Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34379 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34379 nr. B |
Vastgesteld 21 juni 2016
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening. Zij hebben nog een aantal vragen. De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de VVD-fractieleden.
De PVV-fractieleden hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De VVD-fractieleden zijn van mening dat voorliggend wetsvoorstel een stap vooruit is richting de moderne standaarden. Daarbij aarzelen zij echter over de effecten van het amendement-Gesthuizen2, dat naarde mening van hen op gespannen voet staat met de beoogde (Europese) harmonisatie in de verordening. De leden van de VVD-fractie blijven consistent in hun opvatting dat bij implementatie van Europese regelgeving in nationale wetten het uitgangspunt moet zijn dat deze niet moeten worden voorzien van een zogenaamde «nationale kop», waarvan in voorliggend wetsvoorstel sprake is. Daar waar de verordening bepaalt dat de nationale regelgevende instanties regels kunnen stellen met betrekking tot het prioriteren van dataverkeer, wordt middels het vorenstaande amendement thans bepaald dat de Minister, via een lichte voorhangprocedure, middels een AMvB nadere regels móét stellen. De onafhankelijke toezichthouder maakt dus plaats voor de Minister, zijn AMvB en de volksvertegenwoordiging.
De netneutraliteitsverordening biedt ook een kader voor de relatie tussen «gewone telecomdiensten» en «gespecialiseerde diensten». Het amendement-Gesthuizen3 verplicht de Minister om hiervoor nu vóóraf regels te stellen. Digitale innovaties kenmerken zich echter door onvoorziene behoeften.
Het stellen van nadere regels vooraf door de nationale regelgevende instanties – inclusief voorhangprocedure – is niet in lijn met de verordening en zou innovatie juist kunnen belemmeren.
Bovenstaande leidt voor de VVD-fractieleden tot de volgende concrete vragen.Welke effecten, zowel ten aanzien van snelheid als ten aanzien van het innoverend vermogen, heeft deze procedure en in hoeverre zijn deze afwijkend van die in het oorspronkelijke voorstel?In hoeverre wijkt deze procedure af van de gemiddelde procedure in Europa?En welke gevolgen heeft deze afwijking, gezien in Europese context, voor de telecomaanbieders in vergelijking met de beoogde situatie in de netneutraliteitsverordening?
In het oorspronkelijke voorstel was beroep op een beslissing van de onafhankelijke toezichthouder mogelijk. Tegen een AMvB is dat niet (meer) mogelijk. Acht de regering dit aanvaardbaar?
Het voorliggende wetsvoorstel beoogt dat bij voorbaat duidelijk is door welke vormen van niet-internetdiensten gebruikgemaakt kan worden van het telecomnetwerk. Daarnaast wordt het voor telecomaanbieders en -afnemers duidelijk wanneer maatregelen tegen (mogelijke) netwerkcongestie worden genomen. In hoeverre is dit een verbetering ten opzichte van de huidige situatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Bij calamiteiten hebben spraakdiensten prioriteit op het netwerk. Biedt de nieuwe verordening mogelijkheden om ook prioriteit te verlenen aan bepaalde datadiensten? Acht de regering dat gewenst ten behoeve van de veiligheid? Zo ja, hoe vindt dat zijn plek in deze verordening?
Het wetsvoorstel heeft een aantal wezenlijke veranderingen, inclusief het amendement-Gesthuizen4, ondergaan nadat de Raad van State is geconsulteerd. Is de regering bereid het voorliggende voorstel alsnog aan de Raad van State voor te leggen? Zo nee, waarom niet?
De Minister stelde in het debat in de Tweede Kamer5 dat discriminatie in algemeen niet zou zijn toegestaan, derhalve ook prijsdiscriminatie niet, terwijl hij ook wel zag dat andere landen die ruimte wel zagen. Op 6 juni kwamen de Europese toezichthouders met een eerste consultatie op dit thema6, die naar verwachting in augustus aanstaande wordt afgerond. Is het niet wenselijk die consultatie af te wachten teneinde te voorkomen dat wetgeving passeert die in een later stadium weer dient te worden gecorrigeerd, temeer daar ook de Autoriteit Consument & Markt (ACM) hiervoor al waarschuwde?
Is het juist dat in de concept-richtlijnen van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) (enige) ruimte gelaten wordt voor prijsdifferentiatie? Welke consequenties zal dat hebben voor de consument en voor Nederlandse providers ten opzichte van buitenlandse concurrenten?
Bij de prioritering van dataverkeer bepaalt de verordening dat de nationale overheden regels kunnen stellen. In het amendement-Gesthuizen7 is bepaald dat de nationale overheid, in casu de Minister, regels moet stellen middels een AMvB. In hoeverre acht de regering dit in strijd met de verordening? Tegen een AMvB kan geen beroep worden ingesteld. In hoeverre acht de regering dit amendement uitvoerbaar, ook in het licht van mogelijk evoluerende richtlijnen van BEREC? Indien de regering niet de gehele verordening aan de Raad van State ter consultatie wilt voorleggen, wellicht wel dit amendement?
In hoeverre acht de regering dat innovatieve ontwikkeling op het gebied van telecommunicatie in het algemeen en internet in het bijzonder, gebaat is bij deze verordening?
De ACM heeft aangegeven dat rechtszekerheid pas zal ontstaan na consultatie van de rechter. Is de regering het met de PVV-fractieleden eens dat dergelijke gemankeerde wetgeving niet de Eerste Kamer dient te passeren? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De SP-fractieleden concluderen met een gerust hart dat netneutraliteit de Europese strijd heeft verloren. Wat er in het lobbyproces is gebeurd, is schimmig en onduidelijk, maar de voortekenen waren er al bij NETmundial, toen eurocommissaris Kroes haar eis voor netneutraliteit niet staande kon houden. Met dit wetsvoorstel heeft de regering getracht de netneutraliteit zoveel mogelijk overeind te houden. De leden van de fractie van de SP zijn blij dat het is gelukt om in ieder geval prijsdiscriminatie op het internet te voorkomen.
De discussie en lobby rondom netneutraliteit roept een vraag op. Internet is een vitale infrastructuur geworden en de toegang tot internet een onmisbare in het dagelijks leven. Banken, belastingdienst, UWV, alle instanties zijn niet-digitaal nauwelijks nog te bereiken. De toegang tot het internet dient dus gegarandeerd te zijn. Maar ook het netwerk moet stabiel en sterk blijven. De SP-fractieleden zien dat de investeringen in het netwerk teruglopen en zien dus deze pogingen om geld te verdienen door middel van het voorrang geven aan bepaalde diensten. Hoe oordeelt de regering over deze ontwikkelingen? Is de regering het eens met de opmerking van het lid Bosma (VVD) in het debat over dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer, waar hij stelt dat het internet bijna een nutsvoorziening is8. En indien de regering het eens is met deze uitspraak, waarom is het in haar ogen dan net niet een nutsvoorziening?
In het debat in de Tweede Kamer is er terecht ook gesproken over de scheiding van netwerkbeheerders en aanbieders van diensten.9 Ziet de regering hier een rol voor de overheid en zo ja, welke? Zou het in het kader van deze discussie niet wenselijk zijn om voor de aankomende uitrol van 5G te bezien of dit netwerk niet beter in handen van de overheid zou kunnen blijven? De overheid kan dan de kwaliteit en neutraliteit van het netwerk op peil houden en de aanbieders van diensten kunnen tegen een tarief van het netwerk gebruikmaken. Hoe staat de regering hiertegenover?
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 1 juli 2016.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Gerkens
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer
Samenstelling:
Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Swagerman (VVD), Kok (PVV) (vice-voorzitter), Bruijn (VVD), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Vreeman (PvdA)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34379-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.