34 361 EU-voorstel: Wijziging van de Akte betreffende de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 augustus 2017

De vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij gevraagd om met een toelichtende brief de aangepaste tekst van de Akte betreffende de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (hierna: de Kiesakte), zoals die nu in bespreking is, aan de Kamer te doen toekomen. In deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, op dat verzoek.

Bij brief van 6 oktober 20161 informeerde ik uw Kamer over de besprekingen die destijds onder Slowaaks voorzitterschap werden gevoerd. Ik concludeerde dat het niet in de lijn der verwachting ligt dat in raadsverband op korte termijn een akkoord over het voorstel wordt bereikt. Die verwachting bleek juist. Aangezien het onderhandelingsproces onder Slowaaks voorzitterschap niet tot afronding is gekomen, zijn de besprekingen onder Maltees voorzitterschap voortgezet. Deze besprekingen vinden vooralsnog plaats op basis van afzonderlijke tekstvoorstellen per onderdeel. De resolutie en het ontwerpvoorstel van het Europees Parlement aangaande het voorstel tot wijziging van de Kiesakte zijn te raadplegen op het Delegates» Portal van de Raad van de Europese Unie, onder nr. ST 14743 2015 INIT. Andere Raadsdocumenten zijn op dit moment nog niet beschikbaar.

Het Maltees voorzitterschap heeft aan de hand van tekstvoorstellen, die in meer of mindere mate de voorstellen van het Europees Parlement wijzigen, gepoogd overstemming te bereiken. Het gaat daarbij om zuiver redactionele aanpassingen van artikelen dan wel om aanpassingen waarvan de inhoud volledig aansluit bij de Nederlandse situatie of daaraan in ieder geval niet in de weg staat. Het betreft bijvoorbeeld de bepalingen over de zichtbaarheid van Europese politieke partijen op stembiljetten. Daarnaast is ook aandacht besteed aan de artikelen waaraan onder meer voor Nederland breed gedeelde bezwaren kleven, zoals de invoering van een verplichte kiesdrempel in de lidstaten en het stemmen door Unieburgers vanuit derde landen. Op deze onderdelen en in algemene zin hebben de besprekingen echter niet tot een significante wijziging van het krachtenveld in raadsverband geleid. De besprekingen zijn evenmin naar een volgende fase gebracht. Om deze reden was er na voormelde brief van 6 oktober 2016 dan ook geen aanleiding uw Kamer – overeenkomstig de motie Taverne c.s.2 – nader te informeren.

Met ingang van 1 juli jl. zullen de besprekingen onder het voorzitterschap van Estland plaatsvinden. Het voorzitterschap ziet op dit moment te weinig grond voor vruchtbaar verder overleg over de Kiesakte en zal daarom de komende maanden informele consultaties houden. De resultaten hiervan zullen in september a.s. worden gepresenteerd. In het geval zich belangrijke ontwikkelingen voordoen, zal ik uw Kamer daarvan uiteraard op de hoogte brengen.

Volledigheidshalve verwijs ik naar mijn eerdere opmerking dat het niet voorstelbaar is dat het kabinet, in het geval de Kamer tot de conclusie komt dat het voorstel niet acceptabel is, akkoord zal gaan met de vaststelling van het voorstel in de Raad.3 Zoals u bekend is, zal besluitvorming over aanpassing van de Kiesakte met unanimiteit plaatsvinden. Ten slotte wijs ik erop dat een integrale tekst van het voorstel tot wijziging van de Kiesakte, waarin concrete tekstvoorstellen van de Raad zijn verwerkt, niet beschikbaar is. Het overleg over aanpassing van de Kiesakte vindt, zoals hiervoor vermeld, vooralsnog plaats op basis van tekstvoorstellen per onderdeel, die – zolang geen akkoord over het voorstel van het Europees Parlement is bereikt – niet in een integrale tekst worden verwerkt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 34 361, nr. 10.

X Noot
2

Kamerstuk 34 361, nr. 3.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nrs. 495 en 723.

Naar boven