34 489 Goedkeuring van het op 4 juni 2016 te Rabat tot stand gekomen Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemene Verdrag inzake sociale zekerheid, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en op 24 juni 2002, en de op 4 juni 2016 te Rabat tot stand gekomen Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende, en op 30 september 1996 en 24 juni 2002 herziene en ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid, zoals herzien door de Akkoorden ondertekend op 30 september 1996, 22 juni 2000 en 24 juni 2002 (Trb. 2016, 67 en Trb. 2016, 101)

B MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 23 maart 2017

Inhoudsopgave

       

I.

ALGEMEEN

1

 

1.

Toepassing van het verdrag

2

 

2.

Associatiebesluit EU-Marokko

3

 

3.

Westelijke Sahara

4

 

4.

Communicatie

5

I ALGEMEEN

Allereerst wil ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer dank zeggen voor hun inbreng op het voorliggende wetsvoorstel tot Goedkeuring van het op 4 juni 2016 te Rabat tot stand gekomen Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemene Verdrag inzake sociale zekerheid, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en op 24 juni 2002, en de op 4 juni 2016 te Rabat tot stand gekomen Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende, en op 30 september 1996 en 24 juni 2002 herziene en ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid, zoals herzien door de Akkoorden ondertekend op 30 september 1996, 22 juni 2000 en 24 juni 2002 (Trb. 2016, 67 en Trb. 2016, 101). Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijzigingen in het socialezekerheidsverdrag met Marokko en het daarbij behorende Administratief Akkoord. De leden van deze fractie zijn ingenomen met het feit dat het de regeringen van Marokko en Nederland op de valreep is gelukt overeenstemming te bereiken en daarmee opzegging van het verdrag van de baan is. Zij achten de overeengekomen regelingen en de geleidelijke invoering daarvan een evenwichtig compromis. De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot Goedkeuring van wijziging van het Verdrag en het Administratief Akkoord met Marokko over sociale zekerheid.

Deze fracties geven aan nog enkele vragen en opmerkingen bij dit wetsvoorstel te hebben. In deze nota wordt ingegaan op de vragen en opmerkingen van de verschillende fracties over het onderhavige wetsvoorstel. Om vragen zoveel mogelijk in samenhang te beantwoorden, is daarbij op onderdelen afgeweken van de volgorde van het verslag.

Toepassing van het verdrag

De leden van de PvdA-fractie geven aan dat voorlopige toepassing van een verdrag voor Nederland mogelijk is op grond van artikel 15 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen. Deze leden vragen of voor Marokko een soortgelijke wettelijke bepaling bestaat die voorlopige toepassing mogelijk maakt.

In Marokko is voorlopige toepassing van een verdrag niet in aparte wetgeving geregeld. Het gebruik van de voorlopige toepassing van verdragen door Marokko is een bestaande praktijk. Marokko heeft zich door de ondertekening van het gewijzigde verdrag aan voorlopige toepassing gecommitteerd.

Tevens vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering kan verduidelijken in welk stadium de goedkeuringsprocedure zich in Marokko bevindt.

De ministerraad van Marokko heeft op 23 september 2016 het Protocol tot wijziging van het verdrag en de Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van het Administratief Akkoord aangenomen. Op dit moment is nog geen datum voor de parlementaire behandeling bekend. Mogelijk houdt dit verband met het feit dat er sinds de verkiezingen in oktober nog geen nieuwe regering is gevormd.

De leden van de PvdA-fractie geven aan dat sommige delen van de voorlopige toepassing van het Protocol tot wijziging van het verdrag betrekking hebben op de periode per 1 oktober 2016 en andere op de periode per 1 januari 2021. Deze leden vragen onder welke omstandigheden de regering het denkbaar acht dat op 1 januari 2021 de overeengekomen wijzigingen van het bilaterale socialezekerheidsverdrag nog niet definitief in werking zijn getreden.

Het Protocol en de Aanvullende Overeenkomst treden in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin beide partijen elkaar hebben laten weten dat de interne procedures zijn afgerond, of met andere woorden, nadat beide partijen hebben geratificeerd. De regering heeft geen reden om aan te nemen dat op 1 januari 2021 het gewijzigde verdrag nog niet in werking is getreden. Mocht om een nu niet voorziene reden het ratificatieproces aan één of beide zijden nog niet zijn afgerond op deze datum dan zullen de betreffende artikelen genoemd onder de Artikelen III, tweede lid van het Protocol tot wijziging van het verdrag én de Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van het Administratief Akkoord vanaf 1 januari 2021 eveneens voorlopig worden toegepast.

De leden van de fractie van GroenLinks vernemen graag hoeveel mensen de komende jaren te maken krijgen met de gevolgen van het verdrag, dat wil zeggen dat zij lagere uitkeringen krijgen dan zonder aanpassing het geval zou zijn.

Het aantal unieke personen dat met een korting te maken krijgt is niet exact te bepalen, omdat het mogelijk is dat mensen voor meerdere regelingen in aanmerking komen. Daarnaast gaat het om nieuwe gevallen en zijn de toekomstige ontwikkelingen onzeker. Omdat de kortingen worden toegepast op nieuwe instroom loopt het aantal personen dat te maken krijgt met de gevolgen van dit verdrag de komende jaren op. Ervan uitgaande dat het Associatiebesluit EU-Marokko nog niet in werking is getreden gaan we ervan uit dat voor de Algemene Nabestaandenwet (Anw) er op termijn (2030) zo’n 800 personen geraakt worden door de korting. Voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten uitkeringen (WGA-vervolguitkeringen) gaan we op dezelfde termijn (2030) uit van circa 200 personen. Het is de verwachting dat hiervan circa de helft een aanvulling ontvangt vanuit de toeslagenwet (TW), waarvoor ook een kortingspercentage is opgenomen in het verdrag. Het aantal personen dat een korting op de kindregelingen krijgt, loopt op naar circa 900 kinderen in 2020. Vanaf 2021 vindt voor nieuwe gevallen geen export van kinderbijslag en kindgebondenbudget meer plaats. Zonder verdragsaanpassing zouden naar verwachting zo’n 3000 kinderen kinderbijslag en/of kindgebonden budget uitbetaald moeten zijn geweest, waarbij dit nu afloopt naar 0 (vanaf 2039).

Associatiebesluit EU-Marokko

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de laatste stand van zaken rondom het Associatiebesluit wat betreft de voorbereiding en beoogde ingangsdatum. De leden van GroenLinks vragen eveneens naar de actuele stand van zaken met betrekking tot het Associatiebesluit tussen de EU en Marokko.

De onderhandelingen tussen de Europese Commissie en Marokko over het Associatiebesluit zijn afgerond. Het is nu aan de Europese Commissie om dit onderhandelingsresultaat met Marokko voor finaal akkoord aan de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC) voor te leggen. Na instemming van de Raad WSBVC is de volgende stap in het proces dat het Associatiebesluit zal worden ondertekend door de Associatieraad EU-Marokko. Op de tijdsplanning van de Europese Commissie is geen zicht. Ik ga er voorlopig vanuit dat de behandeling van het Associatiebesluit in 2017 zal plaatsvinden.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke gevolgen het Associatiebesluit precies zal hebben voor de gesloten akkoorden tussen Nederland en Marokko en of de gevolgen uitsluitend betrekking hebben op het niveau van de nabestaandenuitkering en de WGA- vervolguitkering.

Zodra het Associatiebesluit EU- Marokko in werking treedt, is Nederland op basis hiervan verplicht om nabestaandenuitkeringen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen te exporteren. De toepassing van kortingen conform het principe van het woonlandbeginsel op deze uitkeringen is dan niet meer mogelijk. Op grond van het Associatiebesluit hoeft kinderbijslag en kindgebonden budget niet te worden geëxporteerd naar Marokko. De hierover gemaakte afspraken inzake toepassing van een kortingspercentage en beëindiging per 1 januari 2021 worden dan ook niet geraakt bij inwerkingtreding van het Associatiebesluit. Ook kan de korting op uitkeringen uit hoofde van de Toeslagenwet blijven worden toegepast. De Toeslagenwet valt niet onder het

Associatiebesluit.

De leden van de fractie PvdA vragen wat de inzet van de Nederlandse regering is geweest bij de bespreking in de EU over dit ontwerp Associatiebesluit.

Het BNC-fiche van d.d. van 27 maart 2008 dat door de Nederlandse regering is gemaakt naar aanleiding van het verschijnen van document COM(2007)792 van de Europese Commissie, bevat de algemene standpuntbepaling van de Nederlandse regering. In het BNC-fiche staat dat Nederland zich tot het uiterste zal inspannen om een effectieve handhaving in het besluit te regelen. In het mandaat van de Europese Commissie ten behoeve van de onderhandelingen over het Associatiebesluit is opgenomen dat geneeskundig onderzoek en administratieve controle mogelijk moet zijn teneinde te waarborgen dat de rechthebbende blijft voldoen aan de voorwaarden voor het recht op uitkering.

De leden van GroenLinks vragen of onder de voorlopige toepassing van het Protocol al kortingen op de nabestaandenuitkering en de WGA-vervolguitkering worden toegepast en of de regering kan inschatten in hoeveel gevallen de situatie kan ontstaan waarin eerst kortingen worden toegepast, die vervolgens weer ongedaan moeten worden gemaakt. Voorts vragen deze leden of de regering dit wenselijk acht en of zij mogelijkheden ziet om deze situatie te voorkomen.

Per 1 januari 2016 wordt voor nieuwe gerechtigden een korting conform het principe van het woonlandbeginsel toegepast op onder meer geëxporteerde nabestaandenuitkeringen en de WGA-vervolguitkering. De instroom van nieuwe gerechtigden op nabestaanden- en WGA-vervolguitkering bedraagt naar schatting tot 2030 1.000 personen. Zodra het Associatiebesluit in werking treedt kunnen de kortingen vanaf dat moment niet meer worden toepast. Reeds toegepaste kortingen hoeven op grond van het Associatiebesluit niet te worden gerepareerd. De regering acht het redelijk en billijk dat het principe van het woonlandbeginsel wordt toegepast op nieuwe gerechtigden. Zodra het Associatiebesluit in werking treedt krijgen gerechtigden vanaf dat moment het hogere bedrag toegekend zonder toepassing van de korting.

Westelijke Sahara

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze in de gewijzigde teksten van het verdrag en het Administratief Akkoord geborgd is dat geen export van uitkeringen zal plaats hebben naar personen die in de Westelijke Sahara woonachtig zijn.

In het protocol tot wijziging van het Verdrag is een definitie van het grondgebied van Marokko opgenomen. Gezien de huidige internationaalrechtelijke status van de Westelijke Sahara betekent deze territoriumdefinitie dat Nederland op grond van het Verdrag geen uitkeringen naar de Westelijke Sahara exporteert. Bovendien hebben de beide verdragspartners en marge van de ondertekening van het wijzigingsprotocol een gemeenschappelijke verklaring afgelegd waaruit blijkt dat er geen export van uitkeringen plaatsvindt naar personen die woonachtig zijn in de Westelijke Sahara. Uw Kamer heeft deze verklaring op 5 juni 2016 als bijlage bij de brief over het bereiken van een akkoord met Marokko inzake de wijziging van het verdrag en Administratief Akkoord ontvangen. Het gewijzigde Administratief Akkoord gaat over de wijze van toepassing van het gewijzigde Algemeen Verdrag tussen Nederland en Marokko inzake sociale zekerheid. Voor het Administratief Akkoord geldt dezelfde territoriale toepassingssfeer als voor het gewijzigde verdrag.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het als een internationaal rechtelijke plicht ziet om geen handelingen te verrichten die direct of indirect kunnen worden uitgelegd als een erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit en bestuur over de Westelijke Sahara.

Op basis van het internationaal recht is Nederland verplicht de situatie die is ontstaan door de Marokkaanse aanwezigheid in de Westelijke Sahara niet te erkennen en geen hulp of bijstand te verlenen aan de instandhouding daarvan. Dit betreft ook handelingen, zoals het exporteren van uitkeringen op basis van de Wet Beperking Export Uitkeringen door toepassing van het sociale zekerheidsverdrag met Marokko op de Westelijke Sahara, die kunnen worden uitgelegd als een impliciete erkenning van de claim van Marokko op de Westelijke Sahara.

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering zich achter de uitspraak van het EU-Gerecht (zaak T-512/12) schaart die bepaalde dat het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Marokko voor landbouw en visserijproducten geen werking mag hebben voor de Westelijke Sahara.

Het EU-Hof heeft in de hoger beroepszaak «Raad tegen Polisario» van 21 december 2016 geoordeeld dat het associatieakkoord en vrijhandelsakkoord tussen de EU en Marokko voor landbouw- en visserijproducten niet van toepassing zijn op de Westelijke Sahara. Het Hof stelt vast dat het begrip «grondgebied van het Koninkrijk Marokko» in die verdragen niet de Westelijke Sahara omvat, gezien het recht op zelfbeschikking van de bevolking van Westelijke Sahara en de daarop gebaseerde status van de Westelijke Sahara als niet-zichzelf besturend gebied onder het Handvest van de Verenigde Naties. Ook Nederland is gebonden door de uitspraak van het Hof.

Communicatie

De leden van de GroenLinks fractie informeren of de wijzigingen van het verdrag voldoende bekend en helder is bij de betrokkenen.

Via de website van de Sociale Verzekeringsbank, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en de Belastingdienst wordt informatie verstrekt over het gewijzigde verdrag met Marokko. Daarnaast heeft het Bureau Sociale Zaken in Marokko op de website van de ambassade en via sociale media uitleg gegeven over het akkoord. Zo is er onder meer een animatiefilm beschikbaar waarin in het Berbers en Arabisch op een eenvoudige en beeldende wijze toelichting wordt gegeven op de gevolgen van het gewijzigde verdrag. Tevens heeft het Bureau Sociale Zaken relevante betrokkenen in Marokko geïnformeerd over de veranderingen via informatiebulletins. Deze bulletins worden ook actief overhandigd aan klanten tijdens spreekuren op het Bureau of op locatie in Marokko. Uit de praktijk blijkt dat nagenoeg geen vragen meer komen over het gewijzigde verdrag. Ook vanuit belangenorganisaties komen geen signalen dat er onduidelijkheid of onbekendheid bestaat over de gevolgen van het gewijzigde verdrag. Hieruit concludeer ik dat de uitgebreide communicatie effectief is gebleken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven