34 900 EU-voorstel: Richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas COM(2017)6601

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 maart 2018

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van het Europese voorstel voor de wijziging van de EU-aardgasrichtlijn3, dat op 9 november 2017 is gepresenteerd door de Europese Commissie. Tevens hebben zij kennisgenomen van het daarbij behorende BNC-fiche4 van 15 december 2017. Naar aanleiding hiervan zijn op 30 januari 2018 vragen gesteld aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister heeft op 8 maart 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 30 januari 2018

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van het Europese voorstel voor de wijziging van de EU-aardgasrichtlijn5, dat op 9 november 2017 is gepresenteerd door de Europese Commissie. Tevens hebben zij met belangstelling kennisgenomen van het daarbij behorende BNC-fiche6 van 15 december 2017. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met grote interesse kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de EU-gasrichtlijn 2009/73/EG. De leden nemen met instemming kennis van de doelen van deze wijziging, namelijk het van toepassing laten zijn van de kernbeginselen van de EU-energiewetgeving op alle gaspijpleidingen van en naar derde landen tot de grens van de jurisdictie van de EU. Dit zal betekenen dat ook deze gaspijpleidingen moeten voldoen aan de EU-regels, in dezelfde mate van transparantie zullen moeten worden beheerd, toegankelijk moeten zijn voor andere exploitanten, en efficiënt moeten worden gebruikt. De leden van GroenLinks-fractie vinden dit belangrijke verbeteringen. Zij stellen tevens vast dat de wijziging van de richtlijn nog ruimte laat voor tal van uitzonderingen, zo is derogatie mogelijk voor bestaande gaspijpleidingen uit derde landen, op basis van een case-by-case uitzondering. Deze leden vragen via u om een toelichting op deze uitzonderingen. Zij vrezen uitholling van de werking van de nieuwe richtlijn wanneer deze uitzonderingen op grote schaal mogelijk zullen zijn. Welke criteria zal de Europese Commissie hanteren voor derogatie?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verbaasd over uw negatieve reactie in het BNC-fiche. Zij achten deze reactie strijdig met uw streven naar vermindering van het gebruik van gas en een toekomst zonder gas. U bent tegenstander van het vergroten van bevoegdheden van de Europese Commissie, gericht op een meer gemeenschappelijk en transparant Europese gasmarkt, waarin regels die nu in de EU gelden, zoals de regel dat de gasleverancier geen eigenaar mag zijn van de gaspijpleiding, ook gaan gelden voor derde landen die gas naar de EU importeren. Een voorbeeld is Rusland met het bedrijf Gazprom, dat zowel eigenaar als leverancier van de pijpleiding is. U geeft aan dat private partijen naar eigen inzicht activiteiten moeten kunnen ondernemen, zolang deze niet tegen de wet indruisen. Waarom acht u het niet wenselijk om eisen die voor de EU intern gelden, ook aan een bedrijf als Gazprom en een land als Rusland op te leggen, waar het de import van Russisch gas betreft? Graag uw reactie hierop.

Dit vraagstuk speelt ook bij de Nordstream 2 pijpleiding. Waarom bent u tegenstander van het onderwerpen van deze pijpleiding aan EU-regels? U spreekt over geopolitieke overwegingen van dit project en bent voorstander van dit project. Hoe beoordeelt u de consequenties van deze nieuwe pijpleiding van Rusland naar Europa, om Oekraïne heen, zoals het vergroten van de geopolitieke macht van Rusland, het vergroten van het aandeel Russisch gas en het vergroten van de invloed van Poetin op de Europese energievoorziening? De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook waarom u tegen meer EU-toezicht bent. Vindt u dat private partijen zelf mogen doen wat ze willen, zolang dit niet tegen de huidige wet indruist? Bent u het met deze leden eens dat een afbouw van de gasconsumptie in Europa en toename van inzet en gebruik van duurzame energie juist noodzaakt tot een EU-beleid, en dat dit niet aan private partijen overgelaten kan worden?

Hoe kijkt u aan tegen de grote overcapaciteit aan importcapaciteit voor gas? Eurostat geeft aan dat in 2016 466 miljard m3 gas is geconsumeerd in de EU, waarvan een derde uit de EU zelf en twee derde import vanuit derde landen. Voor deze +/- 300 miljard m3 import bestaat een importcapaciteit van ongeveer 600 miljard m3 gas. De huidige plannen voor extra importcapaciteit, zoals NordStream 2 leiden tot een toename met 58%, dus een nog veel groter overschot aan importcapaciteit, straks drie maal zoveel als nodig. Bent u het met deze leden eens dat de overcapaciteit aan importpijpleidingen teruggedrongen moet worden? Bent u het eens dat hiervoor een gemeenschappelijk EU-beleid nodig is en dat je dit niet kunt laten afhangen van private partijen? Graag uw reactie hierop.

Ook de capaciteit voor import en opslag van vloeibaar gas is veel hoger dan de vraag in de EU. Zo wordt bijvoorbeeld de Rotterdamse terminal voor vloeibaar gas maar voor 7% gebruikt. Alle terminals in de EU tezamen worden maar voor 22% gebruikt. Bent u het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat ook deze overcapaciteit moet worden verminderd en dat daar gemeenschappelijk EU-beleid voor nodig is?

U schrijft in het BNC-fiche dat in geval van een Brexit de nieuwe richtlijn negatief zal uitwerken op de gaspijpleiding tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Deze leden kunnen dit argument niet volgen. Op dit moment moet het VK aan de interne EU-regels voldoen, als die regels straks ook voor derde landen gaan gelden (waar het import naar de EU betreft) zal er dus in geval van een Brexit niets veranderen voor het VK ten opzichte van de huidige situatie. Kunt u dit toelichten?

In hoeverre speelt de gasrotonde en de miljarden investeringen daar een rol in uw beoordeling? Vreest u dat de nieuwe EU-regels beperkingen zullen opleggen aan de mogelijkheden om via de gasrotonde gas te transporteren en te verhandelen? Graag een reactie.

U zet vraagtekens bij de meerwaarde van de nieuwe richtlijn en vreest voor een generieke oplossing voor een specifiek probleem en meer onzekerheid voor investeerders. Kunt u dit toelichten met voorbeelden? Bent u het met deze leden eens dat investeerders gebaat zijn bij zekerheid op de lange termijn, en dat een duidelijke gemeenschappelijke EU-strategie op de lange termijn deze duidelijkheid kan en moet bieden? Zo ja, waarom past dit voorstel van de Europese Commissie daar niet in?

Ten slotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie of u het met hen eens bent dat de Europese subsidies voor fossiele investeringen, waarvan een groot deel gasinfrastructuur betreft, dienen te worden afgebouwd in het licht van de toekomstige energievoorziening en het bestrijden van de opwarming van het klimaat? Deze leden zien in het programma «Project of Common Interest» een groot aantal investeringen van de EU in fossiele infrastructuur, waarvan een groot deel in gas. Dit zal de overcapaciteit laten groeien, evenals het gebruik van gas. Daarmee zullen investeringen en de toename van duurzame energievoorziening en energiebesparing af worden geremd. Graag uw reactie op dit punt. Bent u het met deze leden eens dat Europese projecten niet langer de fossiele energievoorziening financieel dienen te steunen, maar gericht moeten zijn op een duurzame energievoorziening? Hoe kijkt u in dit licht naar het plan voor North Seagrid, waarmee alle landen rond de Noordzee gezamenlijk gebruik kunnen maken van windenergie opgewekt in de Noordzee?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie me belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 2 maart 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2018

Met uw brief van 30 januari jl. (kenmerk 162391u) heeft u mij vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks toegestuurd over en bij het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de EU-aardgasrichtlijn7 en het over dat voorstel opgestelde BNC-fiche8. Met deze brief doe ik u mijn reactie op deze vragen en opmerkingen toekomen. Ik zal daarbij de volgorde van uw brief aanhouden.

Derogatie bepalingen

Zoals de leden van de fractie van GroenLinks opmerken kent het voorstel derogatiebepalingen. Het gaat dan onder meer om derogatie van de ontbundelingsvereisten, de toegangsvereisten en de bevoegdheden van de toezichthouder t.a.v. de tariefsbepaling. De derogatiebepalingen hebben betrekking op bestaande pijpleidingen met derde landen, en op nog aan te leggen pijpleidingen. Welke criteria de Commissie bij de aanleg van nieuwe pijpleidingen zal hanteren is nog onduidelijk. Het enige dat het voorstel aangeeft is dat een ontheffing tijdelijk van aard zal zijn en dat een derogatie niet ten koste mag gaan van de mededinging op of de efficiënte werking van de interne markt voor aardgas of van de energievoorzieningszekerheid van de Unie.

Insteek BNC-fiche

De leden van de fractie van GroenLinks geven aan verbaasd te zijn over de negatieve reactie in het BNC-fiche en achten deze strijdig met mijn streven naar vermindering van het gebruik van gas en een toekomst zonder gas. Ik zie deze strijdigheid niet. Het kabinet zet inderdaad in op een vermindering van het gebruik van gas. Waar het hier om gaat is dat het kabinet zich niet kan vinden in de voorgestelde verschuiving van bevoegdheden van de lidstaten naar de Commissie. Verder acht het kabinet het niet reëel dat derde landen die gas via pijpleidingen naar de EU exporteren bereid zijn Europese regelgeving in volle omvang te implementeren. Derde landen bepalen, net als EU-lidstaten, zelf hoe zij hun energiebronnen exploiteren en energiesysteem inrichten. Bovendien heeft het voorstel geen consequenties voor derde landen die gas in de vorm van vloeibaar gas (LNG) naar de EU exporteren, waardoor een onderscheid tussen verschillende vormen van gas zou worden gemaakt, zonder dat de Europese Commissie dit onderscheid rechtvaardigt. Vanwege deze en andere in het BNC-fiche genoemde redenen staat het kabinet kritisch tegenover het voorstel tot aanpassing van de Gasrichtlijn. Om deze redenen heeft het kabinet, net als andere lidstaten, de Commissie dringend verzocht om alsnog een impact assessment op te stellen.

Nord Stream 2

Wat betreft de mogelijke aanleg van Nord Stream 2 merken de leden van de fractie van Groen Links op dat ik voorstander zou zijn van dit project. Dat is niet correct. Het kabinet heeft een neutraal standpunt ingenomen ten aanzien van Nord Stream 2. Zoals aangegeven in het BNC-fiche ziet het kabinet Nord Stream 2 als een commercieel project waarin wordt geïnvesteerd door marktpartijen.

Of Nord Stream 2 leidt tot een groter aandeel van Russisch gas op de Europese markt zoals wordt gesteld door de leden van de fractie van GroenLinks, is onzeker. De totale gasvraag van de EU zal naar verwachting niet toenemen door de aanleg van een pijpleiding, de pijpleiding kan wel leiden tot een grotere flexibiliteit. Meer toezicht op de aanleg van nieuwe pijpleidingen acht ik niet noodzakelijk. Wel acht ik diversificatie van bronnen, leveranciers en aanvoerroutes van belang.

Wat betreft de afbouw van het gasverbruik en de toename van de inzet op CO2-reductie geldt dat vooral op dat laatste vlak de EU een ambitieus beleid voorstaat, dat door het kabinet wordt gesteund.

Overschot aan importcapaciteit

Door de leden van de fractie van GroenLinks wordt gewezen op het bestaande overschot aan importcapaciteit, ook wat betreft faciliteiten voor de invoer van LNG. Deze importcapaciteit is het gevolg van investeringen van private partijen en maakt de door de EU gewenste diversificatie van bronnen, leveranciers en aanvoerroutes van gas mogelijk. Ik zie geen rol voor de overheid bij het bevorderen dan wel afbouwen van importcapaciteit.

Brexit

De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat ik in het BNC-fiche zou hebben geschreven dat het voorstel van de Commissie negatief zal uitwerken op de pijpleiding tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Dat is niet het geval. In het BNC-fiche heb ik aangegeven dat Nederland in het geval van een Brexit zijn bevoegdheid over deze pijpleiding mogelijk kwijt raakt, maar dat dat in dit specifieke geval niet negatief hoeft te zijn.

Relatie gasrotonde

De leden van de fractie van GroenLinks vragen in hoeverre de investeringen in de gasrotonde een rol hebben gespeeld bij de beoordeling van het voorstel. De investeringen in de gasrotonde hebben hierbij geen rol gespeeld. Het kabinet heeft het voorstel op zijn merites beoordeeld zoals hiervoor onder «Insteek BNC-fiche» is aangegeven. Overigens verwacht ik dat het voorstel, mocht het in één of andere vorm toch van kracht worden, geen betekenis zal hebben voor het transport van gas door Nederland.

Betekenis voor investeerders

De leden van de fractie van GroenLinks geven aan behoefte te hebben aan een nadere toelichting op de door het kabinet genoemde onzekerheid voor investeerders. Deze onzekerheid geldt eerst en vooral voor investeerders in bestaande pijpleidingen. Zij worden met nieuwe regels geconfronteerd, maar zijn geen partij bij de afspraken die met derde landen worden gemaakt over de wijze waarop deze regels voor hen van toepassing zijn.

Daarnaast zijn er pijpleidingen die nu worden aangelegd en al ontheffingen hebben. Omdat deze pijpleidingen mogelijk pas operationeel worden na eventuele inwerkingtreding van het voorstel is het echter de vraag of deze ontheffingen dan nog geldig zullen zijn.

Europese infrastructuur en subsidies

Tot slot wijzen de leden van de fractie van GroenLinks op investeringen in de infrastructuur voor fossiele brandstoffen en vragen zij mij om een reactie. Via het programma Trans-Europese Netwerken – Energie (TEN-E) wordt op niveau van de EU gewerkt aan de versterking van de energie-infrastructuur van de EU. Hieronder vallen, naast investeringen in infrastructuur voor hernieuwbare energie, ook investeringen in de fossiele infrastructuur, bijvoorbeeld in Zuidoost-Europa. Daarbij moeten overigens de volgende opmerkingen worden gemaakt:

  • De ondersteuning die vanuit het TEN-E programma wordt geboden betreft eerst en vooral de vergunningverlening. Projecten die deel uitmaken van het TEN-E programma hebben recht op versnelde procedures, vergelijkbaar met de Nederlandse Rijkscoördinatieregeling.

  • Financiële ondersteuning, in de vorm van onder meer subsidies en leningen, maakt geen onderdeel uit van het TEN-E programma. Wel kunnen TEN-E projecten een beroep doen op de gelden die beschikbaar zijn in het kader van de Connecting European Facility. Lang niet alle projecten maken daar gebruik van en het is ook geen gegeven dat een verzoek om financiële ondersteuning wordt gehonoreerd.

  • De selectie van de TEN-E projecten vindt plaats via een uitgebreide procedure waarbij lidstaten, toezichthouders en netbeheerders zijn betrokken en waarin ook ruimte is voor de inbreng van belanghebbenden en niet-gouvernementele organisaties.

Voor wat betreft het plan voor een North Sea Grid waarvan de leden van de fractie van GroenLinks melding maken, geldt dat ik de verdere uitwerking van dat plan van groot belang acht voor de verduurzaming van onze energiehuishouding en ik verleen dan ook alle steun aan verder onderzoek en uitwerking. Dit doe ik o.a. binnen de samenwerking met andere Noordzeelanden die voortvloeit uit de ondertekening van de Politieke Verklaring voorafgaand aan de Energieraad van 6 juni 2016. De Tweede Kamer is daar per brief van 21 juni 2016 over geïnformeerd (Kamerstukken II, 21 501-33, nr. 606). Ook kan ik u melden dat er vanuit de EU aandacht is voor de ontwikkeling van een North Sea Grid en dit ook via de Projects of Common Interest wordt ondersteund.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Zie dossier E180001 op www.europapoort.nl.

X Noot
2

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Vlietstra (PvdA), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA).

X Noot
3

COM(2017)660, E-dossier E180001, te raadplegen op: https://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e180001_voorstel_voor_een.

X Noot
4

Kamerstukken I, 22 112, HM.

X Noot
5

COM(2017)660, E-dossier E180001, te raadplegen op: https://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e180001_voorstel_voor_een.

X Noot
6

Kamerstukken I, 22 112, HM.

X Noot
7

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor gas; COM(2017) 660.

X Noot
8

Kamerstukken I, 22 112, HM.

Naar boven