34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

Met deze brief ga ik in op het verzoek van uw Kamer zoals dat is gedaan in het ordedebat van 1 juli 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 103, item 42). Uw Kamer verzoekt mij middels een brief een reactie te geven op een uitzending van Nieuwsuur. Deze uitzending doet verslag van een afname van het aantal toekenningen Wajong-uitkering met 90%. Daarnaast presenteert Nieuwsuur een casus van een jonggehandicapte die in eerste instantie niet in aanmerking kwam voor een Wajong 2015 uitkering vanwege tijdelijk geen arbeidsvermogen.

Afname van toekenningen Wajong-uitkering met 90 procent

Nieuwsuur baseert haar bevindingen op het UWV kennisverslag van juli 2015 (UKV 2015-2). In dit kennisverslag rapporteert UWV onder andere over de volumeontwikkelingen in de Wajong. In de eerste vier maanden van 2015 is het aantal aanvragen voor Wajong met 60% afgenomen ten opzichte van het aantal aanvragen in 2014. Het aantal toekenningen Wajong is eveneens afgenomen. Op basis van de beoordelingen in de eerste vier maanden van 2015 verwacht UWV dat de instroom in de Wajong afneemt tot circa 10% van de instroom voor de invoering van de Participatiewet.

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet (Kamerstuk 33 161, nr. 2) is de instroom in de Wajong sterk gedaald. Deze afname vloeit voort uit het beperken van de toegang tot de Wajong voor enkel jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. In de toelichting bij de vierde nota van wijziging op de Participatiewet heeft de regering een inschatting gemaakt van de afname van het aantal Wajong toekenningen (Kamerstuk 33 161, nr. 107). UWV heeft in het UWV kennisverslag van december 2014 (UKV 2014-3) haar verwachtingen voor de afname van het aantal Wajong toekenningen gepresenteerd. UWV verwacht in dit kennisverslag een sterke afname van het aantal Wajong toekenningen in 2015. In 2014 betrof het aantal jongeren met een beperking dat duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft ongeveer 6% van de Wajong toekenningen (toekenning Wajong inkomensregeling). De in UKV 2015-2 gerapporteerde verwachte afname van Wajong toekenningen met 90% sluit daarmee aan op de in de Participatiewet en UKV 2014-3 gepresenteerde verwachtingen.

In UKV 2015-2 geeft UWV aan dat het aantal toekenningen op termijn nog kan oplopen. UWV verwacht dat op termijn het aantal secundaire aanvragen zal toenemen. Deze secundaire aanvragen kunnen leiden tot het alsnog toekennen van een Wajong-uitkering. Deze secundaire aanvragen hebben betrekking op:

  • Jongeren van wie op termijn blijkt dat het arbeidsvermogen te beperkt is en daarom een (her)aanvraag indienen;

  • Jongeren die een (her)aanvraag indienen vanwege een verslechterd ziektebeeld;

  • Jongeren die een (her)aanvraag indienen omdat blijkt dat na behandeling het gebrek aan arbeidsvermogen duurzaam is.

Jongehandicapten met tijdelijk geen arbeidsvermogen

De uitzending van Nieuwsuur besteedt aandacht aan de casus van een jonggehandicapte met een autisme spectrumstoornis en dyslectie. UWV heeft vastgesteld dat deze jongere geen arbeidsvermogen heeft, maar wel nog ontwikkelmogelijkheden heeft. Vanwege het ontbreken van duurzaamheid is de aanvraag voor Wajong 2015 afgewezen. Vanwege een verslechterd ziektebeeld van deze jonggehandicapte heeft UWV, na een heraanvraag, de Wajong-uitkering wel toegekend.

Zoals ik eerder in deze brief heb aangegeven is met de inwerkingtreding van de Participatiewet de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. UWV stelt op basis van een objectieve beoordeling vast in hoeverre een jonggehandicapte mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en bij het ontbreken van arbeidsvermogen in hoeverre er ontwikkelmogelijkheden aanwezig zijn. Indien UWV vaststelt dat een jonggehandicapte nog mogelijkheden heeft om arbeidsvermogen te ontwikkelen, wordt de Wajong aanvraag afgewezen.

Met de Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor het ondersteunen van jonggehandicapten met arbeidsvermogen, maar ook voor jongeren die tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben. Deze verantwoordelijkheid is bewust bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten hebben met de Participatiewet en de WMO instrumenten en bijbehorende middelen in handen gekregen om jongeren die tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben middels een integrale benadering te ondersteunen in het verder ontwikkelen van het arbeidsvermogen. Met de evaluatie van de Participatiewet (Kamerstuk 34 352, nr. 1) volg ik de inzet van gemeenten voor deze nieuwe doelgroepen.

Bij een afwijzing Wajong 2015 kan een jonggehandicapte na één jaar weer een nieuwe aanvraag indienen. UWV beoordeelt dan opnieuw of er sprake is van arbeidsvermogen en bij het ontbreken daarvan in hoeverre dit duurzaam is. Jonggehandicapten hebben ieder jaar deze mogelijkheid. Bij wet is vastgelegd dat voor mensen, bij wie tijdelijk geen arbeidsvermogen is vastgesteld en in 10 jaar tijd geen ontwikkelingen hebben laten zien, de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen wordt aangenomen (Wajong art. 1a:1, lid 3).

In de gepresenteerde casus was een verslechtering van het ziektebeeld de reden om een heraanvraag in te dienen. UWV heeft bij deze heraanvraag opnieuw de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en eventuele ontwikkelmogelijkheden beoordeeld. Op basis van deze beoordeling heeft UWV vastgesteld dat sprake is van duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en een Wajong-uitkering toegekend.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven