34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

O BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2020

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de banenafspraak tot en met eind 2019. De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. De afspraak houdt in dat werkgevers in de sectoren markt en overheid eind 2025 125.000 extra banen voor de doelgroep banenafspraak gerealiseerd moeten hebben ten opzichte van de nulmeting eind 2012. In het Sociaal Akkoord is verder afgesproken dat het kabinet jaarlijks monitort of werkgevers de afgesproken aantallen banen hebben gerealiseerd. De uitwerking van de afspraak is wettelijk verankerd in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (vanaf nu: Wet banenafspraak) van 2015.

In deze brief worden de resultaten over 2019 gepresenteerd. De coronacrisis heeft geen impact gehad op deze cijfers, want die is vanaf half maart 2020 gaan spelen. De eerste indicatie van het coronaeffect op de resultaten voor de banenafspraak zal de trendrapportage van UWV van eind oktober 2020 geven. Daarin worden de voorlopige resultaten op landelijk niveau over de eerste twee kwartalen van 2020 duidelijk. In juli 2021 zullen de volledige resultaten over 2020 bekend zijn.

De banenafspraak en de coronamaatregelen

Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de effecten van de coronacrisis te verzachten. Deze maatregelen zijn ook van toepassing op de werknemers uit de doelgroep banenafspraak. Zo worden ook deze werknemers door onder andere de NOW beschermd. Dat neemt niet weg dat de doelgroep van de banenafspraak vaak bestaat uit mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Bij een economische crisis hebben zij een verhoogd risico om zonder werk te komen zitten. Ik wil voorkomen dat dit gebeurt en dat daarmee de voortgang teniet wordt gedaan die we de afgelopen jaren mede dankzij de banenafspraak hebben bereikt. In samenspraak met sociale partners, cliëntenorganisaties en uitvoering houd ik de situatie goed in de gaten om indien nodig en mogelijk, extra ondersteuning te kunnen bieden. Mijn ambtsopvolger zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de banenafspraak en haar informeren over de eventuele maatregelen die deze ontwikkelingen tot gevolg hebben.

De resultaten over 2019

De opgave voor markt en overheid tot en met 2019 was om 55.000 extra banen te realiseren ten opzichte van de nulmeting; 40.000 in de sector markt en 15.000 in de sector overheid. De doelstelling van 55.000 banen1 is met 61.615 extra banen ruim gehaald. In totaal, inclusief de 75.179 banen ten tijde van de nulmeting, zijn er eind 2019 136.794 banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak.

Voor de meting over 2019 is het aantal banen bij reguliere werkgevers eind 2019 afgezet tegen het aantal banen van de nulmeting eind 2012. Het onderscheid per sector (markt of overheid) is weergeven in tabel 1. De marktwerkgevers zijn er, net als in de voorgaande jaren, in geslaagd om in 2019 een groot aantal extra banen te realiseren voor de mensen uit de doelgroep. Met 51.829 extra banen ten opzichte van de nulmeting hebben marktwerkgevers de doelstelling van 40.000 extra banen ruim overtroffen. Mijn complimenten voor deze werkgevers die nu voor de vijfde maal op rij de afgesproken aantallen blijven realiseren.

Overheidswerkgevers hebben de doelstelling dit jaar weer niet gehaald. De doelstelling over 2019 voor de overheid was 15.000 banen. Eind 2019 hebben de overheidswerkgevers 9.786 extra banen gerealiseerd.

Het is teleurstellend dat de resultaten van de overheidssector voor de vierde jaar op rij zijn ook in 2019 is achtergebleven. Er is nog weliswaar sprake van groei, maar de extra inhaalslag die nodig was om de opgelopen achterstand van de vorige jaren in te halen, is helaas uitgebleven. Deze resultaten zijn voor mij aanleiding om gezamenlijk met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de overheids- en onderwijs werkgevers nogmaals op hun verantwoordelijkheden te wijzen, ook in deze coronatijd, voor baanbehoud en voor nieuwe kansen voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.

Tabel 1: Resultaten eind 2019 ten opzichte van de nulmeting
 

Toename aantal banen markt

Toename aantal banen overheid

Totale toename aantal banen

Formele dienstverbanden

46.218

4.211

50.429

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

5.611

5.576

11.186

Totaal

51.829

9.786

61.615

Doelstelling Sociaal Akkoord

(40.000)

(15.000)

(55.000)

Formele dienstverbanden

Van de 61.615 extra banen bij reguliere werkgevers zijn er 50.429 banen (82 procent) via formele dienstverbanden gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt hebben 46.218 banen via formele dienstverbanden gerealiseerd en werkgevers in de sector overheid 4.211.

Inleenverbanden

Werkgevers kunnen niet alleen via formele dienstverbanden, maar ook via inleenverbanden banen realiseren. Inleenverbanden zijn zowel uitzendrelaties als Wsw-detacheringen. De banen via inleenverbanden tellen mee bij de sector waar de werknemer daadwerkelijk werkt. De ingeleende mensen uit de doelgroep worden bij iedere meting opnieuw toegedeeld aan de sectoren op basis van de verdeelsleutel inleenverbanden. Deze wordt vastgesteld op basis van objectief, representatief onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek. In de begeleidingscommissie zijn alle betrokken partijen, waaronder werkgeversorganisaties, uitzendbedrijven en Cedris vertegenwoordigd.

Tijdens de nulmeting waren er 36.206 banen via inleenverbanden. 76,0 procent van deze inleenverbanden waren gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 24,0 procent aan de overheid. Eind 2019 waren er 47.392 banen via inleenverbanden. Uit het onderzoek van SEO2 blijkt dat van deze inleenverbanden 69,9 procent gerelateerd is aan de markt als inlenende sector en 30,1 procent aan de sector overheid. Deze verdeelsleutel is toegepast op het totaal aantal verloonde uren3 van banen via inleenverbanden eind 2019.

In totaal zijn er ten opzichte van de nulmeting 11.186 extra banen via inleenverbanden gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt hebben 5.611 extra banen via inleenverbanden gerealiseerd en werkgevers in de sector overheid 5.576.

Ontwikkelingen van de banenafspraak tussen 2015 en 2019

De resultaten voor de sector markt zijn samengevat in tabel 2. In 2019 zijn er door marktwerkgevers 7.812 extra banen gerealiseerd. Het aantal banen via formele dienstverbanden is toegenomen met 8.699. Het aantal banen via inleenverbanden is in 2019 afgenomen met 887.

Het totaal aantal extra banen dat marktwerkgevers gerealiseerd hebben sinds het begin van de banenafspraak komt hiermee uit op 51.829. Dit is een positief resultaat voor de marktsector.

Tabel 2: Resultaten banenafspraak sector markt ten opzichte van de nulmeting1

Nulmeting

2015

2016

2017

2018

2019

Formele dienstverbanden

33.840

+9.764

+13.186

+25.307

+37.519

+46.218

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

27.516

+5.840

+5.772

+5.126

+6.497

+5.611

Totaal

61.356

+15.604

+18.957

+30.432

+44.017

+51.829

Doelstelling Sociaal Akkoord

-

(+6.000)

(+14.000)

(+23.000)

(+31.000)

(+40.000)

X Noot
1

Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.

De resultaten voor de sector overheid zijn samengevat in tabel 3. In 2019 zijn er door overheidswerkgevers 1.846 extra banen gerealiseerd. Het aantal banen via formele dienstverbanden is met 1.746 toegenomen in het afgelopen jaar. Het aantal banen via inleenverbanden is met 101 toegenomen.

Het totaal aantal extra banen dat overheidswerkgevers gerealiseerd hebben sinds het begin van de banenafspraak komt hiermee op 9.786. De doelstelling uit het Sociaal Akkoord is daarmee niet bereikt voor 2019. Overheidswerkgevers moeten daarom ook in de komende jaren alles op alles blijven zetten om meer banen te realiseren.

Tabel 3: Resultaten banenafspraak sector overheid ten opzichte van de nulmeting1

Nulmeting

2015

2016

2017

2018

2019

Formele dienstverbanden

5.134

–984

–531

+496

+2.465

+4.211

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

8.689

+6.437

+4.128

+5.976

+5.475

+5.576

Totaal

13.823

+5.453

+3.597

+6.471

+7.940

+9.786

Doelstelling Sociaal Akkoord

(+3.000)

(+6.500)

(+10.000)

(+12.500)

(+15.000)

X Noot
1

Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.

Aantal extra personen met een baan

Uit de meting over 2019 blijkt niet alleen hoeveel banen bij een reguliere werkgever er zijn voor mensen uit de doelgroep. Onderdeel van de monitoring is ook het aantal mensen uit de doelgroep dat aan het werk is gegaan. Het aantal mensen uit de doelgroep dat rechtstreeks of gedetacheerd werkt, is gestegen met 53.436 personen, van 66.328 (nulmeting) naar 119.764 werkende mensen uit de doelgroep eind 2019.

Het aantal werkende mensen is lager dan het aantal banen, omdat op het moment van de vier-meting het gemiddeld aantal verloonde uren per werknemer hoger lag dan 25,5 uur per week (de omvang van één baan voor de banenafspraak). Aangezien de banenafspraak gaat over het realiseren van het aantal banen bij reguliere werkgevers, tellen we de aantallen banen, en niet de aantallen mensen.

De resultaten van deze meting en de toekomst van het systeem

Uit de meting over 2019 blijkt dat de overheidswerkgevers de afgesproken aantallen over 2019 voor de banenafspraak niet hebben gehaald. Het resultaat van de sector overheid over 2019 geeft dus geen aanleiding om de quotumregeling te deactiveren. Deze blijft voor de overheidswerkgevers van kracht.

In verschillende brieven heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de Wet banenafspraak te vereenvoudigen. Ik heb de Tweede Kamer daarover voor het laatst in mijn brief van 4 juli 20194 geïnformeerd. Het doel van de vereenvoudigde Wet banenafspraak is om ervoor te zorgen dat werkgevers ook in de toekomst voldoende banen kunnen realiseren.

Het is de bedoeling om het wetsvoorstel voor de vereenvoudigde Wet banenafspraak eind 2020 naar de Tweede Kamer toe te sturen. Vanwege de coronamaatregelen ondervindt dit wetsvoorstel op onderdelen vertraging. Het wordt de komende maanden duidelijk of aanbieding eind 2020 mogelijk blijft en of de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2022 kan worden gehaald.

De Tweede Kamer heeft mij om deze reden via de motie Nijkerken-De Haan c.s.5 gevraagd om het onderscheid tussen overheid en markt op te heffen. Ook is via de motie gevraagd om in de transitie van het huidige naar het vereenvoudigde systeem geen onomkeerbare stappen te nemen en/of geen kosten te maken in het huidige systeem. Om uitvoering te geven aan deze motie was het nodig om al in de transitieperiode een aantal maatregelen te nemen. Een van deze maatregelen is dat de heffing zoals deze op grond van de huidige Wet banenafspraak zou moeten worden toegepast in geval van achterblijvende resultaten over 2019, wordt opgeschort tot uiterlijk 1 januari 2022 of tot aan de eerdere datum waarop het nieuwe systeem voor de banenafspraak operationeel is. Deze opschorting is op dit moment relevant voor de overheidssector, maar zou in principe ook kunnen gelden voor de marktsector indien deze de afgesproken aantallen niet haalt. De wet die onder andere de opschorting van de heffing regelt, is op 1 januari 20206 in werking getreden.

Het LKV-banenafspraak wordt structureel inzetbaar

Werkgevers die iemand uit de doelgroep banenafspraak in dienst nemen, hebben recht op het loonkostenvoordeel banenafspraak (LKV-banenafspraak)7. Dit loonkostenvoordeel is een van de financiële tegemoetkomingen in de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare positie een kans te bieden op de arbeidsmarkt.

Het LKV-banenafspraak is sinds 1 januari 2016 geregeld als tijdelijke maatregel8. In de Wet harmonisatie instrumenten arbeidsdeelname arbeidsbeperkten9 is bepaald dat alle bepalingen over dit LKV weer zullen vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (de zogenoemde horizonbepaling). Bij koninklijk besluit10 is de datum van inwerkingtreding van deze horizonbepaling vastgesteld op 1 januari 2021. Zonder nadere regelgeving verliezen werkgevers na die datum het recht op LKV-banenafspraak. Het is onwenselijk dat dit gebeurt. Het LKV-banenafspraak maakt het voor werkgevers aantrekkelijk een duurzame baan te creëren voor mensen uit de doelgroep banenafspraak. In mijn brief van 20 november 2018 over het Breed11 offensief heb ik daarom aangekondigd om de horizonbepaling te schrappen en het LKV-banenafspraak structureel te maken. Om dit tijdig te realiseren is het noodzakelijk dat de eerdergenoemde horizonbepaling niet in werking treedt op 1 januari a.s. Ik zal daarom de inwerkingtredingsdatum van de horizonbepaling van 1 januari 2021 per koninklijk besluit schrappen. Daarmee blijft het LKV-banenafspraak ook na 1 januari 2021 doorlopen. In het wetsvoorstel vereenvoudigde Wet banenafspraak wordt vervolgens de grondslag voor het laten vervallen van het LKV-banenafspraak geschrapt. Ik verwacht dat dit wetsvoorstel in het najaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Tot slot

De landelijke resultaten van de banenafspraak laten nu voor de vijfde keer op rij positieve cijfers zien. Het aandeel van de werkgevers in de marktsector is daarin groot. Ik waardeer de inspanningen die zij in de afgelopen jaren hebben verricht. Het aandeel van de overheidswerkgevers in de resultaten is opnieuw achtergebleven.

In 2021 zal de coronacrisis ongetwijfeld zijn weerslag hebben op de resultaten over 2020. Dat neemt niet weg dat ik hoop dat werkgevers die mensen uit de doelgroep banenafspraak in dienst hebben, deze werknemers ook in deze onzekere tijd in dienst houden. En dat werkgevers waar mogelijk toch nieuwe kansen blijven geven aan mensen die tot nu toe weinig kansen op een baan kregen. Het zou toch niet zo moeten zijn dat de prijs van de crisis vooral betaald wordt door de zwaksten op de arbeidsmarkt. Juist in deze onzekere tijden is het belangrijk om het doel van een inclusieve arbeidsmarkt gezamenlijk na te blijven streven. Het kabinet blijft om die reden werkgevers extra faciliteren om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Om deze reden ga ik ook door met de vereenvoudigde Wet banenafspraak. Deze wet maakt het voor alle werkgevers gemakkelijker om mensen in dienst te nemen en in dienst te houden. Dit wetsvoorstel past bij het streven van het kabinet om bedrijven en organisaties door deze onzekere periode te helpen en de werkgelegenheid te behouden, juist ook voor mensen met een arbeidsbeperking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Bijlage Resultaten banenafspraak eind 2019

Tabel 4: Resultaten eind 2019 ten opzichte van 2012 (nulmeting)

Toename aantal banen markt

Toename aantal banen overheid

Totale toename aantal banen

Formele dienstverbanden

46.218

4.211

50.429

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

5.611

5.576

11.186

Totaal

51.829

9.786

61.615

Doelstelling Sociaal Akkoord

(40.000)

(15.000)

(55.000)

Tabel 5: Aantal banen eind 2012 (nul-meting)

Aantal banen markt

Aantal banen overheid

Totaal aantal banen

Formele dienstverbanden

33.840

5.134

38.973

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

27.516

8.689

36.206

Totaal

61.356

13.823

75.179

Tabel 6: Aantal banen eind 2019 (vijf-meting)

Aantal banen markt

Aantal banen overheid

Totaal aantal banen

Formele dienstverbanden

80.058

9.344

89.402

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

33.127

14.265

47.392

Totaal

113.185

23.609

136.794

Tabel 7: Toename aantal personen en banen naar doelgroep

Toename aantal personen met een baan

Toename aantal banen

Doelgroep Participatiewet

35.068

37.736

Wajong1

13.355

17.391

Wsw2

–1.330

–1.073

WIW/ID

–2.749

–3.625

Totaal formele dienstverbanden

44.344

50.429

Inleenverbanden

8.950

9.300

Wsw-detacheringen3

1.046

1.887

Totaal inclusief inleenverbanden

53.4364

37.736

X Noot
1

Onder het begrip «Wajong» in deze tabel vallen de groepen mensen uit de «oWajong», «Studieregeling nWajong», «Werkregeling nWajong» en «Wajong (o en nWajong) én Wsw begeleid werk».

X Noot
2

Onder het begrip «Wsw» in deze tabel vallen de groepen «Wsw-indicatie», «Wsw-begeleid werk» en «Wsw-wachtlijst»

X Noot
3

Onder Wsw-detacheringen vallen ook mensen waarvoor samenloop bestaat met Wajong en/of Wiw/ID.

X Noot
4

Het aantal van 53.436 personen betreft het unieke aantal extra personen met een baan uit de doelgroep. De totalen in deze kolom tellen op tot 54.340 personen. Dit komt doordat er personen zijn die zowel werkzaam zijn bij een formele werkgever als werkzaam zijn op basis van een inleenverband/detachering. Voor het aantal extra personen met een baan uit de doelgroep, is deze dubbeling eruit gehaald.


X Noot
1

Als één baan voor de banenafspraak wordt een baan van 25,5 uur per week geteld. Dit is de gemiddelde omvang van een baan van iemand uit de doelgroep die werkte tijdens de nulmeting van 2012.

X Noot
3

Een baan is gedefinieerd in verloonde uren. Dit staat gelijk aan 110,92 uur per maand en 1.331 uur per jaar.

X Noot
4

Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 168.

X Noot
5

Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 126.

X Noot
6

Wet van 13 november 2019, Staatsblad 440.

X Noot
7

Een werkgever komt in aanmerking voor LKV-banenafspraak als hij iemand in dienst neemt die behoort tot de doelgroep banenafspraak. Dit LKV bedraagt maximaal € 2.000 op jaarbasis voor maximaal drie jaar.

X Noot
8

Het LKV-banenafspraak was tot 2018 geregeld als premiekorting in de Wet financiering sociale verzekeringen.

X Noot
9

Artikel VIII in de Wet van 23 december 2015, houdende wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547).

X Noot
10

Besluit van 23 december 2015, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de van de Wet van 23 december 2015, houdende wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 548).

X Noot
11

Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 138.

Naar boven