34 550 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017

Nr. 12 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 31 oktober 2016

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 27 mei 2016 inzake Personeelsrapportage Defensie over 2015 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 108).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 oktober 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Kunt u aangeven hoeveel (ex-)militairen inmiddels als jihadist zijn afgereisd naar Syrië en Irak?

In mijn brief van 19 mei jl. (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2570) heb ik gemeld dat de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten intensief onderzoek doen naar jihadisten die vanuit Nederland naar strijdgebieden afreizen, of zij nu bij Defensie hebben gewerkt of niet. Voorts heb ik uiteengezet dat het niet mogelijk is uw Kamer in het openbaar te informeren over het aantal (ex-)militairen dat mogelijk als jihadist naar Syrië of Irak is afgereisd.

2

Kunt u, net als België, aangeven hoeveel militairen met extremistische sympathieën bij Defensie in dienst zijn?

Zoals gemeld in de brief van 25 februari 2016 (Kamerstuk 29 614, nr. 39) garandeert onze democratische rechtsstaat iedereen in Nederland de vrijheid om te geloven en te denken wat hij of zij wil. De grondwettelijke vrijheden en de bescherming van de privacy brengen mee dat gegevens over godsdienst, levensovertuiging of politieke gezindheid geen selectiecriterium zijn en niet als zodanig (mogen) worden geregistreerd in het personeelssysteem. Dat laat onverlet dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten altijd waakzaam en alert zijn, ook op uitingsvormen van radicalisering.

3

Hoe verklaart u het feit dat het geprognosticeerde vullingspercentage voor militair personeel van de Koninklijke Marechaussee in 2017 uitkomt boven de 100%?

De vulling wordt berekend aan de hand van personele realisatie en de vastgestelde formatie. Over 2015 was voor de KMar de personele realisatie al toegenomen, terwijl de intensiveringen nog niet in de formatie zichtbaar waren. Daardoor is het vullingscijfer voor de KMar boven de 100 procent uitgekomen.

In 2016 zijn ook de formatie-intensiveringen tot stand gekomen en op standdatum 1 juli 2016 is de prognose van de vulling weer onder de 100 procent (zie ook tabel 7 van de personeelsrapportage over de eerste helft van 2016).

4

Waarom loopt het vullingspercentage organieke arbeidsplaatsen voor burgerpersoneel bij de Koninklijke Marechaussee naar verwachting terug?

De vullingsprognose in de personeelsrapportage over 2015 berust op het Instroom Doorstroom Uitstroom-plan dat in 2015 is opgesteld. Hierin zijn de laatste effecten van de nota In het belang van Nederland (bijlage bij Kamerstuk 33 763, nr. 1) nog zichtbaar. Van intensiveringen was destijds nog geen sprake.

5

De dagelijkse ergernissen over beperking plaatsingstermijn militairen, beschikbaarheid toegangspunten intranet, schaarste parkeren en legering Kromhout kazerne, verbeteringen in werking en vulling vacaturebank en verbeteren gebruiksvriendelijkheid selfservice platform, zijn niet meer terug te vinden in de Personeelsrapportage 2016. Kan aangenomen worden dat deze ergernissen zijn verholpen?

De genoemde ergernissen zijn niet meer in de Personeelsrapportage opgenomen omdat ze zijn aangepakt. Defensie blijft actief werken aan het wegnemen en voorkomen van ergernissen.

Naar boven