Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2018
In het debat over het wetsvoorstel Accreditatie op maat van 6 februari jl. (Handelingen
II 2017/18, nr. 48, debat over de Wet accreditatie op maat) heb ik uw Kamer een brief
toegezegd met de argumenten waarom ik het handhaven van een algemene kwaliteitszorgbepaling
van belang acht in reactie op het amendement van het lid Bisschop (Kamerstuk 34 735, nr. 13).
De algemene opdracht tot het regelmatig beoordelen van de kwaliteit van de werkzaamheden
van de instelling (kwaliteitszorg) staat sinds de inwerkingtreding van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW; artikel 1.18) in deze wet en is
een kernbepaling. De instelling heeft altijd de opdracht te zorgen voor een goed stelsel
van kwaliteitszorg. Het visitatie- en accreditatieproces beoordeelt dit eens in de
zes jaar op een specifieke manier.
Op dit moment zitten er dubbelingen in het algemene zorgplichtartikel met het accreditatiehoofdstuk
uit de WHW. Die dubbelingen worden door het wetsvoorstel Accreditatie op maat er juist
uitgehaald.
Een tweede reden om dit artikel te laten staan is dat het betrekking heeft op alle
werkzaamheden van de instelling, waaronder haar werkzaamheden op het gebied van onderzoek
en kennisoverdracht ten behoeve van de maatschappij. Een specifieke wijze voor kwaliteitszorg
van onderzoek bij universiteiten is het Standaard Evaluatie Protocol, dat is ontwikkeld
door de VSNU, KNAW en NWO. In dit protocol is sinds 2013 systematisch aandacht voor
maatschappelijke relevantie.
Om bovenstaande redenen ontraad ik bovengenoemd amendement.
Overigens stuur ik uw Kamer bij deze tevens een tweede nota van wijziging (Kamerstuk
34 735, nr. 22) bij het wetsvoorstel Accreditatie op maat. Met deze beperkte nota van wijziging
worden enkele technische omissies hersteld. Deze nota van wijziging bevat geen inhoudelijke
wijzigingen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven