Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Abis
In artikel 5.2, eerste lid, wordt de tabel vervangen door:
Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan
|
maar niet meer dan
|
wordt toegerekend aan rendementsklasse I
|
en wordt toegerekend aan rendementsklasse II
|
€ 0
|
€ 70.800
|
67%
|
33%
|
€ 70.800
|
€ 978.000
|
21%
|
79%
|
€ 978.000
|
–
|
0%
|
100%
|
2
In artikel XV, eerste lid, onderdeel a, wordt «onderdelen Aa tot en met D» vervangen
door: onderdelen Abis tot en met D.
TOELICHTING
In de nota van wijziging van 6 november 2017 zijn de voorgestelde aanpassingen in
de vermogensrendementsheffing opgenomen zoals op 10 oktober 2017 gepresenteerd in
het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst». Deze aanpassingen bestaan eruit dat
voor het rendement over het aan het spaardeel toegerekende gedeelte van de grondslag
voortaan gebruik wordt gemaakt van actuelere cijfers en dat het heffingvrije vermogen
wordt verhoogd naar € 30.000. Met de onderhavige nota van wijziging wordt bewerkstelligd
dat de verhoging van het heffingvrije vermogen niet tot gevolg heeft dat de vermogensschijven
wijzigen. In de budgettaire berekening bij het regeerakkoord en in de nota naar aanleiding
van het nader verslag is hier ook van uitgegaan.
De vermogensrendementsheffing heeft drie vermogensschijven. In 2017 loopt de eerste
vermogensschijf tot een vermogen (rendementsgrondslag) van € 100.000, de tweede van
€ 100.000 tot € 1.000.000 en de derde vanaf € 1.000.000. In de tabel in artikel 5.2,
eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) zijn de bijbehorende
bedragen voor de grondslag sparen en beleggen opgenomen, zijnde de rendementsgrondslag
verminderd met het heffingvrije vermogen. Nu in de eerste nota van wijziging is voorgesteld
het heffingvrije vermogen te verhogen, maar de hiervoor bedoelde tabel abusievelijk
nog niet is aangepast, zouden de grenzen van de vermogensschijven onbedoeld worden
verhoogd. De voorgestelde wijziging in deze derde nota van wijziging herstelt dit.
Met de in onderdeel 2 voorgestelde wijziging van de inwerkingtredingsbepaling wordt
geregeld dat onderdeel 1 wordt toegepast nadat de inflatiecorrectie van artikel 10.1
van de Wet IB 2001 is toegepast. De bedragen van de vermogensschijfgrenzen in de ingevolge
onderdeel 1 in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet IB 2001 op te nemen tabel zijn
derhalve na inflatiecorrectie.
De uitvoeringstoets bij de eerste nota van wijziging is onverkort van toepassing1.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel