Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2017
Bij brief van 7 juni 2017 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ons
verzocht u nader te informeren over vier aan de Tweede Kamer verzonden brieven. De
brief heeft betrekking op de verschillen tussen:
Daarnaast wilt u voor wat betreft de brief over de Marker Wadden de consequenties
weten als deze brief pas in het najaar behandeld wordt in plaats van tijdens het algemeen
overleg in juni van dit jaar.
Startbeslissingen (Kamerstuk 29 385, nrs. 91 en 92)
Ik verwijs naar onze aan de Kamer gerichte brief van 23 mei 2017 (Kamerstuk 34 550 A, nr. 61). Wij hebben daarin aangegeven dat wij voor de lopende projecten en programma’s geen
negatieve gevolgen voorzien indien de Kamer zou besluiten tot uitstel of annulering
van het AO MIRT. Dit geld ook voor de A67/A73 en de A20. Met de startbeslissingen
zijn de tracéwetprocedures gestart, de eerstvolgende besluiten en daarmee onomkeerbare
stappen staan pas eind 2018 in de planning. Het controversieelverklaren van de projecten
heeft daarmee tot eind 2018 geen consequenties.
Milieuzone Utrecht (Kamerstuk 30 175, nr. 240)
In de brief van 14 juni 2016 (Kamerstuk 30 175, nr. 240) werd uw Kamer geïnformeerd over de tegenstrijdige berichtgeving over de effectiviteit
van de milieuzone voor personen- en bestelverkeer in Utrecht. Het al dan niet instellen
van een milieuzone is een bevoegdheid van de gemeente. De brief raakt daarmee in zoverre
niet het kabinetsbeleid. Zowel de optie om de brief controversieel te verklaren als
de optie om tot aan het AO Leefomgeving van 7 december 2017 geen onomkeerbare stappen
te zetten blijft zonder gevolgen voor het kabinetsbeleid. Indien het onderwerp milieuzones
als geheel controversieel wordt verklaard, zal de uitvoering van de motie Ronnes c.s.
(Kamerstuk 30 196, nr. 531) om ondernemers die zijn getroffen door onder andere de milieuzone in Utrecht te
compenseren worden stilgelegd.
Marker Wadden (Kamerstuk 33 576, nr. 94)
Conform de wens van uw Kamer (motie Dik-Faber en Jacobi (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 135) heb ik mij in februari 2017 verplicht tot een extra IenM-bijdrage van € 3 miljoen,
zodat samen met de bijdrage van EZ van € 4 miljoen en de € 14 miljoen van andere partijen
er voldoende aanvullende financiën bijeen zijn gebracht om de doelstelling van de
eerste fase Marker Wadden te halen. Natuurmomenten verkent op dit moment de mogelijkheden
om aanvullend op de eerste fase Marker Wadden nog één of meerdere nieuwe eilanden
aan te leggen, onder andere met een nieuwe bijdrage van de Postcodeloterij. Nieuwe
financiële steun vanuit het rijk voor een eventuele vervolgfase is voor mij nu niet
aan de orde. Het behandelen van de brief in het najaar heeft daarmee geen gevolgen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma