nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2007
Hierbij informeer ik u, op uw verzoek (07-LNV-B-84), over de stand van
zaken met betrekking tot de toezeggingen gedaan in het Algemeen Overleg van
27 juni jl. (Kamerstuk 28 385, nr. 89) door mijn collega van VROM
en mijzelf.
Hierbij een reactie op de drie toezeggingen.
1
De Kamer ontvangt begin september resultaten en conclusies
van de workshop over meetsystemen en toetsdiepten en de reactie daarop van
het kabinet. Daarbij wordt ook het onderzoek van TNO en de Universiteit Utrecht
gevoegd. In de kabinetsreactie wordt ook een vergelijking opgenomen met meetmethoden
in andere EU-lidstaten.
De minister van VROM informeert u, mede namens de staatssecretaris van
V&W en mij, over de stand van zaken.
2
Vóór eind 2007 wordt de Kamer geïnformeerd
over de uitkomsten van een lopende verkenning naar mogelijkheden met mestvrije
zones.
Afgelopen week heb ik tijdens de begrotingsbehandeling in reactie op de
motie Atsma-Snijder aangegeven dat ik nog in overleg ben met LTO, waterschappen
en provincies om te kijken naar alternatieve oplossingen voor het compenseren
van ondernemers voor beleid betreffende bemestingsvrije zones. Ik heb aangegeven
dat ik in november de Kamer een brief stuur over de vorderingen en de mogelijke
oplossingen, en de indieners van de motie gevraagd de motie tot die tijd aan
te houden.
3
In oktober wordt de Kamer na afloop van lopende overleggen
geïnformeerd over de toekomst van pilots rond verwerking van mest tot
kunstmest.
Binnen enkele weken wordt het onderzoek naar mogelijkheden over kunstmestvervangers
afgerond. Zodoende kan ik u pas in november informeren of en zo ja welke pilots
ik in dit kader zal opstarten en over mijn verdere strategie om tot een oplossing
te komen (zie ook mijn schriftelijke beantwoording op vragen eerste termijn
behandeling begroting 2008 van 1 november jl.).
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg