Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34686 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34686 nr. 6 |
Vastgesteld 8 juni 2017
Namens het presidium wil ik u bedanken voor uw inbreng met betrekking tot de Raming 2018. Zoals in de geleidende brief is aangegeven, ligt de primaire focus in de komende periode op een verdere versterking van de informatiepositie van de Kamer en het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk (Kamerstuk 34 686, nr. 1). Om deze ambities te kunnen verwezenlijken wordt er enerzijds gewerkt aan de versterking en vernieuwing van de werkwijze van de Kamer en wordt anderzijds gewerkt aan een professionele, slagvaardige ambtelijke organisatie.
Daarmee bouwt het presidium nadrukkelijk voort op de eerder ingezette lijn, waar u tijdens de behandeling van de Raming 2017 mede richting aan heeft gegeven. Een belangrijke motie die toen is aangenomen, gaat over spoedige uitvoering van de reorganisatie van de ambtelijke organisatie (Kamerstuk 34 444, nr. 16). Aan die motie is in de afgelopen periode voor een belangrijk deel vorm en inhoud gegeven, maar er moeten nog verdere stappen worden gezet. In deze nota naar aanleiding van het verslag wordt daar dieper op ingegaan. Veel van uw vragen hebben betrekking op de ambtelijke reorganisatie, de door het presidium ingezette integrale commissieondersteuning en digitale veiligheid.
Bij de beantwoording van deze en andere vragen hebben wij getracht uw opmerkingen en vragen te clusteren. Op deze manier proberen we herhaling waar mogelijk te voorkomen. Voor wat betreft de indeling is ervoor gekozen om de structuur van de geleidende brief aan te houden. Concreet betekent dit dat eerst wordt ingegaan op de door het presidium geformuleerde prioriteiten – een stevige informatiepositie en transparantie – en de door u ingebrachte aandachtspunten – digitale veiligheid en personeel – en dat uw vragen vervolgens worden beantwoord in de volgorde van uw verslag:
1. Aandachtspunten 2018:
– Informatiepositie Kamer
– Transparantie Kamerwerk
– Digitale veiligheid
– Ambtelijke organisatie
2. Overige vragen bij de geleidende brief
3. Begrotingstoelichting
– Algemene doelstelling
– Werkwijze van de Kamer
– Budgettaire gevolgen van het beleid
– Risico’s
– Kengetallen
4. Staat van de Kamer 2016
– Informatiepositie Kamer
Vraag
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de stelling van het presidium dat een stevige informatiepositie van cruciaal belang is voor de Kamer. In de toelichting op de Raming voor 2017 was sprake van mogelijke uitbreiding van de kennis- en onderzoeksfunctie van de Kamer – naar voorbeeld van andere parlementen –, zodat wetenschappelijke informatie beter beschikbaar komt (Kamerstuk 34 444, nr. 3). Deze leden stellen vast dat de aanbevelingen van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoeksfunctie (KVKO) in het rapport «Kennis is macht» ertoe strekken om de informatiepositie van Kamercommissies te versterken. Hoe verhoudt dat zich tot de toelichting op de Raming voor 2017?
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de gedachte die centraal staat in het rapport dat er vaker te veel dan te weinig informatie op Kamerleden afkomt. Deze leden herkennen het beeld dat zij vaak gebrek aan tijd hebben om al die informatie te lezen, op waarde te schatten en goed te gebruiken in het dagelijks werk en dat dit de machtsbasis van de Kamer verzwakt. Met de klankbordgroep zijn de leden van de CDA-fractie dan ook van mening dat er een toenemende behoefte bestaat aan ordening en duiding van informatie. Op dat terrein is echter nog een wereld te winnen. Aan welke van de aanbevelingen van de klankbordgroep denkt het presidium in dit kader prioriteit te geven?
De leden van de CDA-fractie zien uit naar het bij de Kamer in ontwikkeling zijnde EU-volgsysteem dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het zicht op de verbanden tussen de nationale en Europese activiteiten. Tegelijkertijd wordt met deze grotere transparantie – zonder nadere maatregelen – geen bijdrage geleverd aan de bestrijding van de «information overload». Met behulp van welke van de aanbevelingen van de KVKO zou dit probleem kunnen worden aangepakt? Of staan het presidium andere middelen voor ogen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat drie commissies sinds 1 januari 2017 als experiment werken met het door de KVKO aanbevolen dienstverleningsconcept. Kan het presidium dit dienstverleningsconcept nader toelichten? Hoe verhoudt het bedoelde dienstverleningsconcept zich tot de reorganisatie van de Dienst Informatievoorziening (DIV)? Op welke manier wordt het dienstverleningsconcept geëvalueerd? Hoe verhoudt het experiment zich tot het voornemen om het dienstverleningsconcept per 1 september 2017 in alle commissies in te voeren, zo vragen deze leden. Mogen deze leden ervan uitgaan dat de belangrijkste conclusies van de evaluatie voor de Kamer beschikbaar zijn als in juni de Raming besproken wordt? Welke plaats heeft de informatiebehoefte van individuele Kamerleden in het dienstverleningsconcept?
Bij de behandeling van de Raming voor 2017 heeft de Kamer de motie-Amhaouch/Schouten aangenomen over een motievolgsysteem (Kamerstuk 34 444, nr. 13). Het presidium stelt voor de bewaking van de voortgang van de uitvoering van moties en toezeggingen mee te nemen bij de implementatie van de nieuwe werkwijze van de Kamercommissies, zoals voortvloeit uit het voorstel van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoeksfunctie. De leden van de CDA-fractie vragen wat er tot nu toe concreet met de motie is gedaan. Is er al een digitaal motievolgsysteem in de maak?
Antwoord
De leden van de CDA-fractie veronderstellen terecht dat de uitvoering van de aanbevelingen van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoeksfunctie (KVKO) – die op initiatief en in opdracht van het presidium is ingesteld – onder andere bedoeld is om wetenschappelijke informatie beter beschikbaar te krijgen voor de Kamer. De taak van «kenniscoördinator» die elke vaste commissie zal krijgen, is onder andere om als kennismakelaar te fungeren tussen de commissie en wetenschappelijke organen en adviesorganen.
Een andere taak voor deze kenniscoördinator is om, in samenwerking met de andere leden van de commissiestaf, te zorgen voor duiding van beschikbare informatie, terwijl een informatiespecialist zich zal toeleggen op de ordening van de informatie. De toevoeging van deze functionarissen aan elke commissie is een van de aanbevelingen om, zoals deze leden het noemen, het hoofd te bieden aan de information overload. Tegelijkertijd wordt er geïnvesteerd in slimme technologie om met name selectie en ordening van informatie te faciliteren en daarmee ook de mogelijkheden voor leden en fracties te vergroten om zelf die selectie uit te voeren.
Ook het EU-volgsysteem is bedoeld om Kamerleden «op maat» te informeren over actuele ontwikkelingen en documenten op het Europese niveau. «Op maat» betekent dan zowel naar inhoud als attenderingsfrequentie aangepast aan het door een Kamerlid opgegeven profiel. Bij het opstellen van een profiel kan een EU-specialist hulp bieden. In het kader van de nieuwe commissiewerkwijze zal beoordeeld worden of het volgsysteem voldoende toegevoegde waarde heeft.
Op de vraag wat het KVKO-dienstverleningsconcept dat op dit moment bij drie Kamercommissies (de zogeheten proeftuincommissies, te weten OCW, Financiën/Rijksuitgaven en I en M) wordt toegepast inhoudt, vat het presidium de essentie van het rapport «Kennis is macht» op het punt van de dienstverlening kort samen. Het gaat om producten die tegemoetkomen aan de actuele informatiebehoefte van een commissie (vraaggestuurd maatwerk), geleverd door een geïntegreerde staf bestaande uit de commissiestaf en «dedicated» medewerkers uit de Dienst Analyse en Onderzoek (DAO). Deze nieuwe dienst ontstaat door gedeeltelijke fusie van de Dienst Informatievoorziening (DIV) met het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR). Het BOR houdt op te bestaan en een deel van DIV gaat verder als de nieuwe Dienst Informatie en archief (DIA).
Op de vraag of de informatiebehoefte van individuele Kamerleden een rol speelt in dit dienstverleningsconcept is het antwoord: zeker, zij het binnen grenzen. De geïntegreerde staf opereert dicht op de commissie. Daardoor ontstaat vanzelf ook een grotere nabijheid tot individuele commissieleden. Individuele leden kunnen de staf benaderen, al dan niet in het kader van de procedurevergaderingen van de commissie. Daarnaast houdt de genoemde nieuwe dienst DIA een informatiebalie in stand waar individuele leden met vragen terechtkunnen. Bij de evaluatie van de nieuwe commissiewerkwijze zal dit een punt van aandacht zijn.
Voor wat betreft de evaluatie van de proeftuincommissies heeft het presidium de invoering van het concept bij alle commissies niet afhankelijk willen stellen van de proef bij een aantal commissies, omdat dit een te langdurig invoeringstraject zou betekenen. Natuurlijk worden de overige commissies nog vóór het zomerreces geadviseerd vanuit de proeftuincommissies, onder andere over een bruikbaar jaarplanningsconcept. Het presidium zelf zal erop toezien dat de ervaringen van de proeftuincommissies op ordelijke en bruikbare wijze worden doorgeleid naar de overige commissies. Het is op dit moment nog te vroeg om een evaluatie van de proeftuincommissies uit te voeren. Mede door het verkiezingsreces en het aantreden van een nieuwe Kamer is nog niet heel veel ervaring met de nieuwe manier van werken van een commissie opgedaan.
Vraag
In dit verband vragen de leden van de CDA-fractie ook naar de stand van zaken bij de uitvoering van de motie-Amhaouch/Schouten, over een motievolgsysteem (Kamerstuk 34 444, nr. 13). De motie richt zich inhoudelijk eigenlijk op het kabinet. Bedoeld is immers de verwerking van informatie over de stand van zaken bij de uitvoering van aangenomen moties. Dat betreft informatie die beschikbaar is bij en doorlopend geactualiseerd kan worden door de uitvoerder, de regering. De regering verschaft jaarlijks, bij de presentatie van de begrotingshoofdstukken, een overzicht van aangenomen moties en de stand van zaken daarbij. Volgens het presidium kunnen de vaste commissies het beste bekijken hoe zij, in het kader van de nieuwe planningssystematiek, informatie over de stand van zaken rond aangenomen moties betrekken in hun informatie-uitwisseling met het ministerie. Hetzelfde geldt voor informatie over de inwerkingtreding van nieuwe wetten of wetsbepalingen, een wens die tijdens de vorige ramingsbehandeling is uitgesproken.
In de toelichting op de Raming voor 2017 werd gemeld dat in de komende periode het accent zou liggen op betere benutting van de informatie die in de bestaande digitale informatiesystemen beschikbaar is, zoals in Parlis en VLOS. De leden van de CDA-fractie vragen naar de voortgang op dit gebied. In dit verband vragen deze leden ook naar de eerste ervaringen met de Klankbordgroep Parlis. Deze leden vinden het een goede zaak, dat gebruikers van informatiesystemen worden betrokken bij de ontwikkeling daarvan.
Antwoord
Informatie uit Parlis en VLOS wordt beter benut omdat gegevens eenmalig worden ingevoerd voor meervoudig gebruik. Alle openbare gegevens uit Parlis zijn via de website www.tweedekamer.nl voor iedereen te gebruiken. Informatie uit Parlis wordt ook gebruikt om debatten in VLOS voor te bereiden. Met informatie uit VLOS worden debatten ondertiteld op Debat Gemist en worden in Debat Direct en Debat Gemist sprekers geduid. Deze sprekersinformatie biedt de mogelijkheid om naar een specifiek fragment te navigeren in een debat. VLOS-data worden in Debat Direct ook gebruikt voor het live tonen van stemmingsuitslagen. In Debat Direct wordt beeld en geluid van een vergadering getoond in combinatie met de vergaderstukken uit Parlis en de duiding (metadata) uit VLOS. De gegevens uit Parlis en VLOS worden door het Gegevensmagazijn en het Open Data Portaal systeemonafhankelijk aangeboden, zodat ze hergebruikt kunnen worden door derden. Ook worden VLOS-data steeds vaker gebruikt door de wetenschap, met name voor linguïstisch en politicologisch onderzoek.
Het presidium heeft tijdens de behandeling van de Raming voor het jaar 2017 toegezegd een Klankbordgroep Parlis in het leven te roepen. Aan deze groep nemen vertegenwoordigers van de fracties deel. Zij kunnen er hun wensen ten aanzien van het gebruik van Parlis kenbaar maken. De Klankbordgroep is kort daarna aan de slag gegaan. Dit heeft tot nu toe geleid tot het realiseren van een aantal belangrijke wensen, zoals een koppeling met de Outlookagenda’s van gebruikers en het vereenvoudigen en tegelijkertijd uitbreiden van de zoekmogelijkheden. Ook in 2017 is voorzien in een doorontwikkeling waarin wensen van fracties (kunnen) worden meegenomen. Het presidium is in het algemeen van mening dat een klankbordgroep of gebruikersgroep een waardevolle aanvulling kan zijn.
Vraag
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen van de Voorzitter om te inventariseren of er meer ondersteuning voor de Kamer nodig is. Graag vernemen deze leden hoe deze inventarisatie zal plaatsvinden en wanneer de Voorzitter voorziet deze inventarisatie af te ronden.
Antwoord
Hier wordt onder meer invulling aan gegeven door versterking van de positie van commissies en commissievoorzitters. In het verlengde daarvan zal worden geïnventariseerd aan welke aanvullende ondersteuning fracties behoefte hebben. Het kan gaan om ondersteuning binnen de Kamer, maar ook om externe cursussen of bijscholing. Het presidium ziet dit als iets wat doorlopend aandacht vraagt.
– Transparantie Kamerwerk
Vraag
Een van de speerpunten die in de Raming 2017 zijn benoemd, is transparantie. In dit verband vragen de leden van de CDA-fractie het presidium naar de uitvoering van de motie-Amhaouch (Kamerstuk 34 376, nr. 6) over de toekenning van lobbypassen.
Antwoord
De Beveiligingsdienst werkt op dit moment aan een voorstel voor toegang van lobbyisten waarin recht wordt gedaan aan transparantie, toegankelijkheid en veiligheid. Onderdeel hiervan is een evaluatie van de verstrekking en het huidige gebruik van de rijkspassen door lobbyisten. Eind april 2017 waren er 102 Rijkspassen verstrekt aan lobbyisten, die daarvan een wisselend gebruik maken. Met ingang van 1 juli 2012 is een openbaar register ingevoerd van belangenbehartigers/lobbyisten die voor een vaste pas in aanmerking willen komen. Dit register is op de website van de Tweede Kamer raadpleegbaar. Bij de aanvraag van een pas moet worden aangegeven met welk doel en namens welke instelling of organisatie men optreedt. Deze gegevens worden in het register vermeld. De aanvraag moet worden ondersteund door drie leden van de Tweede Kamer afkomstig uit drie verschillende fracties.
Vraag
De leden van de D66-fractie waarderen de opstart van opendata.tweedekamer.nl. Dit mede vanwege de klachten van onder andere de Universiteit Leiden dat veel data over parlementair werk lastig toegankelijk is. In hoeverre is de Kamer voornemens op maat gesneden datasets aan te bieden waardoor ook voor minder technisch onderlegde personen deze datasets gemakkelijk te downloaden zijn? Wordt het bijvoorbeeld mogelijk gemakkelijk te volgen en te downloaden wat per ministerie of Kamerlid de gemiddelde termijn is dat de beantwoording van schriftelijke vragen duurt, of ten aanzien van hoeveel voorgehangen gedelegeerde regelgeving de Kamer besluit tot activering van die voorhang?
Antwoord
Op dit moment worden algemene datasets via het dataportaal aangeboden; iedereen kan deze opvragen (bijvoorbeeld een overzicht van alle actieve Kamerleden). In de loop van 2017 wordt het mogelijk om zelf vragen samen te stellen, om zo «persoonlijke» datasets te genereren. De mogelijkheden voor hergebruik van open data zijn groot, mits de bouwstenen daarvoor aanwezig zijn. Zo wordt het in de toekomst mogelijk om de gemiddelde beantwoordingstermijn van schriftelijke vragen te achterhalen. Dit betekent dat niet alle relaties en verbanden zomaar te leggen zijn. De relaties moeten al wel voorhanden zijn in de aanleverende systemen of moeten aan de hand van de data uit die systemen te leggen zijn.
Vraag
De leden van de D66-fractie herinneren zich dat vorig jaar aangekondigd werd dat rappellering van schriftelijke vragen – ten behoeve van spoedige beantwoording door de betreffende bewindspersoon – niet meer via de regeling van werkzaamheden zou gaan, maar automatisch door de Griffie gedaan werd na verloop van de driewekentermijn. De laatste tijd zien zij weer rappelverzoeken op de regeling van werkzaamheden staan. Wat is hier de reden van?
Antwoord
Het presidium is van mening dat de huidige praktijk van ambtelijke rappellering (standaard wekelijks en indien nodig aangevuld met tussentijdse verzoeken om beantwoording), zoals verwoord in de brief van de Voorzitter aan de leden van 17 maart 2016, voortgezet dient te worden. Het aantal rappelverzoeken is daarmee afgenomen. In een enkel geval wordt ter verkrijging van antwoorden, nodig voor bijvoorbeeld een te voeren plenair debat of algemeen overleg, een verzoek door de Voorzitter bij de regeling van werkzaamheden toegelaten.
Vraag
De leden van de D66-fractie constateren dat de verhouding tussen procedurevergaderingen en e-mailprocedures steeds meer gelijk loopt. Zij vragen het presidium in hoeverre een e-mailprocedure een middel is dat slechts ingezet wordt wanneer de voorliggende vraag eenvoudig en spoedeisend is. Daarbij zouden zij graag in ieder geval meegenomen zien hoe de invulling van procedurevergaderingen zodanig zou kunnen veranderen dat het aantal e-mailprocedures afneemt.
Antwoord
Het aantal e-mailprocedures is, sinds de invoering van de reglementaire bepaling dat die alleen bedoeld zijn voor spoedeisende en eenvoudige zaken, iets teruggelopen. Maar ook het aantal reguliere procedurevergaderingen is teruggelopen, en wel zo dat de aantallen inderdaad bij elkaar in de buurt komen. Commissievoorzitters en -griffiers blijven uitdragen dat de door deze leden aangehaalde criteria voor het houden van een e-mailprocedure, te weten eenvoudig karakter en spoedeisende aard, onveranderd van kracht zijn.
Vraag
De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer content met de aandacht voor de transparantie van het parlementaire proces in de geleidende brief van de Voorzitter. Deze leden vragen de Voorzitter hoe zij in dit verband staat ten aanzien van het (op termijn) publiek toegankelijk maken van Parlis. Deze leden constateren dat stukken, vindbaar in Parlis, immers doorgaans langs andere weg toegankelijk worden via www.tweedekamer.nl, maar dat de zoekfunctionaliteiten van de website achter blijven bij Parlis en bovendien slecht te beargumenteren is dat twee aparte systemen nodig zijn.
Antwoord
Parlis is een workflowsysteem dat ontwikkeld is om de vergaderprocessen voor interne gebruikers inzichtelijk te maken. Het is een van de systemen die informatie levert aan de website van de Tweede Kamer, www.tweedekamer.nl. Alle openbare informatie uit Parlis wordt op de website gepresenteerd. Tweedekamer.nl wordt regelmatig op gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid getoetst. Begin 2017 is de website vernieuwd; de informatie wordt sindsdien nog toegankelijker gepresenteerd. Verdere vernieuwing van de website is voorzien voor 2017. Goede ontsluiting van de informatie uit Parlis heeft daarbij prioriteit.
Vraag
In het kader van de transparantie van het Kamerwerk vragen de leden van de GroenLinks-fractie voorts of meer synergie kan worden bewerkstelligd tussen de websites van de Eerste Kamer en Tweede Kamer. Deze leden constateren dat de website van Eerste Kamer per aanhangig wetsvoorstel een schematisch overzicht van de behandeling bijhoudt en tevens een korte samenvatting van het wetsvoorstel geeft.
Antwoord
Het presidium onderschrijft de wens om het proces van wetgeving inzichtelijk te maken en op de website van de Kamer een functionaliteit toe te voegen die het mogelijk maakt om aanhangige wetsvoorstellen te volgen. De ontwikkeling van zo’n functionaliteit heeft prioriteit. Het streven is om kort na het zomerreces een eerste versie te presenteren. De eerste versie zal na de presentatie ervan stapsgewijs worden verbeterd en verfijnd. Als voorbeeld zal hierbij worden gekeken naar de website van de Eerste Kamer.
Vraag
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Voorzitter of zij voornemens is om debatten breder toegankelijk te maken voor doven en slechthorenden. Deze leden constateren dat naar aanleiding van de motie-Voortman/Otwin van Dijk (Kamerstuk 33 990, nr. 44) inmiddels ondertiteling beschikbaar is tijdens het vragenuur. Deze leden vragen of de Voorzitter bereid is om te bewerkstelligen dat ondertiteling ook voor de overige debatten beschikbaar wordt, mede in het kader van een goede uitvoering van het inmiddels door Nederland geratificeerde VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Antwoord
Het mondeling vragenuur op dinsdagen wordt sinds 7 februari 2017 live ondertiteld door medewerkers van DVR. Dit gebeurt in het kader van het project live ondertiteling mondeling vragenuur. In juni 2017 wordt het project tussentijds geëvalueerd, onder andere om opzet en kosten van een structurele inrichting voor live ondertiteling van het mondeling vragenuur inzichtelijk te maken. Als deze structurele inrichting gereed is, zal voor het jaar 2018 worden overgegaan naar projectmatige uitbreiding van live ondertiteling naar de overige debatten als onderdeel van de beoogde versterking van het primaire proces van de Tweede Kamer.
– Digitale veiligheid
Vraag
Met betrekking tot de organisatie lezen de leden van de VVD-fractie dat een veiligheidsplan en een informatiestrategie zijn vastgesteld. Toch zijn er berichten dat de ICT-omgeving van de Kamer is gehackt en gevoelige data op straat hebben gelegen. De leden van de VVD-fractie vragen of deze informatie juist is, hoeveel hackincidenten er zijn geweest, en van welke aard. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie wat de staat is van het (informatie-)veiligheidsplan van de Kamer en wat de voornaamste punten van aandacht hierin zijn
Antwoord
Het presidium wil de leden van de VVD fractie graag nader informeren over de recente ransomware-aanval waar deze leden naar vragen, maar gelet op het gehanteerde uitgangspunt dat de Tweede Kamer geen mededelingen doet over (informatie)beveiligingsmaatregelen en (informatie)veiligheidsincidenten is dit alleen mogelijk in een vertrouwelijke briefing. Het presidium wil hier graag in voorzien ook ter beantwoording van vragen die zijn gesteld door de leden van de fracties van CDA en D66. Het presidium beperkt zich tot de mededeling dat aangifte is verricht van een ransomware-aanval en dat in het kader hiervan (forensisch) onderzoek plaatsvindt.
In 2016 is geïnvesteerd in infrastructurele maateregelen en hardware om de informatiebeveiliging te versterken. Het informatiebeveiligingsjaarplan 2017 is vastgesteld met als hoofddoelstelling de afronding van de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Tweede Kamer (BITK). Hiertoe is een programma organisatie operationeel voor de jaren 2016 en 2017. De voornaamste punten van aandacht zijn:
– Afronden van de implementatie van de BITK voor alle kritieke systemen in het derde kwartaal 2017;
– Alle richtlijnen van de BITK zijn geïmplementeerd eind 2017;
– De Auditdienst Rijk voert een onderzoek uit naar opzet en bestaan van geïmplementeerde BITK maatregelen;
– De diensten met kritieke applicaties stellen een Informatiebeveiligingsplan op in overleg met medewerkers van de fracties;
– Verhogen van de bewustwording van de TK leden en (fractie)medewerkers voor de risico’s op het gebied van informatiebeveiliging.
Belangrijk om te weten is dat de Tweede Kamer hierbij ondersteund wordt door een team van experts met eigen én externe deskundigen. Dit team is ook beschikbaar voor de directe ondersteuning van Kamerleden.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vinden het van groot belang dat, in overleg met relevante en kundige overheidsinstanties en met een intensivering van de eigen maatregelen en voorzieningen, de beveiliging tegen cybercrime zal worden geïntensiveerd. Om wat voor soort intensivering gaat het, zo vragen deze leden, en hoeveel geld is daarmee gemoeid?
In de toelichting op de Raming voor 2017 werd ook gewag gemaakt van de gegroeide afhankelijkheid van ICT, waardoor meer aandacht nodig is voor beheer en beveiliging. In dit verband herinneren de leden van de CDA-fractie aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in het rapport bij het jaarverslag over 2015 (Kamerstuk 34 475 IIA, nr. 2). De Rekenkamer noemde daarin als enige aandachtspunt de informatiebeveiliging. De Rekenkamer concludeerde, «dat de Staten-Generaal weliswaar de risico’s in beeld hebben voor informatiebeveiliging, maar het uitwerken en nemen van de maatregelen, die nodig zijn om de gesignaleerde risico’s weg te nemen, blijven nog achter. Actie is nodig, want bijvoorbeeld de beveiliging van het financiële systeem moet verbeterd worden om risico op misbruik en verlies van gegevens te voorkomen.» Welke stappen heeft het presidium gezet naar aanleiding van deze aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Voldoet de Kamer inmiddels aan de Baseline informatiebeveiliging Tweede Kamer (BITK)? Gaat de Kamer werken met een In Control Verklaring in de bedrijfsvoeringsparagraaf? Wat heeft het onderzoek van de Auditdienst Rijk met betrekking tot de BITK in de tweede helft van 2016 opgeleverd?
Deze leden stellen deze vragen mede naar aanleiding van de recente aanval met ransomware.
Antwoord
Op vragen van de leden van de CDA-fractie over het intensiveren van maatregelen en voorzieningen in het kader van cybersecurity antwoordt het presidium dat, in overleg met de relevante overheidsorganisaties, maatregelen zijn getroffen om het netwerk van de Tweede Kamer te beschermen. Dit betreft zowel het actueel houden van de bestaande beveiligingsmaatregelen alsmede intensivering van de maatregelen, waaronder monitoring van het netwerk. In het Informatiebeveiligingsjaarplan 2017 zijn aanvullende projecten opgenomen ter bescherming van het netwerk. In 2016 zijn op dit punt belangrijke maatregelen genomen in samenwerking met externe experts zoals FoxIT. De inhoud van deze projecten en de hiermee gemoeide budgetten licht het presidium zo nodig toe in een vertrouwelijke briefing.
In opvolging van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2015 zijn belangrijke stappen gezet richting de verbetering van de informatiebeveiliging en het beheer van het financiële informatiesysteem, naar de opvatting van de Auditdienst Rijk zoals gesteld in het jaarrapport 2016. Naast de uitvoering van het informatiebeveiligingsjaarplan 2017 is een belangrijke stap gezet met het opstellen van het informatiebeveiligingsplan FEZ waarin risico's en te nemen maatregelen zijn uitgewerkt voor het beheer van het financieel informatiesysteem. De belangrijkste punten uit het informatiebeveiligingsplan FEZ zijn vóór 1 juli 2017 ingevoerd. De overige punten volgen later dit jaar.
De planning voorziet in afronding van de BITK-implementatie ultimo 2017. De Tweede Kamer voldoet daarom op dit moment nog niet volledig aan alle BITK-maatregelen. In het eerste kwartaal van 2018 wordt een In Control Verklaring ten behoeve van de bedrijfsvoering paragraaf opgesteld. Het peer review onderzoek van de Auditdienst heeft in 2016 niet plaatsgevonden, het voornemen is dit in 2017 te plannen.
Vraag
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd op welke wijze de eerder aangekondigde maatregelen tegen cybercrime en ten behoeve van de digitale veiligheid van het Kamerwerk uitgewerkt worden. In de begrotingstoelichting wordt daar slechts zeer summier over gesproken: er volgt een intensivering van eigen maatregelen en voorzieningen. Waar moeten deze leden – in zowel financiële als technische zin – dan aan denken? Verder wordt gesteld dat de «implementatie van de baseline informatiebeveiliging» van groot belang is. Betekent dit dat er nu nog geen sprake is van het behalen van een minimum niveau van beveiliging? Worden eventuele ICT-specialisten die zich bezighouden met het versterken van de maatregelen ter bevordering van de digitale veiligheid van de Kamer ondergebracht bij de Dienst Automatisering of bij de Beveiligingsdienst? Waarom is dat zo?
Deze leden vragen zich ook af waarom enerzijds wordt benoemd dat digitale veiligheid een blijvend speerpunt is, maar het in de toelichting opgenomen staat onderaan een alinea over de transparantie van het Kamerwerk? Betekent dit ook dat er transparant en proactief gecommuniceerd wordt over de digitale veiligheid?
De leden van de D66-fractie horen graag of sinds de eerste berichten over een aanval met ransomware op de Kamer nader onderzoek meer informatie heeft opgeleverd ten aanzien van de gerichtheid, bron, doel e.d. ervan. Zij zijn ook benieuwd in hoeverre onderzocht is welke gebruikers de bijlage geopend hebben, deze personen daarop aangesproken zijn en of aan de hand daarvan geanalyseerd is aan welke groepen personen binnen de Tweede Kamer welke op maat gesneden voorlichting gegeven moet worden over digitale veiligheid.
Antwoord
In reactie op een aantal vragen van de leden van de D66-fractie, die eveneens zijn gesteld door leden van het CDA en de VVD, stelt het presidium voor hiertoe een vertrouwelijke briefing te houden.
Ten aanzien van de eerste onderzoeksbevindingen naar de ransomware-aanval is duidelijk geworden dat geen sprake is geweest van een gerichte aanval op een fractie, Tweede Kamerlid of (fractie)medewerker van de Tweede Kamer. Het presidium wenst inderdaad de aandacht en bewustwording voor digitale veiligheid te versterken. Naast een module digitale veiligheid die is aangeboden in het kader van het introductieprogramma voor de nieuwe Tweede Kamerleden zal nog voor het zomerreces een cursus/voorlichting over cybersecurity worden aangeboden aan de fracties en de ambtelijke diensten. Bij ICT betrokken medewerkers zullen een extra training ontvangen. Onder verantwoordelijkheid van de Beveiligingsambtenaar wordt het jaarplan informatiebeveiliging uitgevoerd met directe betrokkenheid van security specialisten uit verschillende diensten.
– Ambtelijke organisatie
Vraag
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor de ambtelijke organisatie een personeelsschouw is uitgevoerd. Ook worden er verdere reorganisaties aangekondigd, onder andere naar aanleiding van het rapport van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoeksfunctie. Kan in grote lijnen worden aangeven welke maatregelen hieruit voortvloeien? De leden van de VVD-fractie vragen voorts of de reorganisatie op korte termijn ook gevolgen heeft voor eventuele reorganisatie- en frictiekosten onder artikel 3.1 apparaatsuitgaven.
Antwoord
Naar aanleiding van de personeelsschouw die de afgelopen maanden is uitgevoerd, is een plan van aanpak opgesteld dat op 5 april door het presidium is besproken. Dit plan van aanpak ziet erop toe dat medewerkers die extra aandacht vragen om andere dan medische redenen, intensief worden begeleid en gemonitord en dat de afspraken worden vastgelegd in het personeelsdossier. Ook zijn afspraken gemaakt over het voeren van start- en functioneringsgesprekken met alle medewerkers. Door periodiek het functioneren van elke medewerker te bespreken wordt gewerkt aan versterking van de kwaliteit van de ambtelijke organisatie.
Gevraagd is naar de eventuele reorganisatie- en frictiekosten. Het sociaal beleidskader bij reorganisaties schrijft voor dat medewerkers die zijn betrokken bij een reorganisatie worden begeleid naar werk. Dat is het zogeheten van-werk-naar-werkbeleid dat voortvloeit uit de CAO Rijk die ook op het ambtelijk personeel van de Tweede Kamer van toepassing is. Voor begeleiding in van-werk-naar-werktrajecten is in 2016 een bedrag van € 62.518 uitgegeven. Voor 2017 wordt uitgegaan van € 275.000 voor VWNW-trajecten. Dit bedrag wordt indien nodig bijgesteld op basis van de werkelijke realisatie. Ook voor 2018 is voorzien in een reservering voor VWNW-trajecten. De prognose voor 2018 is dat € 425.000 benodigd is voor VWNW-trajecten. Dit is exclusief de eventuele in 2018 nog doorlopende kosten voor de reorganisatie van de stafdienst Personeel en Organisatie, die in 2017 plaatsvindt. Deze bedragen zijn niet afzonderlijk zichtbaar; zij zijn opgenomen in het artikelonderdeel 311.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat er bij Bureau Wetgeving voldoende capaciteit beschikbaar is. Bureau Wetgeving speelt immers een belangrijke rol in het primaire proces van de Kamerwerkzaamheden. Bij herhaling hebben deze leden geconstateerd dat de werkdruk bij Bureau Wetgeving hoog is. Worden er meer mensen aangenomen en zo ja, hoeveel?
De leden van de SP-fractie kunnen zich goed voorstellen dat gekeken moet worden naar de formatie van onder andere Bureau Wetgeving. Er wordt veel van Bureau Wetgeving gevraagd, maar de bezetting lijkt krap. Zeker als na de formatie veel amendementen op nieuwe wetsvoorstellen kunnen worden verwacht. Welke formatieve ruimte is er om Bureau Wetgeving uit te breiden en wanneer kan en zal hiertoe worden besloten?
Antwoord
Per juli 2014 is de formatie van Bureau Wetgeving, op verzoek van de Kamer, uitgebreid van 4 naar 6 fte wetgevingsjuristen. Het presidium heeft besloten om Bureau Wetgeving opnieuw met 2 fte uit te breiden. Daarmee komt de formatie op 8 fte. Binnen deze formatie lijkt het mogelijk om op verzoek ook de Kamercommissies te ondersteunen.
Vraag
De leden van de SP-fractie lazen vorig jaar dat het personeel flexibeler moest worden ingezet. De genoemde leden vragen of dit voorspoedig is gegaan, voor zowel de werkgever als voor de werknemers.
Antwoord
Het afgelopen jaar is er op verschillende manieren gewerkt aan flexibiliteit en mobiliteit in de organisatie. Een van de manieren waarop dat gebeurt, is het mogelijk maken van detacheringen. In 2016 zijn er 26 interne detacheringen geweest, waarbij medewerkers binnen de Kamer tijdelijk ander werk vervulden. Daarnaast zijn 14 medewerkers gedetacheerd buiten de Kamerorganisatie. Vanuit andere delen van de rijksoverheid zijn 17 medewerkers tijdelijk bij de Kamer gedetacheerd (geweest). Ook is eind 2016 een «projectenplein» ingericht op Plein2 met een bijbehorende «matchingtool». Doel hiervan is om medewerkers te informeren over de verschillende projecten die er in de organisatie lopen en hen in de gelegenheid te stellen om zich hiervoor aan te melden. Tot nu toe heeft dit geleid tot 31 aanmeldingen, een bescheiden maar veelbelovend begin. De ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan met een aantal omvangrijke projecten, zoals de parlementaire dimensie van het EU-voorzitterschap, is dat hierbij tijdelijk een groot beroep wordt gedaan op medewerkers om flexibel en «dienstoverstijgend» te werken. Deze projectervaring wordt over het algemeen positief beoordeeld. Het projectmatig werken zal in 2017 dan ook worden uitgebouwd. Opleiding en loopbaanvorming vormen verder een belangrijk uitgangspunt bij flexibiliteit en mobiliteit. Er wordt veel meer dan voorheen een beroep gedaan op de opleidingsbudgetten en op loopbaanadviezen; een signaal dat medewerkers in beweging komen of in beweging willen komen. Mobiliteit, tot slot, komt niet alleen tot uiting in de flexibele inzet van medewerkers, maar ook in de in- en uitstroomcijfers. In 2016 zijn er 36 nieuwe medewerkers aangesteld bij de Kamerorganisatie. Iets meer medewerkers, in totaal 39, hebben de organisatie verlaten wegens het vinden van een andere baan en in 9 gevallen vanwege pensionering.
Vraag
De leden van de CDA-fractie hechten eraan, dat de aanbevelingen uit het ABD-rapport zijn vertaald in een strategisch plan voor de ambtelijke organisatie, gericht op het realiseren van meer politieke dienstbaarheid. Deze leden vragen het presidium per aanbeveling aan te geven wat de stand van zaken is qua uitvoering en wat de planning is voor de afronding.
De leden van de CDA-fractie vragen ook wat de stand van zaken is bij de verschuiving van personele capaciteit naar de griffies. Welke taken betreft dit?
De leden van de D66-fractie vernemen graag de laatste stand van zaken in de reorganisatie van de Kamerorganisatie, vooral ten aanzien van de voorgenomen acties daarvoor in het restant van 2017 en in 2018.
Antwoord
Al enkele jaren is duidelijk dat de organisatie van de Tweede Kamer verbeterd moet worden. In 2014 is daarover in opdracht van het presidium door de ABD een onderzoek uitgevoerd. De uitkomst was dat modernisering van de ambtelijke organisatie nodig is. De organisatie is van goede wil, maar nog niet altijd van een goed niveau. De twee belangrijkste doelen zijn:
1. Het vergroten van de dienstbaarheid van de organisatie aan de Tweede Kamer; én
2. Het verhogen van de professionaliteit en kwaliteit van het werk.
Het afgelopen jaar zijn belangrijke stappen gezet om de organisatie te moderniseren:
• De reorganisaties van de Dienst Communicatie (een fusie van de Diensten Voorlichting en Communicatie) en de Dienst Automatisering zijn bijna klaar. Ze zullen voor de zomer worden afgerond. Onderdeel van de reorganisatie van de Dienst Automatisering is de outsourcing van technische ICT-taken aan de rijksoverheid. Met de rijksoverheid zijn concrete afspraken gemaakt over de samenwerking op ICT-gebied.
• De Diensten BOR en DIV worden op dit moment gereorganiseerd om de kennispositie van de Tweede Kamer en in het bijzonder de commissies te versterken. Streven is om deze reorganisatie in september 2017 af te ronden.
• De Dienst P&O is onlangs gestart met een reorganisatie die eind 2017 wordt afgerond. Het doel is naast krimp en verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, de functies binnen de dienst in overstemming te brengen met de taakverschuiving van vooral beheerstaken naar ondersteuning zorgvuldig personeelsbeleid, ondersteuning van reorganisaties en van kwaliteitsverbetering en cultuurverandering in het kader van het verandertraject van de ambtelijke organisatie.
• De Dienst FEZ en de Beveiligingsdienst zullen dit jaar volgen. De doelstelling van deze herijkingen wordt hierna toegelicht in antwoord op vragen van het CDA.
Daarmee is ongeveer de helft van de ambtelijke organisatie op dit moment betrokken bij een reorganisatie- en moderniseringsproces. Het presidium streeft er naar om voor 2020 de hele organisatie op deze manier door te lichten en waar nodig te reorganiseren.
Het ABD rapport bevat aanbevelingen over de organisatiestructuur, over doelmatige toedeling van middelen en menskracht en over cultuur en werkwijze van de ambtelijke organisatie, alsmede de opdracht om de uitvoering van de aanbevelingen te vertalen naar een strategisch plan voor de doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie in de periode 2016–2020. Per aanbeveling uit het ABD rapport is hieronder de stand van zaken en de planning voor de uitvoering weergegeven.
De aanbevelingen over de organisatiestructuur zijn:
• Aanpassing topstructuur naar een driehoofdig managementteam met een nieuwe portefeuilleverdeling en nieuwe bemensing. Stand van zaken: deze aanbeveling is met ingang van 1 januari 2016 gerealiseerd conform de aanbevelingen in het ABD-rapport en wordt geëvalueerd voor de zomer van 2017.
• Inrichting van een CIO-beraad (ICT-overleg) met alle diensthoofden waaraan alle nieuwe plannen op ICT-terrein moeten worden voorgelegd. Stand van zaken: deze aanbeveling is in het voorjaar van 2016 gerealiseerd.
• Samenvoeging van BOR en DIV. Stand van zaken: in opdracht van het presidium is een reorganisatie van BOR en DIV gaande. Dit proces leidt tot een gedeeltelijke samenvoeging van de informatiespecialisten van DIV met de kenniscoördinatoren van BOR. De reorganisatie leidt tot een nieuwe Dienst Analyse en Onderzoek en een Dienst Informatie en Advies en zal op 1 september 2017 gereed zijn. Er wordt een reductie van 5 fte bereikt met deze reorganisatie.
De aanbevelingen over de toedeling van middelen en menskracht zijn:
• Het periodiek voeren van een kerntakendiscussie, waarbij ook gesproken wordt over de taakafbakening tussen de ondersteuning van fracties en de ambtelijke organisatie. Stand van zaken: In 2016 is door middel van een amendement van het presidium geregeld dat voortaan 100% van de fractiekosten in de Raming wordt opgenomen. De kerntakendiscussie wordt gevoerd in 2017. In 2016 is een activiteitenjaarplan opgesteld waarin de taken en activiteiten, de omvang en het budget van de ambtelijke diensten is beschreven. Op dit moment wordt het pakket van producten en diensten beschreven Dit wordt afgerond in augustus 2017 en vormt de basis voor het voeren van een kerntakendiscussie in het najaar van 2017.
• Het periodiek herijken van het portfolio van producten en diensten van de ambtelijke organisatie, voorzien van een analyse van de benodigde middelen en menskracht en wijzigingen in werkprocessen of ICT-systemen. Stand van zaken: de beschrijving van de producten- en diensten catalogus vindt nu plaats. Afronding is gepland in augustus 2017, zodat de uitkomst kan worden benut als basis voor de kerntakendiscussie.
• Verdere ontwikkeling van de planning- en controlcyclus ten behoeve van onderbouwde besluitvorming over de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie en over de plannen en prioriteiten voor het komende jaar. En daarvan afgeleid jaarlijkse afspraken tussen het managementteam en de diensten over de inzet van middelen en menskracht. Stand van zaken: met de totstandkoming van het activiteitenjaarplan dat najaar 2016 voor het eerst is gerealiseerd is uitvoering gegeven aan deze aanbeveling. Het activiteitenjaarplan wordt jaarlijks uitgewerkt in plannen per dienst waarin de vertaling van de prioriteiten van de Tweede Kamer naar de activiteiten per dienst plaatsvindt.
• Opstellen spelregels over hoe om te gaan met onderuitputting en over flexibele inzet van de personeelsformatie. Stand van zaken: door middel van verbeterde begrotingsuitvoeringsrapportages is meer inzicht ontstaan in de oorzaken van onderuitputting. Voor het activiteitenjaarplan 2018 zullen in de begrotingskaders spelregels worden opgenomen voor het voorkomen van onderuitputting door realistischer te budgetteren, zodat middelen worden vrijgespeeld voor politieke prioriteiten en innovatie.
• Toewerken naar meer standaardisering en een kostprijsbenadering voor standaardproducten. Stand van zaken: deze aanbeveling zal in 2018 worden opgepakt, nadat de kerntakendiscussie is afgerond.
• Verschuiven capaciteit aan menskracht van ruim bemeten diensten als DIV, P&O en Communicatie naar griffiediensten, innovatie en ontwikkeling en andere prioriteiten die de kamer stelt. Stand van zaken: bij deze organisatieonderdelen lopen reorganisaties die tot reductie van fte leiden. De reorganisatie van Communicatie zal in juli 2017 zijn afgerond en leidt tot een reductie van 5,6 fte, de reorganisatie van DIV zal zijn afgerond in september 2017 en zal leiden tot een reductie van 5 fte; de reorganisatie van P&O zal eind december 2017 worden afgerond en zal leiden tot een reductie van 6 fte.
De aanbevelingen over de cultuur en werkwijze zijn:
• Toewerken naar een ambtelijke organisatie met een zakelijke cultuur en een professionele werkwijze. Kernbegrippen zijn daarbij: verantwoordelijkheid geven en nemen, verantwoording afleggen, afspraak is afspraak, transparantie, snelheid en efficiëntie, rolvastheid, proactief handelen. Stand van zaken: deze cultuurverandering is ingezet met de totstandkoming van het strategisch plan voor de ambtelijke organisatie in mei 2016 en de planmatige uitvoering daarvan. De introductie van sturings- en verantwoordingsinstrumenten (jaarplannen, dienstenplannen, verbeterde managementrapportages) gekoppeld aan de planning- en controlcyclus draagt bij aan de zakelijke cultuur. De reorganisaties bij de diensten DA, Communicatie, BOR/DIV, P&O en de invoering van een resultaatgerichte functioneringsgesprekscyclus en een regelmatige uitvoering van een personeelsschouw draagt bij aan de professionalisering van de werkwijze. Ook het managementdevelopmenttraject dat in 2017 is gestart en de herijking van FEZ en de Beveiligingsdienst die in 2017 zullen worden uitgevoerd, dragen daaraan bij. Dit alles moet leiden tot verbetering van de kwaliteit van de geleverde diensten en van de dienstbaarheid van de ambtelijke organisatie.
• Leren van gemaakte fouten, voorbeeldgedrag leiding en onafhankelijke voorzitter klachtencommissie. Stand van zaken: is onderdeel van het cultuurveranderingsproces zoals hierboven omschreven. Benoeming van een onafhankelijke voorzitter van de klachtencommissie is voorzien voor 2017.
• Verhogen mobiliteit medewerkers en daarop toegesneden eigentijds hrm-beleid; moet jaarlijks in gesprekscyclus en personeelsschouw aan de orde komen. Stand van zaken: mobiliteit van medewerkers is onderdeel van het strategisch plan en is in 2016 en 2017 vergroot door gerichte mobiliteit bij de diensthoofden, als gevolg van de lopende en in gang gezette reorganisaties, en door het starten van enkele dienstoverstijgende projecten ter uitvoering van activiteiten uit het strategisch plan. Ter ondersteuning daarvan is bij P&O in 2016 een intern matchingsbureau ingericht dat vraag en aanbod bij elkaar brengt. In de cyclus van functioneringsgesprekken zal mobiliteit een vast punt van bespreking zijn.
• Flexibilisering van de personele inzet en daartoe medewerkers in meer generieke profielen plaatsen onder de Griffier. Stand van zaken: door P&O wordt onderzocht of de generieke functiebeschrijvingen die bij het Rijk worden gehanteerd ook van toepassing kunnen worden op de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer. De voorbereiding daarvan kan in 2017 plaatsvinden en de implementatie in 2018.
• Meer werken in dienstoverstijgende programma's en projecten. Stand van zaken: dit is gerealiseerd. Activiteiten die dienstoverstijgend zijn worden in programma's en projecten uitgevoerd. Projectmatig werken wordt ondersteund met korte gerichte opleidingen (project start up) die bijdragen aan een zakelijke werkwijze.
• Werkwijzen beschrijven en vastleggen in handboeken. Stand van zaken: deze activiteit is voorzien na afronding van de herijking van het productenportfolio en de kerntakendiscussie en zal in 2018 worden uitgevoerd.
Naar aanleiding van de aanbeveling om een strategisch plan voor de doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie op te stellen is de stand van zaken dat in het voorjaar van 2016 een strategisch plan voor de ambtelijke organisatie voor de periode 2016–2020 is opgesteld genaamd «Beter dan goed». Na bespreking ervan in het presidium is de uitvoering ervan gestart met ingang van september 2016. Najaar 2017 zal een evaluatie plaatsvinden naar de effecten van de maatregelen die worden uitgevoerd.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is bij de verschuiving van personele capaciteit naar de griffies en de taken die hiermee gemoeid zijn.
Antwoord
Conform de door de politiek geformuleerde wens om meer ambtelijke ondersteuning in te zetten ten behoeve van het primaire proces in de commissies is besloten de formatie van de Griffie commissies met 4,5 fte uit te breiden. Hiermee is de situatie van tijdelijke extra capaciteit nu ook formeel omgezet in vaste capaciteit. Naast deze formatieve uitbreiding wordt de werkwijze van alle commissiestaven in 2017 anders vormgegeven. Doel van deze operatie, die voorts mede vorm wordt gegeven door een reorganisatie van DIV en BOR, is om de ambtelijke ondersteuning in commissies pro-actiever te maken en beter te laten aansluiten op de informatiebehoefte van Kamerleden. Door de reorganisatie komen 12 fte extra beschikbaar voor de ondersteuning van de commissies in de nieuwe Dienst Analyse en Onderzoek. Daarnaast is Bureau Wetgeving, zoals eerder genoemd, uitgebreid met twee wetgevingsjuristen. Deze uitbreiding komt rechtstreeks ten goede aan het primaire proces in de commissies en de plenaire vergadering. Het maakt een steviger ondersteuning van Kamerleden mogelijk bij initiatiefwetgeving en amendering. Capaciteit bij de Griffie plenair/Bureau Wetgeving zal in 2017 en ook in de jaren daarna een aandachtspunt blijven. De werkdruk op deze plek in de organisatie blijft hoog, maar met de uitbreiding met 2fte kan worden voorzien in de toegenomen vraag aan ondersteuning vanuit de politiek. Aangezien het een verschuiving betreft, wordt de capaciteit op andere plaatsen verminderd. Bij de reorganisatie van Communicatie, BOR/DIV en P&O wordt een vermindering van fte’s gerealiseerd.
Vraag
De leden van het CDA vragen wat wordt bedoeld met de opmerking dat de Beveiligingsdienst en FEZ worden herijkt. Waaruit bestaat die herijking? Het presidium kondigt aan, dat de dienstverlening aan Kamerleden en fracties door ondersteunende diensten wordt verbeterd door de totstandkoming van één loket. Wat moet hieronder worden verstaan, zo vragen deze leden. Is het waar dat de digitale ondersteuning en bijvoorbeeld telefonie van de Kamer zal worden uitbesteed? Komt dit terecht bij het Shared Service Center-ICT van de rijksoverheid? Zo ja, wat is de reden hiervoor? Zo ja, wat zijn daarvan de consequenties?
Antwoord
Voor de herijking van de Beveiligingsdienst zal in juli 2017 een contourenschets worden opgesteld. Daarin worden de voor deze dienst noodzakelijk geachte aanpassingen en veranderingen beschreven. Dit betreft onder meer de noodzaak om strategische taken, bijvoorbeeld op het gebied van crisismanagement, zodanig te organiseren dat gezorgd wordt voor 24/7-beschikbaarheid. Mogelijk leidt deze contourenschets tot een gehele of gedeeltelijke reorganisatie van de Beveiligingsdienst. Veranderingen in de werkwijze die via de reguliere structuur en het reguliere mandaat kunnen worden gerealiseerd, zullen uiteraard zo snel mogelijk worden doorgevoerd. Bij de Stafdienst FEZ zal in 2017 een herijking plaatsvinden. Door de toegenomen vraag naar sturings- en verantwoordingsinformatie, een groter accent op de analyse- en controlfunctie van FEZ en de noodzaak van verdere digitalisering van de financiële beheerstaken, moet de inrichting van de dienst tegen het licht worden gehouden. De resultaten van de herijking zullen voor de zomer leiden tot een voorstel voor de herinrichting van FEZ, waarbij ook gekeken zal worden naar de omvang van de dienst.
Ook vragen de leden van de CDA-fractie naar de totstandkoming van één loket. Het presidium heeft ingestemd met de plannen om de dienstverlening aan Kamerleden en fracties te verbeteren door de ambtelijke dienstverlening van de Facilitaire Dienst en de Beveiligingsdienst op een meer centrale locatie te huisvesten. Kamerbewoners kunnen daar terecht voor onder andere het aanvragen en ophalen van toegangspassen, het maken van foto’s voor gezichtsherkenning, de Kamerledenposter, intranetpasfoto’s en het afhalen van sleutels. Dit centrale loket wordt voor 1 september 2017 gerealiseerd bij het servicepunt in de Nieuwbouw (onder de plenaire zaal), waar ook het Centraal Informatiepunt en de balie van de Dienst Automatisering gehuisvest zijn.
Gevraagd is of het waar is dat de digitale ondersteuning en bijvoorbeeld telefonie van de Kamer zal worden uitbesteed. Het betreft in 2017 alleen de vervanging van de telefooncentrale, die thans ook al is uitbesteed. De Tweede Kamer zal gebruik gaan maken van de Shared Service oplossing van het SSC-ICT, gebaseerd op de technologie van het Voice over Internet Protocol (VoIP). Hiervoor is gekozen omdat de huidige vaste telefooncentrale vervangen moet worden. Het contract voor service en support met de leverancier van het huidige systeem loopt in 2017 af. Het project richt zich daarom op de oplevering van een nieuwe telefonieoplossing voor het einde van 2017. Daarmee loopt het project vooruit op de verhuizing van de Tweede Kamer en de aansluiting bij het SSC-ICT. De operatie zal alle gebruikers van vaste telefonie raken. Vaste telefonie is belangrijk voor de werkzaamheden van de Kamerbewoners. Daarom is het streven de verstoring daarvan tot een minimum te beperken. De projectwerkzaamheden zullen daarom zo veel mogelijk in de recessen en weekenden plaatsvinden. Over de uitvoering van de vervanging en de veranderingen die hiermee gepaard gaan, worden de Kamerbewoners vooraf geïnformeerd. Bij de feitelijke vervanging wordt voor de Kamerbewoners voor begeleiding gezorgd.
Vraag
Het presidium constateert dat het steeds lastiger wordt om objectieve informatie van nepnieuws te onderscheiden. «Het zijn ontwikkelingen waar de Kamer op inspeelt.» Hoe speelt de Tweede Kamer daar op in, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Antwoord
Het presidium ziet twee aandachtsgebieden. De Kamer kan het verspreiden van nepnieuws niet tegengaan en/of alle nieuwsberichten op voorhand controleren. Wat wel mogelijk is – en waar het presidium op inzet – is dat Kamerleden en hun medewerkers zo goed mogelijk worden beschermd tegen het consumeren (en hergebruiken) van nepnieuws. Daartoe onderneemt de Kamerorganisatie de volgende acties:
De informatiebronnen die de Kamer beschikbaar stelt worden vooraf door informatiespecialisten aan de hand van criteria op kwaliteit en betrouwbaarheid getoetst. Ook bij de aanschaf van bronnen wordt op de betrouwbaarheid ervan gelet. Er wordt bijvoorbeeld op toegezien dat het gaat om bronnen die door externe partijen zijn gevalideerd (denkt u bijvoorbeeld aan LexisNexis voor nieuws, Kluwer en de SDU voor juridische informatie, et cetera). Door de informatiespecialisten dichterbij de commissies te plaatsen wordt de kennis vergroot van de onderwerpen waarmee de commissie zich bezighoudt. Daardoor kan de informatiespecialist steeds beter inschatten welke informatie relevant en betrouwbaar is.
Anderzijds is er de beeldvorming van de Kamer in de buitenwereld. De Stafdienst Communicatie monitort de berichtgeving over de Tweede Kamer continu en stelt foutieve berichtgeving waar mogelijk bij, bijvoorbeeld door het bestrijden van nep Twitter-accounts. Op het gebied van informatiebeveiliging wordt de organisatie ondersteund, onder meer door externe deskundigen, die het expert team van de Tweede Kamer bijstaan.
Vraag
In verband met de voorbereidingen van de renovatie van het Binnenhofcomplex vragen de leden van de CDA-fractie wanneer de daadwerkelijke verhuizing naar Bezuidenhoutseweg 67 is voorzien. Deze leden constateren dat in verband met de aanstaande verhuizing alle investeringen en alle onderhoud in de huidige Kamergebouwen zo veel mogelijk beperkt worden. Dat is naar de mening van deze leden terecht. Waaraan worden de middelen besteed die vrijvallen door uitstel van investeringen en onderhoud, zo vragen deze leden. De leden van de CDA-fractie gaan ervan uit dat ook de diverse fractiebureaus te maken zullen krijgen met extra kosten als gevolg van de verhuizing naar de Bezuidenhoutseweg en verhuizing terug naar het Binnenhof. Op welke wijze worden deze extra kosten voor de fracties gecompenseerd?
Antwoord
De daadwerkelijke verhuizing naar Bezuidenhoutseweg 67 staat gepland voor het zomerreces van 2020. In aanloop daarnaartoe kunnen middelen vrijvallen omdat investeringen worden uitgesteld. De vrijgevallen budgetten zijn echter nodig om de sterk oplopende kosten in verband met de overschrijding van de technische levensduur en daarmee de instandhouding van installaties in het Kamergebouw op te vangen. Voor de Tweede Kamer zal de verhuizing ook extra uitgaven met zich meebrengen. Bijvoorbeeld voor audiovisuele faciliteiten. Zo moet de nieuwe tijdelijke locatie geschikt gemaakt worden voor het uitzenden van alle vergaderingen. De kosten voor de verhuizing van de Kamer worden gefinancierd binnen het projectbudget. In aanloop naar de verhuizing zal geïnventariseerd worden of er daarbovenop extra kosten zijn voor de fractiebureau‘s. Indien dit het geval is, kan het presidium een voorstel doen voor een eventuele compensatie.
– Algemene doelstelling
Vraag
De algemene doelstelling, zo merken de leden van de VVD-fractie op, wordt opgesplitst in doelstellingen voor de Tweede Kamer die voortvloeien uit de Grondwet en doelstellingen voor de ambtelijke diensten, waaronder het waarborgen van de continuïteit en kwaliteit en het toegankelijk en inzichtelijk maken van het werk van de Kamer voor de samenleving. De leden van de VVD-fractie vragen: wat zijn dan meer specifiek de doelstellingen voor de ambtelijke diensten?
Antwoord
De doelstellingen van de ambtelijke organisatie bestaan uit het zo goed mogelijk ondersteunen van de leden van de Tweede Kamer bij het uitvoeren van hun wetgevende, vertegenwoordigende en controlerende taak. De dienstbaarheid van de ambtelijke organisatie aan dat constitutioneel proces is prioriteit nummer één. Elke dienst draagt daar vanuit de eigen taakopdracht aan bij. Bijlage 2 bevat een korte schets van de taken per dienst1. Een specifieke doelstelling voor de ambtelijke organisatie is om op een dienstbare, zakelijke en professionele wijze de taken uit te voeren. Voor de wijze waarop daaraan wordt gewerkt, wordt verwezen naar het antwoord op de vragen van het CDA en D66 in paragraaf 2. Bij de beantwoording van de vragen in hoofdstuk 3 in het onderdeel Budgettaire gevolgen van beleid wordt uitgebreider ingegaan op de financiële effecten.
Vraag
De leden van de CDA-fractie missen in de toelichting op de Raming een terugblik op de invoering van een nieuwe managementstructuur. In het debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter is al kort gesproken over recente ontwikkelingen in het Managementteam van de Kamer. Deze leden vragen het presidium in te gaan op de mogelijke gevolgen van het vertrek van de directeur Constitutioneel Proces, nauwelijks een jaar nadat de nieuwe managementstructuur is ingevoerd.
De leden van de SP-fractie vragen het presidium een reactie op de berichtgeving in NRC over de vermeende onrust in de ambtelijke organisatie.2
Antwoord
Naar aanleiding van het ABD-rapport is gekozen voor een nieuwe structuur van het Managementteam. Nu het management een tijd in deze nieuwe structuur gefunctioneerd heeft, is het goed om te bekijken of deze ook beantwoordt aan de verwachtingen van destijds. Zo is geconstateerd dat er veel overlap was in taken tussen de Griffier en de directeur Constitutioneel Proces. De directeur Constitutioneel Proces heeft het presidium onlangs verzocht in te stemmen met een detachering per 15 april jl. naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het presidium heeft daarmee ingestemd en besloot om de daarmee ontstane vacature vooralsnog niet in te vullen. Het presidium heeft voorts besloten om een evaluatie uit te voeren naar de huidige managementstructuur. Signalen over vermeende onrust in de ambtelijke organisatie hebben het presidium niet bereikt. Het contact met de personeelsvertegenwoordiging vindt plaats op constructieve wijze.
– Werkwijze van de Kamer
Vraag
De leden van de CDA-fractie hebben een vraag over de ambitie om commissievergaderingen dynamischer en aantrekkelijker te maken. Wie gaat, in het kader van de mogelijkheid om bij het uitzenden en streamen van de debatten in de commissiezalen over te gaan van robotregie naar mobiele regie, de bedoelde mobiele regie van commissievergaderingen doen? Betekent dat extra mankracht bij regie, zo vragen deze leden.
Antwoord
Het presidium geeft aan dat het mogelijk is om commissievergaderingen dynamischer te maken met behulp van mobiele regie. Momenteel wordt, wanneer een commissie dit vraagt, het regisseren van commissievergaderingen al gefaciliteerd. Daarvoor heeft de Kamer een eigen mobiele regieset tot haar beschikking en huurt voor deze gevallen een regisseur extern in. Het regisseren van commissievergaderingen kan verder uitgebreid worden, vergelijkbaar met de regie in de plenaire zaal. Om de commissievergaderingen ook dynamischer en aantrekkelijker te maken is een externe, onafhankelijke regisseur nodig.
Vraag
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de verdere gang van zaken met het staand vergaderen. Er is een proef geweest, uit de evaluatie bleek dat het staand vergaderen positief werd ervaren. Wanneer zullen een of meer vergaderzalen hiervoor geschikt worden gemaakt? Wat is hierin de stand van zaken? Welke voortgang is er geboekt? En, in het kader van gezonde werkomstandigheden voor iedereen, wanneer wordt het voor iedereen die vrijwel uitsluitend zittend werk doet mogelijk om zitgedrag af te wisselen, bijvoorbeeld door verstelbare bureaus of statafels te verstrekken?
Antwoord
In het kader van gezonde werkomstandigheden wil het presidium in het zomerreces één zaal geschikt laten maken voor (gedeeltelijk) staande vergaderingen. Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van de proef met het staand vergaderen zal bij verdere proeven een balans gezocht moeten worden tussen zittend en staand vergaderen. Verstelbaar meubilair wordt, voorlopig, op arboadvies verstrekt. Wanneer de afschrijftermijn van het huidige meubilair is verstreken zullen bij de nieuwe aanbesteding verstelbare bureaus/statafels als standaardvoorziening worden meegenomen. Daarnaast is in de Troelstrazaal een pilotomgeving ingericht voor een meer dualistische vergaderopstelling. Binnen deze pilot is het de bedoeling dat ook Kamerleden hun inbreng in de vergadering staande doen.
Vraag
De leden van de SP-fractie constateren dat er meerdere jaren meer dertigledendebatten worden aangevraagd dan er uiteindelijk kunnen worden gepland. In 2016 zijn er slechts dertien dertigledendebatten gevoerd. Ook is de praktijk dat wanneer dertigledendebatten uiteindelijk worden ingepland het onderwerp van debat aan actualiteitswaarde heeft ingeboet. De leden van de fractie van de SP vragen aan het presidium of het dit probleem herkent en wat hiervoor een eventuele oplossing zou zijn, nu de Commissie voor de Werkwijze het makkelijker omzetten van een dertigledendebat in een algemeen overleg eerder heeft afgewezen.
Daarnaast lezen de leden van de SP-fractie dat er de afgelopen jaren geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van een interpellatiedebat. Zij vragen het presidium of het redenen ziet waarom dat het geval is en of het de meerwaarde inziet van het gebruik van dit parlementaire instrument?
Antwoord
Het presidium wijst erop dat in de vorige Kamerperiode een zeer lange voorraadagenda bestond van meerderheids- én dertigledendebatten. Na een «opschoonactie» van de Kamer in oude samenstelling is de Kamer na de verkiezingen van 15 maart 2017 begonnen met een voorraadagenda van 9 meerderheidsdebatten. Op dit moment zijn er dan ook meer mogelijkheden om actuele dertigledendebatten op korte termijn te agenderen. Wel wijst het presidium op de omstandigheid dat er bij nagenoeg alle aangevraagde (dertigleden)debatten wordt gevraagd om een kabinetsbrief, waardoor enige vertraging ontstaat alvorens een debat geagendeerd kan worden, met daarbij het risico op een nieuwe, lange voorraadagenda.
Ook wordt gewezen op het feit dat in veel gevallen meerderheidsdebatten zijn aangevraagd door leden van oppositiefracties en het in de praktijk regelmatig is voorgekomen dat dertigledenbatten zijn omgezet in meerderheidsdebatten en vervolgens geagendeerd. Een meerderheidsdebat is daarmee niet alleen een instrument van de coalitiefracties.
Ten slotte merkt het presidium op dat er ook een verantwoordelijkheid op de fracties rust om de voorraadagenda van dertigledendebatten niet te groot te laten worden zodat dit instrument van waarde blijft voor een minderheid van de Kamer.
Voor het houden van een interpellatiedebat is de steun van dertig leden nodig. Het presidium merkt op dat de aanvrager van een interpellatiedebat een bijzondere positie inneemt ten opzichte van andere Kamerleden. Zo heeft de interpellant de mogelijkheid schriftelijke vragen ten behoeve van dit debat te stellen en is hij/zij de enige die het woord voert in eerste termijn van de Kamer. Nu er sinds 2013 geen interpellatiedebatten meer zijn toegekend, kan het presidium zich voorstellen dat Kamerleden, indien zij een plenair debat willen voeren, de voorkeur geven aan die debatvormen waar de uitgangspunten voor de deelnemende Kamerleden gelijk zijn.
Vraag
De leden van de SP-fractie constateren dat er plannen bestonden om het vragenuurtje aantrekkelijker te maken. Voorts constateren zij dat deze plannen nooit in de praktijk zijn gebracht omdat het presidium heeft afgezien van dit plan. Zij vragen of het presidium toch mogelijkheden ziet, omdat het aantal ingediende mondelinge vragen toeneemt, om op andere manieren het vragenuurtje aantrekkelijker te maken. Is het presidium bereid, voorafgaand aan het wetgevingsoverleg tot behandeling van de Raming, in een notitie de mogelijkheden voor een andere inrichting van het vragenuur te schetsen en/of een proef voor te stellen?
Antwoord
Het presidium is van mening dat het mondeling vragenuur nog steeds een mooie gelegenheid is om actuele kwesties te agenderen in de Kamer en daarmee ook de parlementaire week te openen. Wel merkt zij op dat er al langere tijd in de Kamer wordt nagedacht over de opzet van het vragenuur. In 2011 heeft dit voor de laatste keer geleid tot herziening van het mondeling vragenuur. Met het aanvaarden van de motie-Neppérus c.s. (Kamerstuk 33 924, nr. 8), waarin opnieuw de behoefte was verwoord om het vragenuur te herzien, is een aantal (nieuwe) varianten verkend. Voorstellen die (in het verleden) al zijn gedaan, zijn bijvoorbeeld het organiseren van een vragenuur op elke Kamerdag, een vragenuur alleen met de Minister-President, een vragenuur waarbij volgens roulerend schema fracties zelf onderwerpen kunnen agenderen en een vragenuur waarbij alleen fractievoorzitters het woord kunnen voeren. Er was echter geen meerderheid te vinden voor concrete aanpassingen. De motie Neppérus is daarmee afgehandeld.
Het presidium stelt voor om, nu de nieuwe Kamer is aangetreden, een werkgroep te vragen naar de opzet van het vragenuur te kijken en, zo mogelijk, voorstellen tot vernieuwing te doen. Daarmee reageert het presidium ook op de bij de behandeling van de Raming 2017 aangehouden motie-van Nispen (Kamerstuk 33 444, nr. 9).
– Budgettaire gevolgen van beleid
Vraag
De uitgaven aan kennis en onderzoek waren € 160.000 in 2016 zo stellen de leden van de VVD-fractie vast. De begroting 2017 is veel hoger, net als de Raming 2018. De leden van de VVD-fractie vragen wat de onderbouwing is van de € 2,182 miljoen in 2018?
De post «uitzending leden» was eveneens in 2016 veel lager dan de begroting 2017 en de nieuwe Raming, te weten € 187.000 in 2016 en € 429.000 in 2018. De leden van de VVD-fractie vragen wat de onderbouwing is van de post «uitzending leden» en hoe deze Raming is verdeeld over de commissies. Kan bijvoorbeeld door toegenomen activiteiten in EU-verband een stijging van de kosten worden verwacht, in algemene zin of in specifieke commissies?
Met betrekking tot de budgettaire gevolgen van beleid vragen de leden van de VVD-fractie of een uitsplitsing in fte beschikbaar is, die aan de apparaatsuitgaven van € 66 miljoen ten grondslag ligt. Welke ontwikkeling wordt hier vervolgens verder beoogd met de reorganisatie?
Antwoord
De begroting van het artikel «Kennis en Onderzoek» heeft het karakter van een reservering. Zo wordt gewaarborgd dat er altijd budget beschikbaar is als de Tweede Kamer een parlementair onderzoek begint. Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat beschikbare begrotingsgelden onbenut blijven. In opdracht van het presidium wordt daarom een voorstel ontwikkeld om vaste Kamercommissies een beperkt eigen onderzoeksbudget te geven, voor kleinschalige en kortdurende onderzoeken.
De begroting van het artikel «Uitzending leden» bedraagt voor 2018 € 429.000. Dit bedrag is verdeeld over een aantal categorieën, te weten: commissiebudgetten, budgetten voor contactgroepen, Presidiumreizen en interparlementaire delegaties. De meeste commissies ontvangen een bedrag van € 12.500 per jaar. Een aantal commissies beschikt over een groter budget:
Buitenlandse Zaken |
€ 83.500 |
Buitenlandse Handel en OS |
€ 65.000 |
Economische Zaken |
€ 25.000 |
EU-zaken |
€ 25.000 |
Defensie |
€ 25.000. |
Binnen de geldende «reisregels» is afgesproken dat commissies het niet gebruikte budget maximaal vier jaar lang mogen opsparen. In theorie zou het totaalbudget ad € 429.000 ontoereikend zijn als meerdere commissies in één jaar een duurdere reis zouden maken. In de praktijk doet deze situatie zich nooit voor. In 2016 bedroegen de uitgaven van de commissie EU-zaken € 30.363. Dit is hoger dan het jaarbudget van € 25.000. De commissie heeft bezoeken gebracht aan Brussel maar ook aan Griekenland en Macedonië en Noorwegen en Finland. Deze reizen zijn gefinancierd vanuit het jaarbudget 2016 en het spaarsaldo over 2015 (€ 13.800) van deze commissie. Begin 2017 resteerde nog een spaarsaldo van € 8.437.
De ervaring leert dat dat de beschikbare budgetten toereikend zijn. In bijzondere gevallen kunnen commissies een verzoek doen aan het presidium voor aanvullende financiering.
In antwoord op de vraag van de VVD-fractie naar de uitsplitsing in fte die aan de apparaatsuitgaven van € 66 miljoen ten grondslag ligt merkt het presidium op dat de apparaatsuitgaven bestaan uit een personele en een materiële component. De personele component bevat de uitgaven aan formatief personeel, niet-formatief personeel en vorming en opleiding. In 2016 is aan formatief personeel bijna € 37 miljoen uitgegeven, waarbij het aantal fte formatief personeel 539,41 bedroeg. Het materiële budget was in 2016 € 22,5 miljoen. Materiële uitgaven zijn te verdelen in exploitatie-uitgaven (70%), vervangingsinvesteringen (20%) en projecten (10%). De exploitatie-uitgaven en vervangingsinvesteringen bedragen dus circa 90% van het materiële budget. De resterende vrije ruimte wordt ingezet voor (ICT-)projecten. Aan de reorganisatie ligt geen expliciete krimpdoelstelling ten grondslag, maar de wens om de organisatie te moderniseren en een kwaliteits- en cultuurverandering te bereiken. Desondanks is sprake van een daling van het aantal fte, zoals zichtbaar is in het formatieoverzicht per 1 januari 2017, dat als bijlage bij deze nota naar aanleiding van het verslag is gevoegd3. De lopende reorganisaties leiden overigens tot verdere krimp van het aantal fte. Het is wenselijk zo efficiënt mogelijk de middelen in te zetten, zodat geld kan worden vrijgespeeld voorversterking en ondersteuning van de werkzaamheden van de Kamer.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vragen of de Raming van de fractiekosten in 2018 nog klopt, gezien het grote verlies van enkele partijen, de winst van andere partijen en het feit dat er een jaar naar rato van de fractieomvang van vóór de verkiezingen wordt doorbetaald.
Antwoord
In de meerjarencijfers van het artikel «Tegemoetkoming in de kosten van de fracties» is rekening gehouden met de reguliere Tweede Kamerverkiezingen. De begroting van dit artikel is voor 2017 verhoogd met € 3,0 miljoen en in 2018 met € 1,0 miljoen ten opzichte van het meerjarencijfer. Deze verhoging is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De verschuiving is deze keer erg groot. Het is echter niet goed mogelijk nu al de gevolgen te berekenen omdat dat afhankelijk is van het daadwerkelijk gebruik. Als tijdens de begrotingsuitvoering 2018 blijkt dat de werkelijke uitgaven hoger liggen, dan wordt de begroting aangepast via een suppletoire begrotingswijziging. Daarvoor wordt de Najaarsnota gebruikt.
– Risico’s
Vraag
Het presidium stelt dat het terugdringen van de externe inhuur belangrijk is. De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot de externe inhuur op dit moment is naar formatie en kosten. Hoeveel is dat op de totale personeelskosten? Deze leden vragen hoe die verhouding is voor automatisering respectievelijk informatiebeveiliging. Op welke wijze wil het presidium automatisering en informatiebeveiliging minder afhankelijk maken van externe inhuur? Deze leden vragen het presidium bij de nota naar aanleiding van het verslag het overzicht van de externe inhuur over 2016 en het formatieoverzicht per 1 januari 2017 aan de Kamer toe te zenden, zoals dat ook in vorige jaren gebruikelijk was.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden dat de Voorzitter zich heeft ingespannen om externe inhuur te beperken. Graag krijgen deze leden inzicht welk deel van de begroting externe inhuur afgelopen jaren heeft uitgemaakt.
De leden van de SP-fractie constateren dat het terugdringen van de externe inhuur nog steeds een belangrijk punt is, ook in 2018. Genoemde leden vinden het goed dat er aandacht voor blijft maar lezen nergens in de stukken hoe ver de Roemernorm wordt overschreden. Kunnen hierover cijfers gegeven worden? Wanneer de Tweede Kamer van overheidsinstanties eist dat zij voldoen aan die norm is het een heel slecht voorbeeld wanneer dat niet lukt binnen de eigen organisatie. Zeker niet als dat al meerdere jaren achtereen niet lukt. Deelt het presidium de mening dat dit geen goed voorbeeld is?
Genoemde leden vragen in dit kader ook hoe het staat met de uitbesteding van de Dienst Automatisering, een beslissing waar de leden van de SP-fractie nooit voorstander van zijn geweest.
Antwoord
In de motie-Roemer zijn de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel (Kamerstuk 32 360, nr. 5). Inhuur vindt plaats om twee redenen: vervanging van formatief personeel (bijvoorbeeld bij ziekte en/of piekwerkzaamheden) of voor specifieke expertise.
Jaar |
uitgaven |
Roemer |
---|---|---|
x € 1.000 |
norm |
|
2011 |
3.785 |
9,6 |
2012 |
6.127 |
14,3 |
2013 |
3.715 |
9,1 |
2014 |
4.101 |
9,8 |
2015 |
5.767 |
13,4 |
2016 |
5.281 |
12,2 |
In de jaren 2015 en 2016 is de Roemernorm overschreden. Dit werd veroorzaakt door de voorgenomen uitbesteding van de Dienst Automatisering. In 2016 was de Dienst Automatisering verantwoordelijk voor het merendeel van de externe inhuur. Van de 12,2% externe inhuur in 2016 betrof 10,2% de Dienst Automatisering en 2,0% de overige diensten. In 2015 bedroegen deze percentages 10,2 en 3,2. In 2012 was eenmalig sprake van een aantal grote projecten. In aanloop naar de outsourcing moet een groot beroep worden gedaan op externe ondersteuning. Nu duidelijk is dat de uitbesteding door zal gaan, wordt gewerkt met tijdelijke ambtelijke aanstellingen en worden resultaatcontracten afgesloten met leveranciers. Het presidium is van mening dat alle inspanningen erop gericht moeten zijn de externe inhuur terug te dringen en zo in 2017 de Roemernorm te realiseren. De Tweede Kamer heeft hierin immers een voorbeeldfunctie te vervullen. Verwachting is op dit moment dat in 2017 de Roemernorm gehaald zal worden. Het presidium ontvangt driemaandelijkse rapportages over het onderwerp. Keer op keer worden nut en noodzaak van externe inhuur getoetst. Tegelijkertijd is het belangrijk oog te blijven houden voor de continuïteit van de dienstverlening. Ook de toegenomen aandacht voor cybersecurity en de extra maatregelen hiervoor maken soms externe inhuur noodzakelijk.
– Kengetallen
Vraag
De leden van de VVD-fractie constateren dat de plenaire zaal de meeste dagen alle dagdelen in gebruik is en vragen of er inzicht is in de capaciteitsbenutting en wat de tijden van gebruik van de plenaire zaal zijn. Voorts vragen de leden van de VVD wat de grond is dat het Reglement van Orde voorschrijft dat een motie tijdens een plenaire vergadering moet worden ingediend.
Antwoord
Uitgangspunt van de planning van de Kameragenda is dat de capaciteit van de plenaire zaal maximaal benut wordt. Op dinsdag start de vergadering om 14.00 en is het streven de vergadering niet later dan 23.00 uur te sluiten. Op woensdagen en donderdagen start de vergadering om 10.15 uur; de na te streven eindtijd is eveneens 23.00 uur. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor de vergadering korter of langer duurt dan genoemde richttijden. Zo kunnen er gedurende de week debatten toegevoegd of afgevoerd worden.
Voor wat betreft het indienen van moties wordt gewezen op hoofdstuk VIII («De plenaire vergadering») van het Reglement van Orde. Artikel 66 van dit hoofdstuk ziet op de mogelijkheid van het indienen van moties. Voor wat betreft commissievergaderingen wordt alleen voor wetgevingsoverleggen (artikel 39, vierde lid) en notaoverleggen (artikel 40, derde lid) artikel 66 van overeenkomstige toepassing verklaard. Uitgesloten zijn dus andere vormen van mondeling overleg in commissieverband waar moties worden ingediend.
Het reglementair wel toestaan van indienen van moties tijdens andere vormen van overleg brengt met name kleine fracties in de problemen. Hen wordt het wellicht onmogelijk gemaakt om moties in te dienen indien dit op meer dan één plek tegelijk kan plaatsvinden.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vragen, waarom de Staat van de Tweede Kamer anders dan voorgaande jaren, nu in hoofdzaak nog slechts een statistisch jaaroverzicht bevat, niet meer dan «enkele feiten en cijfers op een rij», zoals het presidium het omschrijft. Deze leden vragen waarom elke duiding uit de Raming is geschrapt. Zonder verdere duiding zal het voor de meeste lezers niet mogelijk zijn zinvolle conclusies uit deze schat aan informatie te trekken. Deze leden vragen of de Kamer hierin zelf een rol zou kunnen spelen dan wel de wetenschap en de journalistiek, zodat het beeld voorkomen wordt van de slager die zijn eigen vlees keurt. Ziet het presidium mogelijkheden om dit te bevorderen?
Antwoord
De Staat van de Kamer is dit jaar in nieuwe opmaak verschenen. Juist om het beeld van «de slager die zijn eigen vlees keurt» te voorkomen is ervoor gekozen om voortaan wel duiding te geven bij de cijfers, maar alleen nog op hoofdlijnen en vooral om trends te benoemen. Het presidium moedigt fracties aan om zelf conclusies te trekken uit de cijfers die hen via de Staat van de Kamer worden aangeboden.
Ook stelt het presidium de cijfers beschikbaar aan de buitenwereld. Dit gebeurt onder andere via het Open Data Portaal. Via dit portaal kunnen onder anderen journalisten en wetenschappers cijfers van de Kamer gebruiken voor onderzoek en duiding.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vragen, naar aanleiding van punt 16, waarom de Kamer geen Facebookaccount heeft.
Antwoord
In de tabel is het Facebookaccount van de Tweede Kamer abusievelijk niet meegenomen. Het Facebookaccount van de Tweede Kamer, dat sinds oktober 2014 actief is, is één van de instrumenten die de Stafdienst communicatie inzet in het contact met burgers en instellingen. De pagina heeft inmiddels bijna 5.500 volgers. Om de Facebookpagina breder onder de aandacht te brengen en daarmee het bereik ervan te vergroten, zal de Stafdienst Communicatie zowel de buitenwereld als Kamerleden hier actiever over informeren.
Vraag
De leden van de VVD-fractie vragen wat de factoren zijn die bijdragen aan de grote stijgingen in het aantal bezoekers aan de Kamer en aan de Kamersite en welke verdere ontwikkeling wordt voorzien, mede gelet op de aangekondigde focus op het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie wat de plannen zijn richting de renovatie om de bezoekersaantallen aan de Kamer gelijk te houden.
De leden van de CDA-fractie vinden dat de enorme stijging van het aantal bezoekers – van 166.853 in 2015 naar 287.638 in 2016 – een groot compliment verdient. Kan het presidium aangeven waardoor deze stijging is veroorzaakt? Zal ook in 2017 een vergelijkbaar aantal bezoekers mogen worden verwacht? Wat betekent dit voor de facilitaire organisatie? Deze leden vragen ook hoe dit aantal bezoekers kan worden geaccommodeerd als de Kamer op Bezuidenhoutseweg 67 gehuisvest zal zijn.
Antwoord
De forse stijging van het aantal fysieke bezoekers komt voort uit het feit dat de bezoekcijfers in 2016 anders zijn opgebouwd. Bij de vorige Raming hebben de leden van de CDA-fractie de vraag gesteld of groepsbezoeken aan de fracties konden worden meegenomen. Dat was in voorgaande jaren niet het geval. In 2017 zijn de cijfers van bezoekers samengesteld op basis van alle bezoekers aan de Kamer inclusief de bezoekers van fracties.
Het aantal bezoeken, zowel fysiek als online hangt samen met het soort vergaderjaar. Het komt voor dat in een verkiezingsjaar het aantal bezoekers, daalt, omdat de Kamer door verkiezingen en formatie een (langere) periode minder of niet vergadert. Of dat in 2017 ook het geval zal zijn is nu nog niet te voorspellen. De nieuwe activiteiten tijdens open dagen en recessen, zoals de verkiezingstentoonstelling tijdens het verkiezingsreces, hebben inmiddels al geleid tot een forse toename van de bezoekers in de recesperioden.
De stijging van het aantal bezoekers drukt op de kwaliteit van de schoonmaakdienstverlening. Ook zullen drukbezochte delen van het gebouw sneller en meer onderhoud vergen mede door de instandhouding van installaties, waarvan de technische levensduur inmiddels is afgeschreven.
De tijdelijke locatie Bezuidenhoutseweg 67 krijgt een aparte ingang voor ProDemos en andere bezoekers, zoals toeristen en dagjesmensen. In overleg met ProDemos worden programma’s opgesteld en vervoer naar en van Bezuidenhoutseweg 67 geregeld. De capaciteit op de bezoekerstribune in de plenaire zaal aan de Bezuidenhoutseweg 67 blijft gelijk aan de huidige situatie.
Vraag
Ook het aantal bezoekers via internet laat een grote stijging zien: van 1.954.521 in 2015 naar 3.059.451 in 2016. Waardoor kan dit succes worden verklaard, zo vragen de leden van het CDA?
Antwoord
Sinds 2013 groeit het aantal bezoekers aan de website van de Tweede Kamer. Ook in 2016 heeft deze groei zich voortgezet. Via de sociale media-kanalen van de Kamer nemen de bezoeken aan de website toe. Ook lijkt het erop dat grote evenementen, zoals de parlementaire dimensie van het EU-voorzitterschap, zorgen voor een toename in het bezoek aan de website. Zo had de website in de eerste helft van 2016 (1 januari t/m 30 juni 2016) aanzienlijk meer bezoekers dan gebruikelijk in diezelfde periode voorgaande jaren.
Vraag
De leden van de SP-fractie lezen dat er zestien buitenlandse werkbezoeken zijn afgelegd. Genoemde leden vragen naar de effectiviteit van deze bezoeken. Tevens zijn zij benieuwd naar wat deze bezoeken hebben opgeleverd en of er een overzicht van de totale kosten gegeven kan worden.
Antwoord
Over de effectiviteit van buitenlandse werkbezoeken kunnen geen algemene uitspraken worden gedaan. Nut en noodzaak van een specifiek werkbezoek worden van tevoren bepaald door de betreffende commissie, die daar na afloop verantwoording over kan afleggen in het verslag. Het is voorts aan individuele leden om de informatie en ervaringen van het werkbezoek naar eigen inzicht te gebruiken in de debatten met het kabinet.
De uitgaven over 2016 bedragen € 0,187 miljoen en zijn verdeeld over een aantal categorieën, te weten: commissiebudgetten, budgetten voor contactgroepen, Presidiumreizen en interparlementaire delegaties. Een bedrag ad € 0,159 miljoen heeft betrekking op commissiereizen. De verdeling van de uitgaven is als volgt:
BiZa |
6.487 |
BuZa |
63.383 |
Def |
4.589 |
EU-zaken |
30.363 |
EZ |
4.804 |
BuHaOS |
8.928 |
Fin |
4.709 |
V&J |
22.453 |
SZW |
4.725 |
I&M |
8.315 |
overige |
28.158 |
totaal |
186.713 |
Tot slot
Namens het presidium hoop ik u hiermee antwoord te hebben gegeven op uw vragen met betrekking tot de Raming 2018. Aanvullende vragen kunt u natuurlijk stellen tijdens de behandeling van de Raming op 26 juni aanstaande. Ik zie uit naar een inhoudelijke gedachtewisseling, waarin wij samen de koers bepalen voor de voorliggende periode.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34686-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.