34 775 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII), de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2018

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2017

Met belangstelling hebben wij kennisgenomen van uw brief van 25 oktober jl. over de informatievoorziening in de begroting 2018 van Economische Zaken (na nota van wijziging: begroting van Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 8)). In deze brief reageren wij op uw vragen naar aanleiding van de analyse van de rapporteurs Van den Berg (CDA) en Weverling (VVD).

Verbeterpunten motie Weverling c.s.

In uw brief vraagt u welke aanpak ons voor ogen staat om de gevraagde verbeterpunten uit de motie Weverling c.s. (Kamerstuk 34 725 XIII, nr. 10) door te voeren. Ook vraagt u naar de voornemens om de Tweede Kamer hierbij te betrekken, zoals gevraagd in de motie.

Antwoord

In het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 12 bij de begroting 2018 (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 6) is reeds ingegaan op uw vraag in hoeverre bij de begrotingsopzet 2018 rekening is gehouden met de motie Weverling c.s.

In het kader van de begrotingsvoorbereiding 2019 zullen wij uw Kamer in het voorjaar van 2018 per brief een voorstel doen over de wijzigingen die wij voornemens zijn te verwerken in de ontwerpbegroting 2019. Eén van de wijzigingen zal in ieder geval zijn dat er voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een aparte begroting komt met eigen beleidsartikelen, doelstellingen en beleidsinformatie. Dan zal bekeken worden in hoeverre de huidige opzet en inhoud van de beleidsartikelen 6 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) en 8 (Natuur en biodiversiteit) aanpassing behoeft. Ook zal de overgang van het beleidsthema «klimaat» van de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in het kader van de departementale herverkaveling gevolgen hebben voor de doelen en de beleidsinformatie van het huidige beleidsartikel 4 (Een doelmatige en duurzame energievoorziening) in de EZK-begroting 2019. De naam van het beleidsartikel 4 wordt aangepast in: «Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering».

Beleidsinformatie in begroting

U vraagt of wij de Kamer op korte termijn kunnen informeren over de doelen, prestatie-indicatoren en kengetallen voor de begroting 2019, conform de brief uit 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 152).

Antwoord

In uw vraag verwijst u naar een brief aan uw Kamer uit 2015. Deze brief had betrekking op enkele wijzigingen op het terrein van de beleidsinformatie (prestatie-indicatoren en kengetallen) die reeds in de begroting 2016 zijn verwerkt. Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag zullen wij uw Kamer in het voorjaar van 2018 een voorstel doen over de wijzigingen die wij voornemens zijn om te verwerken in de ontwerpbegroting 2019.

Presentatie beleidsinformatie

In uw brief vraagt u of wij de doelen, indicatoren en kengetallen voortaan willen presenteren zoals gedaan wordt in de begroting van OCW (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 2, p. 13–18). Ook verzoekt u daarbij financiële informatie op te nemen, zodat de Kamer zicht heeft op de hoeveelheid geld die met de doelen, indicatoren en kengetallen gemoeid is.

Antwoord

De begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bevat in de beleidsagenda een overzichtstabel van de doelstellingen met daaronder alle indicatoren die ook terugkomen in de betreffende beleidsartikelen. De kengetallen zijn niet opgenomen in dit overzicht. Evenmin bevat de tabel een koppeling van de financiële middelen met doelen, indicatoren en kengetallen.

Vooralsnog kan niet toegezegd worden de gevraagde presentatie op te nemen in de beleidsagenda van de begrotingen 2019 van EZK en LNV. Zoals aangegeven op pagina 1 van deze brief, maken de introductie van een begroting voor LNV en de diverse herverkavelingen naar aanleiding van het Regeerakkoord een nieuwe oriëntatie op de begrotingspresentatie nodig. Daarbij is in overleg met de Minister van Financiën te bezien in welke mate het binnen de voorschriften voor de begrotingspresentatie mogelijk is tegemoet te komen aan uw verzoeken.

Transparantie financiële informatie

U vraagt of wij de financiële informatie transparanter kunnen maken, bijvoorbeeld door de tabel met de belangrijkste mutaties beleidsmatiger toe te lichten, door in de verdiepingsbijlage ook daadwerkelijk verdieping aan te brengen, en door de verschillende financiële overzichten in de begroting beter op elkaar af te stemmen.

Antwoord

Voor het opstellen van de begrotingsstukken zijn wij gebonden aan de Rijks-begrotingsvoorschriften (RBV). Zo is voor de verdiepingsbijlage het RBV-model 1.41 van toepassing waarin staat dat «De omschrijving bij de nieuwe mutaties helder en kernachtig zijn. Hetzelfde geldt voor eventuele toelichtingen.» Verder geeft het RBV-model 1.41 aan «Er wordt aanbevolen om het aantal pagina’s per beleidsartikel te maximeren op 1 pagina.» Binnen deze randvoorwaarden zullen wij rekening houden met uw verzoek door waar mogelijk de belangrijkste beleidsmatige mutaties meer beleidsinhoudelijk toe te lichten.

Tot slot vraagt u of wij de verschillende financiële overzichten in de begroting beter op elkaar willen afstemmen. In het algemeen geldt reeds dat de financiële overzichten in de begrotingsstukken op elkaar zijn afgestemd. In de analyse van de rapporteurs wordt terecht een voorbeeld genoemd (frequentieveilingen) waar dit beter had gekund. Wij proberen dit in de toekomstige begrotingsstukken te verbeteren.

Niet-belastingontvangsten

In uw brief vraagt u hoe wij – gezien de conclusies in het rapport van de Algemene Rekenkamer «Niet-belastingontvangsten Raming, beheersing en prikkels van ontvangsten van ministeries» – voortaan ramingsfouten gaan voorkomen. Ook vraagt u naar de consequenties van het rapport voor de ramingen over 2018.

Antwoord

Uit de tabel in bijlage 3 van het rapport van de Algemene Rekenkamer (AR) blijkt dat er geen sprake is van het structureel onderschatten van telkens dezelfde ontvangsten door EZ. Voor een belangrijk deel van de hogere ontvangsten gaat het om «technische mutaties» in de vorm van onttrekkingen uit begrotingsreserves (geld dat in eerdere jaren gespaard werd voor specifieke aanwendingen, zoals het betalen van verliesdeclaraties op grond van de borgstellingsregeling). Onttrekkingen uit begrotingsreserves leiden tot zowel een verhoging van ontvangsten als van uitgaven. Hierdoor treedt er per saldo geen effect op voor het uitgavenkader en ontstaat er geen ruimte voor extra bestedingen. Het rapport van de AR geeft daarom geen aanleiding om specifieke ramingen van de niet-belastingontvangsten voor 2018 op de EZ-begroting bij te stellen.

Voor nadere informatie per beleidsartikel verwijzen wij u graag naar het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 15 bij de begroting 2018 (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 6).

Planning beleidsdoorlichtingen

In uw brief vraagt u of wij kunnen onderbouwen waarom de planning van de beleidsdoorlichtingen sterk gecentreerd is rondom de jaren 2019–2021, terwijl in de jaren 2016–2018 slechts één beleidsdoorlichting is/wordt uitgevoerd. Ook vraagt u naar de reden van deze ongelijkmatige planning.

Antwoord

In de periode 2014–2016 zijn alle beleidsartikelen van de EZ-begroting doorgelicht. Hierover werd via voorgaande jaarverslagen verantwoording afgelegd. Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) is vervolgens voor ieder beleidsartikel na vijf tot zeven jaar een volgende beleidsdoorlichting ingepland. Hierdoor staan in de periode 2019–2021 de volgende beleidsdoorlichtingen gepland. In de afgelopen periode zijn tevens twee nieuwe beleidsartikelen aan de EZ-begroting toegevoegd: Toekomstfonds (artikel 3) en Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen (artikel 5). Een eerste beleidsdoorlichting voor deze beleidsartikelen volgt na vijf jaar. Dit valt vrijwel samen met de voorziene beleidsdoorlichtingen van de overige beleidsartikelen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven