10 (2016) Nr. 2

A. TITEL

Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996, en op 24 juni 2002;

(met Akkoord)

Rabat, 4 juni 2016

B. TEKST

De Franse tekst van het Protocol, met Akkoord, is geplaatst in Trb. 2016, 67.

C. VERTALING


Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en 24 juni 2002

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk Marokko,

Besloten hebbend over te gaan tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en 24 juni 2002,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

  • A. De bepalingen van de artikelen 1, 5, 10, 11, 13, 14, 26 en 36 van het bovengenoemde Verdrag worden als volgt gewijzigd en aangevuld:

    • 1. Artikel 1, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

      „in Marokko op:

      • de wettelijke regelingen betreffende de sociale zekerheid;

      • de wettelijke regelingen betreffende arbeidsongevallen en beroepsziekten;

      • de wettelijke regelingen betreffende de verplichte ziektekostenverzekering voor loontrekkenden in de particuliere sector en voorzien in de wet op de basisziektekostenverzekering;

      • de door de overheid goedgekeurde wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen betreffende bijzondere stelsels van sociale zekerheid, voor zover deze van toepassing zijn op loontrekkenden of met hen gelijkgestelden en voor zover zij betrekking hebben op gebruikelijke risico’s en prestaties welke in de wettelijke regelingen betreffende de sociale zekerheid geregeld worden.”

    • 2. Aan artikel 1 wordt het volgende derde lid toegevoegd:

      „Voor de toepassing van dit Verdrag wordt:

      wat betreft Marokko, onder de term „grondgebied” verstaan het grondgebied van Marokko en de gebieden waarin Marokko rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent, met inbegrip van de territoriale zee en daarbuiten de exclusieve economische zone en de gebieden die grenzen aan de territoriale wateren van Marokko, met het oog op de exploitatie en exploratie van natuurlijke rijkdommen op de zeebodem, de ondergrond daarvan (continentaal plat) en de wateren daarboven;

      wat betreft Nederland, het grondgebied van het Europese deel van Nederland en de gebieden grenzend aan de territoriale wateren van deze partij, met inbegrip van de territoriale zee en daarbuiten de exclusieve economische zone en de gebieden waarin het Koninkrijk der Nederlanden rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent met het oog op de exploitatie en exploratie van natuurlijke rijkdommen op de zeebodem, de ondergrond daarvan (continentaal plat) en de wateren daarboven.”

    • 3. Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

      • „1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 26, 35a, 35b en 35d kunnen de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, bij ouderdom of aan nabestaanden, de uitkeringen bij overlijden en de kinderbijslagen verkregen op grond van de wettelijke regelingen van een van de Verdragsluitende Partijen, op generlei wijze worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende of het kind woont op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan die op het grondgebied waarvan het orgaan dat de uitkering verschuldigd is, zich bevindt.”

    • 4. De laatste zin van artikel 10, tweede lid, wordt vervangen door de volgende zin:

      „In dat geval ontvangen deze werknemer en zijn gezinsleden verstrekkingen wanneer hun toestand deze verstrekkingen onmiddellijk noodzakelijk maakt. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid van artikel 11 zijn op overeenkomstige wijze van toepassing.”

    • 5. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

      • a. Het eerste en zevende lid worden geschrapt.

      • b. In het derde lid worden de woorden „in de voorgaande leden” vervangen door de woorden „in het voorgaande lid”.

      • c. In het derde lid worden de woorden „het orgaan van de verblijfplaats of van de woonplaats” vervangen door de woorden „het orgaan van de woonplaats”.

      • d. In het vierde lid worden de woorden „in het eerste en tweede lid” vervangen door de woorden „in het tweede lid”.

      • e. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

        „Tijdens een verblijf of in het geval van het overbrengen van de woonplaats naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij worden de uitkeringen betaald door het bevoegde orgaan overeenkomstig de wettelijke regelingen die dit orgaan toepast.”

    • 6. Het vijfde, zesde en negende lid van artikel 13 worden geschrapt.

    • 7. Artikel 14 wordt geschrapt.

    • 8.

      • a. Artikel 26, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

        • 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 35b en 35d, wordt de kinderbijslag die krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen verschuldigd is aan een rechthebbende wiens kinderen in Marokko wonen, rechtstreeks uitbetaald aan degene die in Marokko met de zorg voor deze kinderen is belast.

      • b. Artikel 26, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

        • 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 35d, wordt de kinderbijslag die krachtens de Marokkaanse wettelijke regelingen verschuldigd is aan een werknemer wiens kinderen in Nederland wonen, rechtstreeks uitbetaald aan degene die in Nederland met de zorg voor deze kinderen is belast.

    • 9. Artikel 36 wordt geschrapt.

  • B. De volgende artikelen 35a, 35b, 35c en 35d worden aan het Verdrag toegevoegd:

    • 1. Artikel 35a:

      In afwijking van artikel 5, eerste lid, van dit Verdrag, zijn de volgende bepalingen van toepassing op de volgende prestaties:

      • a. ANW-uitkeringen die krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen verschuldigd zijn aan rechthebbenden die gewoonlijk in Marokko wonen en van wie het recht op of na 1 oktober 2016 aanvangt op deze uitkeringen, worden verlaagd met een vast percentage van 10% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

      • b. WGA-vervolguitkeringen die krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen verschuldigd zijn aan rechthebbenden die gewoonlijk in Marokko wonen en van wie het recht op of na 1 oktober 2016 aanvangt op deze uitkeringen, worden verlaagd met een vast percentage van 10% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

      • c. Toeslagen krachtens de Toeslagenwet in het kader van de WGA-vervolguitkeringen die krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen verschuldigd zijn aan de rechthebbenden die gewoonlijk in Marokko wonen, worden verlaagd conform de volgende schaal:

        • voor rechthebbenden van wie het recht aanvangt in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 31 december 2016: verlaging met een vast percentage van 10% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor rechthebbenden van wie het recht aanvangt in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: verlaging met een vast percentage van 20% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor rechthebbenden van wie het recht aanvangt in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: verlaging met een vast percentage van 30% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor rechthebbenden van wie het recht aanvangt in de periode vanaf 1 januari 2019 en alle jaren daarna aanvangt: verlaging met een vast percentage van 40% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

      • d. de bepalingen van de bovenstaande onderdelen a tot en met c zijn niet van toepassing op rechthebbenden die op 30 september 2016 reeds aanspraak kunnen maken op deze prestaties, zo lang zij in Marokko blijven wonen en voor zover zij zonder onderbreking blijven voldoen aan de andere voorwaarden voor het recht op deze prestaties krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen;

      • e. het overbrengen van de gebruikelijke woonplaats van of naar Marokko wordt beschouwd als het doen ontstaan van een recht.

        De bepalingen van de onderdelen a tot en met c zijn van toepassing op rechthebbenden die na 30 september 2016 hun gebruikelijke woonplaats overbrengen naar Marokko.

    • 2. Artikel 35b:

      • a. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van dit Verdrag wordt de kinderbijslag die krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen verschuldigd is voor kinderen die gewoonlijk in Marokko wonen voor de rechthebbenden verlaagd conform de volgende schaal:

        • voor kinderen voor wie het recht in de periode van 2 oktober 2016 tot en met 1 januari 2017 aanvangt: verlaging met een vast percentage van 10% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor kinderen voor wie het recht in de periode van 2 januari 2017 tot en met 1 januari 2018 aanvangt: verlaging met een vast percentage van 20% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor kinderen voor wie het recht in de periode van 2 januari 2018 tot en met 1 januari 2019 aanvangt: verlaging met een vast percentage van 30% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt;

        • voor kinderen voor wie het recht in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 januari 2021 aanvangt: verlaging met een vast percentage van 40% van het in Nederland toegekende bedrag voor de gehele periode waarin aanspraak kan worden gemaakt.

      • b. De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op personen die uiterlijk op 1 oktober 2016 kinderbijslag ontvangen krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen, zolang het kind in Marokko blijft wonen en voor zover de rechthebbende en het kind zonder onderbreking blijven voldoen aan de andere voorwaarden voor het recht op kinderbijslag krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen.

        Het overbrengen van de gebruikelijke woonplaats van of naar Marokko wordt beschouwd als het doen ontstaan van een recht.

      • c. De bepalingen van onderdeel a zijn op een rechthebbende van toepassing voor een kind wiens gebruikelijke woonplaats na 1 oktober 2016 naar Marokko is overgebracht.

    • 3. Artikel 35c:

      • a. Een persoon die verstrekkingen nodig heeft tijdens een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij krachtens de bepalingen van artikel 11, eerste en zesde lid, en artikel 13, vijfde en zesde lid, van het Algemeen Verdrag ontvangt deze prestaties tot en met 31 december 2020.

      • b. Een persoon die tijdens een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij op 31 december 2020 verstrekkingen ontvangt in overeenstemming met onderdeel a, blijft gedurende dit verblijf dit recht behouden tot en met de datum waarop de medische behandeling wordt beëindigd, evenwel met een maximale duur van één jaar.

      • c. De bepalingen van de artikelen 10, 11, 13 en 14 van het Algemeen Verdrag die vóór 1 januari 2021 van toepassing zijn, blijven van toepassing voor de gevallen voorzien in de voorgaande leden van dit artikel.

    • 4. Artikel 35d:

      • a. In afwijking van artikel 5, eerste lid, heeft een persoon geen recht meer op kinderbijslag van een Verdragsluitende Partij uit hoofde van dit Verdrag voor kinderen die per 2 januari 2021 op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wonen.

      • b. De bepalingen van het bovenstaande lid a zijn niet van toepassing op een persoon die op 1 januari 2021 kinderbijslag ontvangt voor kinderen die op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wonen, zolang het kind blijft wonen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij waar het kind zich bevindt op 1 januari 2021 en voor zover de rechthebbende en het kind zonder onderbreking blijven voldoen aan de andere voorwaarden voor het recht op kinderbijslag.

      • c. Het overbrengen van de gebruikelijke woonplaats van het kind van het grondgebied van de ene Verdragsluitende Partij naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij na 1 januari 2021 maakt een einde aan het recht op kinderbijslag krachtens dit Verdrag. Zij ontvangen deze kinderbijslag echter indien zij voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld door de wetgeving van de Partij waar zij wonen.

Artikel II Wijziging van het Slotprotocol

Bij punt 1 van het Slotprotocol, bedoeld in artikel 34a van het Verdrag, wordt het volgende nieuwe onderdeel d toegevoegd:

  • „d. Indien een verzekerde krachtens de Zorgverzekeringswet tijdens zijn tijdelijk verblijf in Marokko onmiddellijk de in deze wet voorziene verstrekkingen nodig heeft, na een van de gevallen voorzien in artikel 55 van deze wet, is de beperking van de werelddekking voorzien in de Zorgverzekeringswet niet van toepassing. De kosten van deze verstrekkingen worden aan hem terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van voornoemde wet bij de toepassing van artikel 55 ervan.”

Artikel III Inwerkingtreding

Na ondertekening van dit Protocol door de Verdragsluitende Partijen:

  • 1. worden de bepalingen van artikel I, lid A, onderdelen 1, 2, 3, 4, 5e, 8a en 9, en lid B, onderdelen 1, 2 en 3, alsmede artikel II van dit Protocol voorlopig toegepast met ingang van 1 oktober 2016;

  • 2. worden de bepalingen van artikel I, lid A, onderdelen 5a, 5b, 5c en 5d, 6, 7 en 8b, en lid B, onderdeel 4, voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2021;

  • 3. treedt dit Protocol in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de regeringen van de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de grondwettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Protocol in hun respectieve landen zijn voltooid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Rabat op 4 juni 2016, in tweevoud in de Franse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, RON STRIKKER

Voor het Koninkrijk Marokko, ABDESLAM SEDDIKI



Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende, en op 30 september 1996 en 24 juni 2002 herziene en ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid, zoals herzien door de Akkoorden ondertekend op 30 september 1996, 22 juni 2000 en 24 juni 2002

De Nederlandse minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Nederlandse minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

en

de Marokkaanse minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken

Zijn in gemeenschappelijk overleg als volgt overeengekomen:

Artikel I

De bepalingen van de artikelen 10, 12, 14, 14a, 14b, 14c en 28 van het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het Verdrag, zoals gewijzigd, worden als volgt aangepast:

  • 1. Artikel 10 wordt geschrapt.

  • 2. In artikel 12, eerste en tweede lid, worden de woorden „woon- of verblijfplaats” vervangen door „woonplaats”.

  • 3. Het achtste lid van artikel 14 wordt geschrapt.

  • 4. In artikel 14a worden de woorden „het verblijf op of” geschrapt.

  • 5. Artikel 14b wordt vervangen door het volgende artikel:

    „Artikel 14b:

    De werkelijke bedragen van de uitgaven met betrekking tot de verstrekkingen die zijn verleend krachtens artikel 10, tweede lid, en artikel 11, tweede en zesde lid, van het Verdrag, worden door de bevoegde organen vergoed aan de organen die bedoelde verstrekkingen hebben verleend, en wel op grond van de boekhouding van de laatstgenoemde organen.”

  • 6. In artikel 14c, tweede lid, worden de woorden „door 95 % van de gemiddelde jaarlijkse kosten” vervangen door de woorden „door de gemiddelde jaarlijkse kosten”.

  • 7. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

    „Artikel 28:

    De gegevens inzake de gezinssamenstelling die voorkomen op de aanvraag kinderbijslag, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een van de landen, voor een recht op kinderbijslag voor kinderen die in het andere land wonen dat ontstaat vóór 2 januari 2021, worden op verzoek van het bevoegde orgaan door bemiddeling van de betrokken verbindingsorganen geverifieerd.”

Artikel II Overgangsbepalingen

  • 1. De bepalingen van de artikelen 10, 12, eerste en tweede lid, 14, achtste lid, 14a, 14b en 14c van het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het Verdrag zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996, blijven tot 1 januari 2021 van kracht.

  • 2. De werkelijke bedragen van de uitgaven met betrekking tot de verstrekkingen die zijn verleend krachtens de bepalingen van artikel 35c, onder b, van het Verdrag, worden door de bevoegde organen vergoed aan de organen die bedoelde verstrekkingen hebben verleend en wel op grond van de boekhouding van de laatstgenoemde organen.

Artikel III Inwerkingtreding

  • 1. Punt 7 van artikel I van dit Aanvullend Akkoord wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 oktober 2016.

  • 2. De punten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 van artikel I van dit Aanvullend Akkoord worden voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2021.

  • 3. Dit Aanvullend Akkoord treedt in werking op dezelfde datum als het Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en 24 juni 2002.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Aanvullend Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN te Rabat op 4 juni 2016, in tweevoud in de Franse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, RON STRIKKER

Voor het Koninkrijk Marokko, ABDESLAM SEDDIKI


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2016, 67.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2016, 67.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2016, 67.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2016, 67.

Uitgegeven de vijftiende juli 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven