naar derde landen wordt vastgesteld. Hoewel in het voorstel verschillende redenen worden gegeven waarom dit niet nodig zou zijn, is de vraag of er dan niet teveel vrijheden geboden worden. In hoeverre is er door deze juridische onduidelijkheid ruimte voor fraude?

De voorgestelde wijziging is uitsluitend gericht op het boeken van de nodige vooruitgang voor de interne markt. Afwijkingen worden toegestaan, zolang dit niet schadelijk is voor de doeltreffende werking van de markt. Het gehele voorstel is volgens de leden van de Partij voor de Dieren-fractie gericht op de huidige markt en de huidige energielevering. Hoe kan er ruimte ontstaan voor nieuwe en duurzame energie als alle voorwaarden worden toegespitst op het huidige (niet duurzame) systeem en de werking voor de huidige (niet duurzame) markt?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 27 april 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2018

Met uw brief van 30 maart 2018 heeft u mij nadere vragen en opmerkingen voorgelegd van de leden van de fracties van GroenLinks en de Partij voor de Dieren over de wijziging van de EU-aardgasrichtlijn. Met deze brief doe ik mijn reactie op deze vragen en opmerkingen toekomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of ik het gewenst zou vinden dat Europese regelgeving op het gebied van aardgas op hoofdlijnen geïmplementeerd zou worden in derde landen die gas via pijpleidingen naar de EU exporteren.

Ik ben van mening dat het aan deze landen zelf is om deze afweging te maken en dat het niet aan de EU is om deze landen daartoe te verplichten. Overigens wil ook de Europese Commissie niet zo ver gaan. Wat de Europese Commissie vooral voor ogen staat is dat voor pijpleidingen met derde landen dezelfde (EU)regels gelden als voor pijpleidingen binnen de Unie. Dit moet via een overeenkomst met het derde land worden gewaarborgd, maar vervolgens zal dat derde land daar zijn wetgeving (mogelijk) wel voor moeten aanpassen en op onderdelen in lijn moeten brengen de Europese regelgeving.

De leden van de fractie van GroenLinks geven verder aan dat ik in mijn brief niet ben ingegaan op hun vragen over de politieke impact van Nord Stream 2.

Ik ben in mijn brief ingegaan op de wijziging van de aardgasrichtlijn zoals voorgesteld door de Europese Commissie. Daarbij geldt dat het voorstel van de Commissie ziet op alle bestaande en toekomstige pijpleidingen waarmee gas vanuit willekeurig welk derde land naar de EU wordt getransporteerd. Uiteraard ben ik op de hoogte van de discussies die worden gevoerd over Nord Stream 2, maar ik vind het onwenselijk dat een discussie over een specifieke pijpleiding wordt beslecht via een generieke aanpassing van de energiewetgeving. Dat neemt niet weg dat ik de zorgen van Oekraïne over het mogelijk wegvallen van het transit van Russisch gas en de daaraan verbonden inkomsten, begrijp. In dezen steunt het kabinet de inspanningen van de Duitse regering en de Europese Commissie om in overleg tussen Rusland en Oekraïne tot een toekomstbestendige oplossing te komen. Ik verwijs wat dit betreft naar de brief die de Minister van Buitenlandse Zaken en ik op 1 juni jl. hebben toegezonden aan de Tweede Kamer in reactie op de motie van het lid Van Ojik over de voorwaarden voor gasleidingen met oorsprong buiten de EU (Kamerstuk 34 775 V, nr. 73). In deze brief wordt aangegeven dat het kabinet zich zal beraden op nadere stappen, zoals het steunen van de voorgestelde wijziging van de aardgasrichtlijn, indien deze inspanningen niet tot succes leiden ten aanzien van het behoud van de transitrol van Oekraïne.

De opvatting van de leden van de fractie van GroenLinks dat de neutrale opvatting van het kabinet over Nord Stream 2 in de praktijk ondersteuning van het project betekent, deel ik niet. Het kabinet heeft zich niet ingezet voor de aanleg van Nord Stream 2 en zet zich daar ook niet voor in.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft het voorstel van de Commissie tot doel de regelgeving rond aardgas te vereenvoudigen en daarmee het gebruik van gas aantrekkelijker en gemakkelijker te maken. Daarmee zou het voorstel in strijd zijn met de doelstelling van energiebesparing en het stimuleren van duurzame en nieuwe energie.

Ik deel deze opvatting niet. Het gaat hier om een vrij technische aanpassing van de aardgaswet- en regelgeving die verder geen invloed heeft of zal hebben op het feitelijk gebruik van aardgas.

Daarnaast vragen de leden van de fractie van Partij voor de Dieren of de gevolgen van het voorstel doorberekend zijn voor wat betreft de haalbaarheid van de doelstelling van het Parijsakkoord.

Ik acht een dergelijke doorberekening de verantwoordelijkheid van de indiener van het voorstel, de Europese Commissie. De Commissie heeft echter herhaaldelijk laten weten geen aanleiding te zien om de gevolgen van het voorstel via een zogenaamde impact assessment nader te onderbouwen en te analyseren. Daarvoor zijn de gevolgen naar de mening van de Commissie te beperkt.

Tot slot vragen de leden van de fractie voor de Partij voor de Dieren hoe er ruimte kan ontstaan voor nieuwe en duurzame energie als alle voorwaarden worden toegespitst op het huidige (niet-duurzame) systeem en de werking voor de huidige (niet-duurzame) markt.

Naar mijn mening is en wordt er steeds meer ruimte gecreëerd voor nieuwe en duurzame energie, juist op het niveau van de EU.

Ik wijs in dit verband op de herziening van onder meer de Energie Efficiency Richtlijn, de Richtlijn Hernieuwbare Energie en de Richtlijn Energieprestaties van Gebouwen. Ook het voorstel voor een Verordening tot vaststelling van het systeem voor de governance van de Energie Unie, waarin klimaat- en energieplanning in één enkel kader worden ondergebracht, is daarvan een voorbeeld.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Zie dossier E180001 op www.europapoort.nl.

X Noot
2

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA).

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2017–2018, 34 900, A.

X Noot
4

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2017–2018, 34 900, A.

Naar boven