34 550 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2017

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2017

Naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg en de begrotingsbehandeling van november vorig jaar (Handelingen II 2016/17, nr. 20, item 7 en nr. 21, item 7) en het Wetgevingsoverleg van 15 juni jl. (Kamerstuk 34 725 XVII, nr. 16) heeft uw Kamer enkele moties aangenomen met betrekking tot het inzichtelijker presenteren van doelen en resultaten in de begroting en het jaarverslag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet heeft tijdens deze debatten uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan over dit onderwerp. Met deze brief informeert het kabinet u over de wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven.

SMART indicatoren, nulmetingen en succes- en faalfactoren

De Kamer verzoekt waar mogelijk aan te geven wat de «referentiesituatie» is, en het effect van het beleid ten opzichte daarvan weer te geven. Het kabinet deelt de visie van de Kamer dat doelen met daaraan gekoppelde streefwaarden SMART1 worden geformuleerd, en dat over de realisatie hiervan wordt gerapporteerd, inclusief een analyse van de onderliggende succes- en faalfactoren.

Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit, waar mogelijk kwantitatief, uit in te bereiken streefwaarden en daadwerkelijk bereikte resultaten op diverse niveaus: impact, uitkomsten en output. Met het opnemen van de 15 indicatoren en bijbehorende streefwaarden in de begroting heeft het kabinet concreet invulling gegeven aan de wens van de Kamer met betrekking tot meetbaarheid van de begroting. De indicatoren liggen in de meeste gevallen op het niveau van uitkomsten. Ze zijn SMART geformuleerd en geven bijvoorbeeld het aantal bereikte mensen weer waarvan de levenssituatie is verbeterd. Een voorbeeld hiervan is «Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron».

Voor de «referentiesituatie» zijn twee manieren van meten te onderscheiden:

  • 1. op geaggregeerd niveau, waarbij alle programma- en projectenresultaten rond een thema tot een totaal worden opgeteld;

  • 2. op programma- of projectniveau, ook wel nulmeting of «baseline» genoemd.

Ad 1 «Referentiesituatie» op geaggregeerd niveau

  • Voor de aggregatie vormen de 15 indicatoren in de begroting de basis.

  • De behaalde resultaten per thema voor het jaar 2016, het jaar voorafgaand aan het jaar 2017 waarin de indicatoren en streefwaarden voor het eerst in de begroting zijn opgenomen, worden gehanteerd als «referentiesituatie» voor de volgende jaren.

  • De realisaties in volgende jaren zullen hiertegen worden afgezet. Deze cijfers worden in de jaarverslagen gepresenteerd.

  • De cijfers worden voorzien van een nadere onderbouwing waarbij conform het verzoek van uw Kamer zal worden aangegeven wat wel en niet goed ging en welke lessen zijn getrokken.

  • Dit betekent in het voorbeeld van schoon drinkwater dat ieder jaar vanaf 2017 alle mensen worden opgeteld die daadwerkelijk toegang hebben gekregen tot een verbeterde waterbron met de door Nederland gefinancierde programma’s en projecten.

  • De voortgang en geleerde lessen worden vervolgens bepaald aan de hand van een analyse van de onderliggende factoren die hebben geleid tot deze jaarlijkse optelsom van het aantal bereikte mensen.

Ad 2 Nulmetingen bij programma’s en projecten

  • Nulmetingen worden waar mogelijk voor individuele programma’s en projecten uitgevoerd. Deze informatie helpt bij de bepaling of een programma of project voldoende voortgang boekt.

  • De nulmeting kan plaatsvinden voorafgaande aan een programma of project, als hiervoor reeds de benodigde data beschikbaar zijn.

  • Indien data niet voor handen zijn, dan kan de nulmeting onderdeel vormen van het programma of project zelf en bij de start hiervan worden uitgevoerd.

  • Hier zal wel een kosten-baten analyse aan ten grondslag liggen, want het verzamelen van data is een kostbare aangelegenheid, zeker in landen waar statistieken van slechte kwaliteit zijn of zelfs geheel ontbreken.

  • Daarbij moet worden benadrukt dat er niet altijd een kwantitatieve nulmeting kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld bij activiteiten die alleen of vooral kwalitatieve verandering nastreven (bijv. ondersteuning van democratiseringsprocessen).

Koppeling van resultaten aan de Sustainable Development Goals (SDGs)

De begroting en het jaarverslag zullen voortaan een beter inzicht geven in de wijze waarop wordt bijgedragen aan het realiseren van SDG-doelstellingen. Uw Kamer heeft ook verzocht te onderzoeken of binnen de SDG-monitoring nadere criteria kunnen worden uitgewerkt om het effect op gemarginaliseerde groepen te meten.

De 15 indicatoren en streefwaarden in de begroting en het jaarverslag zijn mede afgeleid van de SDGs, die internationaal zijn afgesproken in september 2015. De SDGs worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabel in de begroting en het jaarverslag is een verwijzing opgenomen naar de corresponderende SDGs.

Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen doorgaans niet direct na de start van een programma of project vruchten afwerpen en vaak zal dit proces schoksgewijs verlopen (dus niet elk jaar zullen dezelfde resultaten worden bereikt). Daarom wordt in de begroting en het jaarverslag een middellange termijn gehanteerd van 2020 voor de streefwaarden. Voor drinkwater, sanitaire voorzieningen en hernieuwbare energie zijn behalve voor de middellange termijn ook streefwaarden voor de lange termijn geformuleerd, waarbij de horizon van 2030 van de SDGs wordt gehanteerd.

In de Resultatenrapportage over 2016 is expliciet aangegeven op welke wijze Nederland met haar ontwikkelingsprogramma’s bijdraagt aan het realiseren van de SDGs (www.osresultaten.nl). In de komende jaarverslagen zal ook specifiek worden gerapporteerd over de bijdrage van Nederland aan de SDGs door middel van de resultaten die bereikt zijn voor de 15 indicatoren.

Het kabinet onderkent het belang van het bereiken van gemarginaliseerde groepen en zal nagaan in welke mate de impact van de SDGs voor specifieke gemarginaliseerde groepen – zoals de in de motie Diks genoemde mensen met een beperking, kinderen in psychosociale nood of mensen met afwijkende gezondheidsstatus – beter gemonitord kan worden.

Koppeling websites

Tenslotte geeft het kabinet graag invulling aan het streven om in samenwerking met uw Kamer te werken aan een programma van eisen voor de verbetering van de inzichtelijkheid en de koppeling van data op de verschillende websites. Hierbij kan worden voortgebouwd op de constructieve technische briefings tussen uw Kamer en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden

Naar boven